N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
KunstroofLentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar werd drieënhalf jaar geleden gestolen uit museum Singer in Laren, dat het werk in bruikleen had. Nu is het doek terecht.
Het schilderij Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar (1884) van Vincent van Gogh is terecht en binnenkort mogelijk weer te zien in het Groninger Museum. Het werk werd drieënhalfjaar geleden gestolen uit museum Singer in Laren, dat het in bruikleen had. Door tussenkomst van zelfbenoemd kunstdetective Arthur Brand is het schilderij nu terug in Groningen, meldt het museum dinsdag in een verklaring. De kunstrover is eerder al aangehouden en veroordeeld tot een celstraf van acht jaar.
Andreas Blühm, directeur van het Groninger Museum, laat weten dat Brand „een sleutelrol” speelde bij het terugbrengen van het werk. „Dat waardeert het museum enorm”, aldus Blühm. Op welke wijze het schilderij precies is teruggekomen in Groningen is onduidelijk, maar volgens het museum was de politie „in alle fasen nauw betrokken”. Het doek zelf is „op het eerste gezicht in goede staat”, hoewel het schilderij wel „heeft geleden”.
Brand heeft zich gespecialiseerd in het terugbezorgen van geroofde kunst. In 1999 bracht hij een vanaf een jacht van een Saoedische oliesjeik gestolen Picasso terug. Zijn handelswijze is niet altijd vrij van kritiek geweest: zo beschouwen advocaten en kunstverzekeraars hem als makelaar tussen onder- en bovenwereld. Hij zou criminelen bescherming bieden en financieel belang hebben bij het terugbezorgen van kunst, luidt de kritiek. Zelf ontkent hij dit — hij zou alleen tipgeld of een uur- of dagloon ontvangen.
Oud-directeur van het Moam Martijn N. is op 23 oktober veroordeeld tot achttien maanden celstraf wegens ontucht met twee minderjarigen en een aanranding. Tegelijkertijd werd hij vrijgesproken van zes verkrachtingen en twee pogingen tot verkrachting wegens gebrek aan bewijs. Tegen N. was acht jaar cel geëist.
De rechtbank beoordeelde de zedenzaken met het ‘oude toetsingskader’. Sinds 1 juli van dit jaar is nieuwe zedenwetgeving van kracht: de belangrijkste vernieuwing is dat bij seks sprake moet zijn van duidelijke instemming. Het OM laat weten dat het ontevreden is met de vrijspraak voor de verkrachtingen en de pogingen daartoe.
Naast de gevangenisstraf kreeg N. ook een proeftijd van twee jaar opgelegd, een meldplicht en een contactverbod met de slachtoffers. Bovendien moet hij aan zijn drie slachtoffers een schadevergoeding van in totaal 12.000 euro betalen. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met verzachtende omstandigheden voor N.: zo heeft de strafzaak drieënhalf jaar op zich laten wachten, was er veel media-aandacht en is N. als gevolg van de publiciteit rond deze zaak zijn bedrijf kwijtgeraakt.
‘Kort door de bocht’
Gerard Spong, de advocaat van N., laat weten dat hij het hoger beroep met vertrouwen tegemoet ziet. Kort na de veroordeling van zijn cliënt had Spong het over een „eclatante overwinning”. Margreet de Boer, de advocaat van de slachtoffers, is blij dat het OM in hoger beroep gaat. „Daar zijn genoeg redenen voor. Ik vind dat de rechtbank op een aantal punten wel erg kort door de bocht is gegaan, vooral waar het de hoge bewijslast voor de slachtoffers betreft om hun verzet aan te tonen”, zegt ze. Ze voegt eraan toe dat de slachtoffers opgelucht zijn dat het OM de uitspraak van de rechtbank niet volgt.
De zaak tegen N. kwam in 2021 aan het licht door onderzoek van Het Parool en NRC: 28 mannen beschuldigden N. van gewelddadig en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Achttien slachtoffers meldden zich daarna bij de politie, van wie er elf aangifte hebben gedaan.
Lees ook
Martijn N. komt na 3,5 jaar voor de rechter: ‘Ik zag hem in Amsterdam lopen en daar werd ik paniekerig van’
Het liefdeslied van de gelekoortsmug (Aedes aegypti) bestaat uit het zoemen van de vleugels. Als mannetjes dat niet kunnen horen, dan wordt er niet gepaard en komt er dus ook geen nageslacht. Dat ontdekten biologen van de Universiteit van Californië (VS) die mannelijke muggen doof hadden gemaakt met één genetische modificatie. „We tonen hiermee aan dat het gehoor essentieel is voor het paringsgedrag van deze soort”, schrijven de onderzoekers deze week in PNAS.
Het ontrafelen van het voortplantingsgedrag van Ae. aegypti is van groot belang, schrijven de onderzoekers, omdat deze muggen virussen overbrengen die dengue (knokkelkoorts), gele koorts, zika en andere infectieziekten veroorzaken. Jaarlijks raken zo’n 400 miljoen mensen besmet met dengue, aldus het artikel, en dat aantal neemt toe. Volgens de onderzoekers kan de nieuwe kennis helpen bij het bestrijden van deze infectieziekten.
De onderzoekers gebruikten de genetische knip- en plaktechniek crispr-cas. Daarmee kun je, bijvoorbeeld in bevruchte eicellen, heel precies bepaalde genen uitschakelen of veranderen. De Amerikanen richtten hun pijlen op het gen TRPVa, dat codeert voor een eiwit in de celmembraan van de gehoorzenuwen van Ae. aegypti. Die gehoorzenuwen komen uit in een klein orgaantje aan de basis van de antennen. Mannelijke muggen waarbij het gen was uitgeschakeld, ontwikkelden zich verder normaal, maar konden niet horen. Dat bleek uit verschillende experimenten.
Gemodificeerde mannetjes
Ten eerste konden de onderzoekers meten dat de gehoorzenuwen van de gemodificeerde mannetjes niet reageerden op muggengezoem. Maar bovenal uitte de doofheid zich in gedragsexperimenten, in kooitjes met vrouwtjes erbij. Goed-horende mannetjes bleken per vijf minuten gemiddeld zes keer te paren met een vrouwtje. Dove mannetjes paarden in het geheel niet.
„Dat geluid een rol speelt bij het paringsgedrag van muggen was al wel langer bekend”, reageert entomoloog Bart Knols, gespecialiseerd in de rol van muggen bij het overbrengen van infectieziekten. „Maar met deze experimenten hebben de Californiërs dat nog even heel mooi aangetoond.”
Mannetjesmuggen slaan normaal zo’n 700 keer per seconde met hun vleugels; vrouwtjes zo’n 400 keer. „Maar als ze elkaar tegenkomen, passen ze die frequenties aan elkaar aan”, vertelt Knols. „Het mannetje grijpt dan het vrouwtje vast in de vlucht. Daarna proeft hij ook nog even aan de feromonen op haar lijf of ze van de juiste soort is. Als alles klopt, dan paren ze. Binnen 20 seconden is het gebeurd.”
Met crispr-cas kun je sleutelen aan allerlei systemen om te kijken wat er dan gebeurt, legt Knols uit. „Bij fruitvliegen was al aangetoond met welke mutatie je ze doof kunt maken. Deze onderzoekers hebben dat nu ook bij de gelekoortsmug gedaan, en zie: dan stort dat hele kaartenhuis van die paring in elkaar. Niet erg verrassend, eigenlijk.”
Link met infectieziekten
De publicatie toont dit netjes aan, vindt Knols. „Maar al meteen in de eerste paar zinnen wordt de link gelegd met die infectieziekten, en die 400 miljoen slachtoffers per jaar. Dat suggereert dat dit onderzoek kan helpen om daar iets aan te doen. Ik denk dat we daar nog heel veel stappen vanaf zijn.”
Want zelfs al zou je al toestemming krijgen om genetisch georganiseerde organismen in het milieu los te laten – hoe zou die mutatie zich dan onder muggen kunnen verspreiden, als de behandelde muggen niet paren? De Amerikanen verwijzen in hun artikel naar een ander, vergelijkbaar principe: de steriele-insecttechniek (SIT), die wereldwijd al veel wordt toegepast. Daarbij worden mannelijke muggen steriel gemaakt met behulp van straling, en dan in grote aantallen losgelaten. Die mannetjes bevruchten vrouwtjes met steriel zaad, waardoor die vrouwtjes ‘uit de markt’ worden gehaald. „Die techniek is in de praktijk inefficiënt, omdat de steriele mannetjes minder competitief zijn. Misschien zou je hun competitiviteit kunnen opschroeven door ze juist béter te laten horen”, aldus het artikel.
Volgens Knols is dat vergezocht: „Die steriele mannetjes zijn helemaal niet minder competitief, dat is keer op keer aangetoond. SIT werkt prima. Daar heb je helemaal geen genetische modificatie bij nodig. Bovendien is paring van zo’n groot evolutionair belang dat selectie voor ‘beter-horen’ in wilde populaties al optimaal is.”
De kans op een rendez-vous met walvissen kan worden vergroot met behulp van AI-gestuurde drones. Walvissen spelen een belangrijke rol in het mariene ecosysteem en omdat walvispopulaties onder druk staan willen onderzoekers graag alles weten over hun gedrag en gezondheid. Onhandig daarbij is dat walvissen het grootste deel van hun tijd onder water doorbrengen en het lastig te voorspellen is waar en wanneer ze boven komen.
Om de kans op een succesvolle ontmoeting met een walvis te vergroten, hebben robotica-onderzoekers van Harvard autonoom vliegende drones uitgerust met een zelflerend routesysteem gecombineerd met input uit signalen uit radiobakens en akoestische sensoren. Ze werkten samen met biologen uit Canada en Denemarken. Hun studie is gepubliceerd in Science Robotics en is onderdeel van een groter onderzoeksproject dat als doel heeft walviscommunicatie te ‘vertalen’.
Arbeidsintensief
Tot nu toe is walvisonderzoek afhankelijk van menselijke observaties op zee en het gebruik van radiobakens die aan walvissen zijn bevestigd. Deze methodes zijn niet ideaal: observeren is arbeidsintensief en veel momenten van bovenkomen worden gemist, ook doordat de omstandigheden op zee ruw kunnen zijn. Radiobakens helpen, maar ze hebben een beperkte reikwijdte en veel dingen moeten met de hand gedaan worden.
De nieuwe methode laat meerdere drones samenwerken. Ze zijn uitgerust met sensoren en algoritmes die zijn ontworpen om walvissen zowel boven als onder water te volgen. Wanneer een walvis zich aan de oppervlakte bevindt, gebruiken de drones radiobakens die signalen uitzenden, waardoor de drones de locatie en richting van de walvis nauwkeurig kunnen vaststellen. Voor walvissen die onder water duiken, schakelen de drones over op akoestische sensoren, die de locatie van walvissen bepalen door te luisteren naar hun karakteristieke geluiden.
De vliegroute van de drones wordt aangestuurd door een systeem van kunstmatige intelligentie dat werkt op basis van zogenoemd rollout-based reinforcement learning. Dit algoritme stelt de drones in staat om voortdurend hun koers en snelheid aan te passen aan de hand van nieuwe gegevens over de walvislocaties. Dit vergroot de kans op een succesvolle drone-walvisontmoeting tijdens de korte momenten dat de walvissen aan de oppervlakte komen.
Speedboot en potvis
De methode is getest op vier kunstmatige walvissen – speedboten die walvisgedrag nadeden – en op drie potvissen die in het wild gevolgd zijn. Ze werden steeds door twee samenwerkende drones gevolgd en de onderzoekers rapporteren respectievelijk 80 procent en 68 procent succesvolle rendez-vous.
Er zijn wel allerlei technische beperkingen die opgelost moeten worden voor de drones daadwerkelijk ingezet kunnen worden. De afstand waarop de sensoren werken is met 500 tot 1.000 meter nog niet optimaal, walvissen leggen met gemak snel grote afstanden af. Ook is er meer mobiele computerkracht nodig om ze lange tijd in real time te kunnen volgen.
Desondanks is roboticus Haluk Bayram van de Medeniyet Universiteit in Istanbul enthousiast over de nieuwe aanpak, schrijft hij in een eveneens in Science Roboticsverschenen commentaar. De gebruikte algoritmes zijn vernieuwend en de methode biedt allerlei mogelijkheden voor het monitoren van andere wilde diersoorten.