De Jonge buigt voor Eerste Kamer, toch uitstel Wet kwaliteitsborging bouw

Bouwregels De kwestie leidde in juli tot een politiek conflict tussen de Eerste Kamer en demissionair minister De Jonge.

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) regelt dat niet de opdrachtgever, maar de bouwer straks moet bewijzen dat aan alle kwaliteitseisen is voldaan.
De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) regelt dat niet de opdrachtgever, maar de bouwer straks moet bewijzen dat aan alle kwaliteitseisen is voldaan. Foto Robin Utrecht/ANP

Demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) laat wetgeving over kwaliteitsborging voor het bouwen alsnog later ingaan dan op 1 januari 2024, en dus niet langer tegelijk met de Omgevingswet. Dat schrijft hij maandag in een brief aan de Eerste Kamer. De Jonge kreeg het begin deze zomer aan de stok met de senaat, toen hij een motie over de wetgeving rond kwaliteitsborging naast zich neerlegde.

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) regelt dat niet de opdrachtgever, maar de bouwer straks moet bewijzen dat aan alle kwaliteitseisen is voldaan. Het bouw- en woningtoezicht gaat van gemeenten naar de private partijen. Kwaliteitborgers, wat marktpartijen zijn, gaan tijdens de bouw toezicht houden. Dit moet het takenpakket van gemeenten verlichten en de naleving van kwaliteitseisen in de bouw verbeteren. De Jonge wilde de Wkb tegelijk laten ingaan met de Omgevingswet, die allerlei wetgeving rondom ruimtelijke ordening samenvoegt. Kwaliteitsborgen gaat erover dat de regels van het Bouwbesluit (o.a. veiligheid, materialen, afmetingen) worden gevolgd.

In de bouwsector leeft onvrede over de Wkb. Er wordt gevreesd dat er te weinig deskundige kwaliteitborgers beschikbaar zullen zijn op 1 januari, als de Omgevingswet ingaat. Volgens branchevereniging Bouwend Nederland kan dat zorgen voor verdere vertraging van de woningbouw en mogelijke prijsstijgingen voor particulieren. De werkgevers pleiten ervoor dat de wet alleen zal gelden voor nieuwbouw en niet voor verbouwingen van bestaande gebouwen – het leeuwendeel van de bouwactiviteit. Zo zouden met name kleine bouwbedrijven die vooral verbouwingen doen een ‘zachtere landing’ maken in de nieuwe regels.

Lees ook: Bouwwet brengt Eerste Kamer in conflict met Hugo de Jonge

Alleen voor nieuwbouw

Hoewel de wet al door beide Kamers was, ontstond er onrust in de Eerste Kamer naarmate de ingangsdatum dichterbij kwam. Het leidde in juli bij een ingelast interpellatiedebat over de Omgevingswet tot een politiek gezien opmerkelijke samenwerking tussen de senaatsfracties van GroenLinks-PvdA en BBB. De twee grootste partijen deelden de zorgen van de bouwsector en dienden samen een motie in waarin De Jonge werd gesommeerd de invoering van de Wkb op te schorten.

Aanvankelijk stelde De Jonge dat de Wkb en de Omgevingswet „te ver vervlochten” waren om ze los van elkaar in te laten gaan, en legde de motie naast zich neer – tot grote ergernis van de Eerste Kamer.

Door het uitstel is er meer tijd ervaring op te doen met kwaliteitsborgers en nieuwe bedrijven te certificeren

Maar nu komt De Jonge terug op zijn weigering. De demissionair minister laat maandag in een brief aan de Eerste Kamer weten de zorgen van de senaat te hebben gehoord. De oplossing is een ‘knip’ tussen nieuwbouw en verbouw, die wettelijk gezien toch mogelijk blijkt. Voor nieuwbouw blijft de ingangsdatum van de Wkb op 1 januari. Maar wie een bestaand pand wil verbouwen, kan tot 1 juli 2024 nog een vergunningsaanvraag bij de gemeente doen – zoals nu gebruikelijk is. Daarna moeten ze een kwaliteitborger inschakelen om de plannen te beoordelen.

Door het uitstel is de ‘zachte landing’ mogelijk die Bouwend Nederland voor zich ziet. Ook is er volgens De Jonge zo meer tijd om ervaring op te doen met kwaliteitborgers, en nieuwe bedrijven te certificeren. De branchevereniging noemt het uitstel „positief”, en schrijft „iets meer vertrouwen te hebben” dat er genoeg deskundige kwaliteitborgers zullen zijn.

Opmerkelijke samenwerking

De knieval van De Jonge is een politieke opsteker voor de senaatsfracties van BBB en GroenLinks-PvdA. Hoewel ze op standpunten als stikstof en klimaat ver uit elkaar liggen, laten de twee partijen zien op andere terreinen wel degelijk te kunnen samenwerken. In de Tweede Kamer vonden de oppositiepartijen elkaar ook al op het gebied van armoedebestrijding.

Dit voorjaar werd BBB vol overmacht de grootste bij de Provinciale Statenverkiezingen, waarbij de gecombineerde lijst van GroenLinks-PvdA de tweede fractie werd. Daarmee werden de partijen een politieke factor van betekenis: het kabinet is sterk van hen afhankelijk om wetsvoorstellen de Eerste Kamer door te krijgen.

Toch moet de kwestie van de Wkb niet gezien worden als staaltje politiek powerplay, zo stelt Eerste Kamerlid Ferd Crone (GroenLinks-PvdA) in een reactie op het besluit van De Jonge. „We laten hiermee zien dat we als Eerste Kamer niet bezig zijn met politiek bedrijven, maar alleen toetsen op uitvoerbaarheid van wetten. Als een wet niet uitvoerbaar is, moet die worden tegengehouden. Het is goed om te zien dat de minister daar nu toch op terugkomt.”