Ambtenaren zien spilziek kabinet

Analyse

Studiegroep Begrotingsruimte Er dreigt een gat van 17 miljard euro, waarschuwt een ambtelijke studiegroep. In plaats van subsidies kunnen er heffingen komen.

Minister van Financiën Sigrid Kaag bij de vorige Prinsjesdag. Ambtenaren zijn vooral bezorgd over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de langere termijn.
Minister van Financiën Sigrid Kaag bij de vorige Prinsjesdag. Ambtenaren zijn vooral bezorgd over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de langere termijn. Foto Olivier Middendorp

De verkiezingscampagne moet nog in volle hevigheid losbarsten, maar de formatiebijbel is er al. Met slecht nieuws.

Maandag verschenen de adviezen van de Studiegroep Begrotingsruimte. Dit team van financiële topambtenaren komt altijd vóór de verkiezingen met voorstellen voor het nieuwe kabinet, en die worden traditiegetrouw tot op de laatste letter gelezen – en vaak opgevolgd in de formatie.

Door de val van kabinet-Rutte IV in juli hadden de ambtenaren minder tijd dan ze hadden gehoopt. Toch heeft de Studiegroep naar eigen zeggen genoeg gezien om harde conclusies te trekken. Volgens het advies is het huidige kabinet slecht met geld omgegaan en is een „koerscorrectie” nodig. Het volgende kabinet moet beduidend minder genereus worden.

Vanaf 2028 moet zelfs ieder jaar een gat van 17 miljard euro worden gevuld, aldus het rapport, door middel van bezuinigingen of extra belastingen. Dat is een fors bedrag, op een rijksbegroting van rond de 400 miljard euro. Het ‘bezuinigingskabinet’ Rutte II, van VVD en PvdA, bezuinigde tussen 2012 en 2016 16 miljard euro, al was dat uit de kleinere rijksbegroting van toen een grotere hap.

Den Haag luistert meestal

Aan die harde bezuinigingsoperatie, met VVD’er Mark Rutte en PvdA’er Diederik Samsom als architecten, ging ook een advies van de Studiegroep vooraf.

Het adviesrapport dat in juni 2012 verscheen, was onverbiddelijk. De economische crisis hakte erin, de zorgen over de overheidsfinanciën waren groot. De opstellers van het rapport – de hoogste ambtenaren van het ministerie van Financiën en andere ministeries en instellingen, zoals het Centraal Planbureau – riepen op tot „latere pensionering en minder arbeidsongeschiktheid” en stelden voor de zorgkosten te temmen.

Er zijn ambtelijke adviezen die in lades verdwijnen, waar nooit meer over gesproken wordt. Hoe anders dat ligt voor de Studiegroep , blijkt wel uit het regeerakkoord dat eind 2012 verscheen. De AOW-leeftijd werd door Rutte II versneld verhoogd.De regels voor arbeidsongeschikten werden strenger. En op de zorg werd 5 miljard euro per jaar bespaard.

Lees ookHogere rente, dreigende armoede en demissionair: begroting wordt vraagstuk voor kabinet

Dus als de Studiegroep Begrotingsruimte spreekt, wordt in Den Haag geluisterd. Toch valt op de invloed van de topambtenaren wel iets af te dingen. De adviezen zijn steevast behoudend van aard over de financiële mogelijkheden, terwijl de afgelopen kabinetten juist volop geld uitgaven.

Er zijn onvoldoende scherpe keuzes gemaakt

Studiegroep Begrotingsruimte

Het ruimhartig begroten dat begon tijdens Rutte III, kreeg in de pandemie een extra zetje en is bij Rutte IV tot een vaste waarde uitgegroeid. De begroting groeide door alle plannen van dit kabinet met 26 miljard euro. De economie bleek dat verrassend goed aan te kunnen, en groeide zelfs zo hard dat de staatsschuld onder de 50 procent van het bruto binnenlands product dook – ongekend laag.


Lees ookZij doen het huiswerk voor het kabinet

Bovendien gaf het kabinet met zijn nieuwe dadendrang gehoor aan de roep van menig econoom in binnen- en buitenland om te investeren. Het schrappen in dure investeringen van de eerste kabinetten-Rutte had een prijs, zeggen deskundigen: zo werd het stroomnet niet op tijd uitgebreid om de explosieve vraag bij te benen.

Dat werd ook elders opgemerkt. In 2019 zei Christine Lagarde, de president van de Europese Centrale Bank, dat Nederland en Duitsland maar eens moesten ophouden met zuinig zijn. Dit jaar kreeg Nederland van de Europese Commissie zelfs te horen dat het eigenlijk nog meer zou moeten investeren dan het nu al doet.

Oververhitte economie

De topambtenaren zitten in hun maag met deze nieuwe gulheid. De frustratie spat van de pagina’s in het nieuwe advies. „De afgelopen kabinetsperiode zijn onvoldoende scherpe keuzes gemaakt en is ervoor gekozen om maatschappelijke uitdagingen veelal met extra geld op te lossen”, schrijven ze.

Dit is iets heel anders dan de ingrijpende bezuinigingsronde van 2012, lijken ze te willen zeggen. Het kabinet heeft zoveel plannen gemaakt, en dat in een oververhitte economie, dat het veel geld niet eens krijgt uitgegeven. Geld voor wegen kan niet worden besteed zolang de stikstofcrisis niet opgelost is, de ministers van Defensie en van Onderwijs kunnen op de krappe arbeidsmarkt nauwelijks het personeel aantrekken waarvoor ze miljarden euro’s extra hebben gekregen.

Voor het klimaatfonds en het stikstoffonds, opgeteld 60 miljard euro waard, komt daar nog een kritiekpunt bij. De topambtenaren vragen zich af of het nodig is beide problemen op te lossen met subsidies voor degenen die zich aanpassen en geld voor groene technologieën.

Een nieuw kabinet kan klimaat- en milieudoelen ook halen door te „normeren en beprijzen”. Laat bedrijven (en eventueel burgers) maar betalen voor hun CO2– of stikstofuitstoot, is daarbij de gedachte, dan veranderen ze vanzelf wel. Of stel een maximale uitstootgrens in.

De topambtenaren zijn het meest bezorgd over de lange termijn. De zorg, de vergrijzing (die tot hogere AOW-kosten leidt) en klimaatverandering zullen de komende decennia steeds meer geld gaan kosten. Daarvoor moet het komende kabinet al stappen zetten, zo luidt het advies.

Dat het komende kabinet wel wat minder geld mag uitgeven, daarover zijn veel partijen het eens, van links tot rechts. Maar het enthousiasme over een bezuinigingsronde als tien jaar terug lijkt ver weg. Zelfs in het strenge Studiegroep-advies.

Het kabinet moet namelijk wel beter op de portemonnee letten, aldus de ambtenaren, maar ook „onnodige economische en maatschappelijke schade op korte termijn en in de toekomst vermijden”.