Wet om asielzoekers te spreiden krijgt toch kans in Kamer

Asielzoekers In de Tweede Kamer is mogelijk een meerderheid te vinden voor de spreidingswet. De Eerste Kamer kan daarna een obstakel vormen.

Asielzoekers bij de ingang van het aanmeldcentrum in Ter Apel, september 2022.
Asielzoekers bij de ingang van het aanmeldcentrum in Ter Apel, september 2022. Foto Kees van de Veen

Het politieke lot van de spreidingswet doet steeds sterker denken aan het verhaal van Sisyfus, de halfgod die voor een onmogelijke opgave stond: een zware steen de berg op rollen, die bij het naderen van de top steeds naar beneden rolt. De spreidingswet – die een eerlijkere verdeling van asielzoekers over alle gemeenten moet regelen – balanceert inmiddels een jaar op de rand van de afgrond. Binnen het asielvraagstuk geldt dit als de meest polariserende maatregel.

Dinsdag werd bekend dat de Tweede Kamer zo snel mogelijk over de spreidingswet zal gaan debatteren, waarschijnlijk al de week na Prinsjesdag. Daartoe besloot een nipte Kamermeerderheid op voorstel van Volt-Kamerlid Marieke Koekkoek, nadat de Kamer afgelopen donderdag besloot het wetsvoorstel niet controversieel te verklaren.

Of de spreidingswet de definitieve goedkeuring gaat krijgen van de Tweede en Eerste Kamer blijft onduidelijk. De kans daarop groeit, mede dankzij de houding van het CDA, dat gemeenten duidelijkheid wil geven. „Dat wil ik gewoon opgelost hebben”, zegt Kamerlid Bart van den Brink. Hij wil, anders dan de VVD, niet op „het ene” – beperking van het aantal asielzoekers – wachten om een einde te maken aan „de chaos in de opvang”.

De VVD zal richting gemeenten de vraag moeten beantwoorden wat hun belofte waard is

Bij de VVD bestaat veel ambivalentie over de spreidingswet. De Tweede Kamerfractie keerde zich vanaf het begin tegen de maatregel, die ook na de kabinetsval wordt verdedigd door de eigen demissionair staatssecretaris, Eric van der Burg. In het nieuwe verkiezingsprogramma wordt weliswaar gerept over „een evenwichtiger spreiding van asielopvang in Nederland”, bij de presentatie ervan keerde lijsttrekker Dilan Yesilgöz zich tegen het huidige wetsvoorstel. „De mening van VVD is mij één groot raadsel op dit moment”, zegt een bron uit de gevallen coalitie. VVD-asielwoordvoerder Ruben Brekelmans was niet beschikbaar voor commentaar.

VVD een vraagteken

Het standpunt van de liberalen is ook voor Koekkoek een groot vraagteken. „Wil je bekendstaan als de partij die [de asielopvangcrisis] oplost, dan zorg je voor een goede en uitvoerbare spreidingswet”, zegt ze. Ook haar partij is kritisch over het huidige voorstel, en kondigde eind maart zelfs aan om tegen de wet te stemmen als deze ongewijzigd blijft. „Nu er geen coalitie meer is, is er hopelijk wat meer mogelijk”, zegt Koekkoek.

Bij de ChristenUnie is er „goede hoop” over de toekomst van de wet. Kamerlid Don Ceder benadrukt steeds dat er beloftes zijn gedaan aan lokale bestuurders, die inmiddels staan te smeken om de wet. De eerste belofte was „dat de wet op 1 januari in werking” zou treden. Dat werd een jaar later. „Op grond van deze toezeggingen hebben gemeenten bijna een jaar lang extra crisisnoodopvangplekken opengehouden”, zegt hij. Ceder: „De VVD zal richting gemeenten de vraag moeten beantwoorden wat hun belofte waard is.”

Haast om de wet in behandeling te nemen is er nooit geweest. De wet werd eind maart naar de Tweede Kamer gestuurd, begin juni was er een hoorzitting met de uitvoeringsorganisaties. Ondertussen haastte Van der Burg zich naar allerlei gemeenten om crisisnoodopvanglocaties geopend te krijgen. Met de komst van de spreidingswet in gedachten gingen steeds meer gemeenten overstag. Vaak ondanks lokaal protest.

Na kritisch commentaar van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg willen Kamerleden Ceder, Van den Brink en Koekkoek het wetsvoorstel aanpassen. Zo is er kritiek op de manier waarop asielzoekers per provincie, en dan per gemeente, moeten worden verdeeld. Dat gebeurt nu in twee rondes, waarbij welwillende gemeenten nog meer asielzoekers toegewezen kunnen krijgen – aangemoedigd door een bonus. Onder meer CDA, D66, ChristenUnie en Volt willen „een enkele ronde”, waardoor voorspelbaarheid – een van de uitgangspunten van de wet – overeind blijft.

Financiële prikkel

Over de bonus verschillen partijen wel van mening. Critici vrezen dat het doel van de wet – kleinschalige en solidaire opvang – wordt ondermijnd. Voor kleine, wat armere gemeenten kan de financiële prikkel aantrekkelijk zijn, omdat de bonus niet wordt geoormerkt: gemeenten kunnen het geld dus ook aan andere doelen dan asiel uitgeven. Koekkoek pleit daarom voor het „heel expliciet” formuleren van „kwaliteitsstandaarden”, waarbij kleinschalige opvang met voldoende voorzieningen het uitgangspunt moet zijn.

Kamerlid Anne-Marijke Podt van D66 wil selectie van bepaalde groepen asielzoekers door gemeenten verbieden. Gemeenten vangen het liefst vrouwen en gezinnen op, omdat alleenstaande mannen en minderjarigen voor overlast zouden kunnen zorgen. Ook worden steeds vaker asielzoekers uit veilig beoordeelde landen geweerd. Deze praktijk kwam in april aan het licht, na onderzoek van NRC. „Dat is niet solidair”, zegt Podt daarover. Daarnaast is dit voorkeursbeleid mogelijk in strijd met anti-discriminatiewetgeving.

Of de wet nog vóór 1 januari 2024, een jaar later dan beloofd, wordt ingevoerd? Koekkoek, indiener van het dinsdag aangenomen versnellingsvoorstel, is optimistisch. Het valt haar erg mee dat de Tweede Kamer – „iedereen op links tot en met het CDA” – op voorspraak van uitvoeringsorganisaties en gemeenten heeft besloten de wet niet controversieel te verklaren, en vanaf nu met spoed te bespreken. Deze centrumlinkse meerderheid kan akkoord gaan met een gewijzigde wettekst. Daarna is het aan de senaat, waar BBB met 17 zetels alsnog de wet kan tegenhouden. BBB-leider Caroline van der Plas gaf dinsdag een voorproefje toen ze tegen behandeling van de spreidingswet stemde: „Het kabinet is op dit onderwerp gevallen, controversiëler krijg je het niet.”