N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Dure dierenarts Een handvol commerciële dierenartsketens zet de wereld van de huisdieren op z’n kop. Behandeling van een hond of kat wordt fors duurder. „En de aandeelhouders lachen zich kapot.”
Bij dierenarts Hans Schoon stonden ze ineens op de stoep. Geen snelle jongens in pak, zoals je misschien zou verwachten, maar gewoon, de dochter van een dierenarts uit Brabant. Heel vriendelijk. Het bedrijf waarvoor ze optrad, het Britse IVC Evidensia, had interesse in de overname van zijn dierenartsenpraktijk, zo kreeg hij te horen.
„Ze hadden hun marketing goed voor elkaar”, zegt Schoon. „Ze hadden interesse in onze kliniek en nog een aantal praktijken hier in de buurt, dat moesten dan satellietposten van onze kliniek worden.” Ze wilden investeren in een MRI-scan, zegt Schoon. En boden voor zijn praktijk in Voerendaal, in het Zuid-Limburgse Heuvelland, een overnameprijs „die zeven tot negen keer het gebruikelijke was, afhankelijk van hoelang ik nog in de praktijk zou meewerken.” Welk bedrag hem precies geboden werd, vertelt Schoon liever niet, maar om zes nullen ging het zeker.
De 65-jarige Schoon besloot uiteindelijk niet op het goudomrande aanbod in te gaan, omdat hij de zaak in familiehanden kon houden. Dat maakt hem tot een uitzondering.
In de afgelopen zeven jaar heeft een handvol investeerders de wereld van de kleine huisdieren in Nederland op zijn kop gezet. Bestaande dierenartspraktijken werden op grote schaal door commerciële partijen opgekocht. Traditionele dierenartsen gingen gretig op hun aanbiedingen in, die vrijwel altijd in de miljoenen euro’s liepen. Inmiddels is ruim een kwart van de Nederlandse praktijken in handen van zo’n investeerder. En wie een ziek dier heeft, merkt: de prijzen van een bezoek aan de dierenarts zijn flink omhoog gegaan.
De dure dierenarts domineert
In meerdere regio’s is buiten kantooruren al bijna sprake van een monopoliepositie. Volgens kenners geldt dat voor de grote steden in de Randstad en in regio’s als Alkmaar en Eindhoven. Daar kun je ’s avonds of in het weekend met je zieke of gewonde huisdier alleen nog naar een filiaal van een commerciële keten. Ook veel praktijken die niet werden overgenomen, brachten vrijwillig hun spoedzorg bij een keten onder, zodat ze bevrijd waren van de slopende avond- en weekenddiensten. In Amsterdam deden de dierenartsen dat zelfs collectief.
En de koopwoede is nog lang niet voorbij. In de sector verwacht iedereen dat de groep van zelfstandige dierenartsen de komende jaren steeds kleiner zal worden, concludeerde adviesbureau Berenschot eind vorig jaar in een onderzoek in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). „Geen enkele gesprekspartner verwacht dat de ketenvorming in de sector al op zijn einde loopt.”
Marktleider in het opkopen van Nederlandse dierenartspraktijken is het bedrijf IVC Evidensia, waarvan het hoofdkantoor in het Engelse Bristol staat. Onder de paraplu van dochteronderneming Evidensia Nederland vallen inmiddels meer dan driehonderd dierenartspraktijken, spoedziekenhuizen en dierencrematoria. In 2015 waren dat er nog nul. Ter vergelijking: de tweede speler op deze markt, het Zweedse Anicura, heeft in Nederland ruim honderd klinieken.
IVC Evidensia is in twintig landen actief, maar groeide de afgelopen jaren bijna nergens zo hard als in Nederland – alleen in het Verenigd Koninkrijk en Canada noteert het een hogere omzet. Wat maakt de Nederlandse markt voor huisdierenzorg voor deze investeerder zo interessant? En hoe gaat het bedrijf te werk? En wat betekent deze razendsnelle opmars voor huisdieren en hun baasjes?
De teckel die aan de chemo moest
‘Healthy animals, happy owners’, luidt het credo van Evidensia. Maar blije baasjes zijn na een behandeling in een Evidensia-kliniek niet altijd vanzelfsprekend. Want met de komst van de investeerder kwamen ook hogere behandel-tarieven en een grotere druk om dóór te behandelen, ook wanneer er nauwelijks zicht op genezing is. Dat merkte Nicole, die om privacyredenen niet met haar achternaam in NRC wil. Zij bracht vorig jaar april haar teckel Olly naar het dierenziekenhuis van Evidensia in Waalwijk. Olly had darmklachten, er zat bloed in zijn ontlasting, dus Nicole had zich al op het ergste voorbereid.
Olly bleek kwaadaardige tumoren te hebben, en de behandeling moest snel beginnen, was de boodschap. Chemo was de beste optie. Daarnaast was er nog de mogelijkheid van eiwitinjecties. Die zouden de groei van kwaadaardige cellen in ieder geval remmen.
Olly is er niets mee opgeschoten, wij ook niet. Evidensia wel
Nicole eigenaar van teckel Olly
Met haar man zat Nicole even later buiten bij te komen op een bankje voor de deur van de kliniek. Chemo? En dan mocht Olly al die weken niet met blote handen geaaid worden? Ze neigden allebei, hoe moeilijk ook, naar afscheid nemen. „Maar we kregen de tijd niet om het daarover te hebben”, zegt ze. De dierenarts zette haar onder druk met de vraag of ze al een beslissing had genomen. De tijd drong, haar dienst zat er bijna op en de arts had nog andere afspraken. Tot Nicoles stomme verbazing werd Olly uit haar armen genomen. Hij was nog te goed om te laten inslapen, was volgens haar de dringende boodschap.
„Ik voelde me overdonderd”, zegt ze. „Er was geen ruimte om anders te beslissen.” Olly kreeg gelijk zijn eerste injectie en Nicole haar eerste rekening: 846 euro. Niet dat de teckel beter zou worden van die eiwit-therapie. „Maar hij zou wel nog een paar maanden in goeden doen kunnen leven.” Een week later volgde een tweede injectie à 232 euro, en kort daarna nog een keer: 202 euro. Maar Olly werd zieker en zieker. Nog geen maand na de eerste injectie liet ze haar teckel inslapen bij haar eigen dierenarts, voor 165 euro. „We hebben ons laten overrompelen. Olly is er niets mee opgeschoten, wij ook niet. Evidensia wel”, zegt Nicole.
Crowdfunden na het dierenartsbezoek
Bureau Berenschot concludeerde vorig jaar dat de opmars van commerciële klinieken inderdaad een „opwaartse druk op de tarieven” veroorzaakt. Bij praktijken in handen van een commerciële keten lijkt „relatief sterk gestuurd” te worden op „rendement op investeringen”, zo formuleerde Berenschot het. Volgens de onderzoekers laten de betrokken dierenartsen zich bij hun werk beïnvloeden door „organisatiebelangen” – iets dat volgens de Code voor de Dierenarts overigens niet mag.
Voor wie de hoge rekening niet kan betalen, heeft Evidensia weinig coulantie. Klanten die het geld niet zelf konden ophoesten, kregen tot januari 2022 te horen dat ze maar geld bij vrienden moesten lenen, een ‘crowdfundactie’ op sociale media moesten starten of een persoonlijk krediet moesten afsluiten. „Mocht bovenstaande, om welke reden dan ook, niet mogelijk zijn voor u dan is er de optie om afstand te doen van uw huisdier”, schreef Evidensia in de bijbehorende standaardbrief (NRC heeft van twee klinieken een exemplaar in bezit). Naar eigen zeggen paste Evidensia dit beleid vorig jaar aan. Het bedrijf wil niet zeggen hoe het nu omgaat met klanten die niet direct kunnen betalen.
Binnen de sector twijfelt niemand eraan dat de kosten van een bezoekje aan de dierenarts door de komst van de commerciële investeerders fors zijn gestegen. „Het prijsverschil is enorm”, zegt Hans Schoon uit Voerendaal. „Neem een hond met braakklachten en bloed in de ontlasting op zondagavond. Dat is meestal binnen 24 uur opgelost met een injectie en wat pilletjes. Dat kost bij ons zo’n 135 euro. Maar als röntgenfoto’s, een infuusbehandeling en een opname geadviseerd worden, loopt zo’n rekening snel op naar 550 euro. Een niet deskundige, emotionele hondeneigenaar laat zich daar gemakkelijk toe verleiden. En de aandeelhouders lachen zich kapot.”
De winst wordt weggesluisd
Evidensia rekent erop dat het bedrijfsresultaat in Nederland elk jaar met bijna 20 procent stijgt, zo staat in het jaarverslag van het Britse moederbedrijf. Dat kan op twee manieren: de winst in bestaande klinieken verhogen, of nieuwe klinieken overnemen.
Voor beide zijn de marktvoorwaarden hier ideaal. Anders dan in sommige andere Europese landen zijn de tarieven voor een behandeling in Nederland niet gereguleerd en is het toezicht op de gehanteerde behandelmethoden beperkt – volgens bureau Berenschot zelfs „onvoldoende”. Voor de overname van praktijken bestaan hier ook geen wettelijke belemmeringen. De toezichthouder, de Autoriteit Consument en Markt (ACM), heeft naar eigen zeggen nauwelijks instrumenten om op te treden tegen kartel- en monopolievorming in de sector.
Het rendement op de Nederlandse activiteiten wordt bovendien groter doordat Evidensia via boekhoudkundige handigheidjes de winst op papier laag houdt, zodat het hier relatief weinig belasting betaalt. Dat werkt zo: Evidensia Nederland BV is op papier eigendom van een moederbedrijf in het Verenigd Koninkrijk, IVC Acquisition Pikco Limited. Dat is weer eigendom van een vennootschap die is gevestigd op Kanaaleiland Guernsey, IVC Acquisition Topco Limited. Guernsey staat in Nederland op de zwarte lijst van belastingparadijzen, omdat bedrijven er vrijwel niets hoeven af te dragen.
Door vanuit Guernsey miljoenenleningen te verstrekken aan de dochterondernemingen, tegen hoge rentepercentages, wordt de winst in Nederland en het Verenigd Koninkrijk ‘uitgehold’, zoals dat heet, terwijl de rente-inkomsten op het Kanaaleiland onbelast blijven. Het moederbedrijf in Guernsey leende in 2021 ruim 823 miljoen euro aan de dochteronderneming in Bristol, tegen 11 procent jaarrente. De Britse vennootschap leende weer 128 miljoen aan Evidensia Nederland. Mede door de bijbehorende rentelasten – in 2021 ging het volgens het jaarverslag om 14,5 miljoen euro – noteert de Nederlandse holding op papier een fors verlies, waardoor de belastingdruk nul procent bedraagt. Evidensia Nederland BV leent de miljoenen weer uit aan eigen dochterbedrijven, die óók weer allerlei kosten opvoeren en de winst zo op papier laag houden.
Zulke schulden zijn in de wereld van private equity heel gebruikelijk. Zo kreeg winkelketen Hema ermee te maken toen die in handen kwam van een Brits investeringsfonds. Ook kinderopvangorganisatie Estro bleek in 2014 volgehangen met leningen vanuit de eigen aandeelhouder; de hoge rente die aan deze aandeelhouder moest worden betaald, was een van de redenen dat de keten failliet ging. Na politieke ophef besloot het kabinet vanaf 2021 deze leningconstructies aan te pakken: sindsdien moeten bedrijven belasting betalen over de jaarlijkse rentelast als de aandeelhouderslening uit een ‘laagbelastend land’ afkomstig is – zoals Guernsey. Door de interne lening eerst via het Verenigd Koninkrijk te sturen, lijkt Evidensia deze regeling te omzeilen. Het bedrijf weigert vragen hierover van NRC te beantwoorden.
Emotionele besluiten
Wat de huisdierenzorg voor investeerders extra interessant maakt, is dat klanten vaak emotioneel besluiten nemen. Ze betalen vaak liever een fikse rekening dan afstand te doen van hun huisdier. Zo ook Eva uit het Noord-Hollandse Bergen, die om dezelfde reden als Nicole niet met haar achternaam in NRC wil. Hoe haar poes Teuntje precies in Alkmaar terechtkwam, weet ze nog steeds niet. Op een vrijdagochtend, afgelopen juni, kreeg ze een telefoontje van de Evidensia-dierenkliniek Stad & Land, vestiging Alkmaar. Teuntje lag na een zwaar ongeluk op de operatietafel.
Meteen langskomen mocht niet. De zijkant van Teuntjes schedel lag nog open, haar kaken waren gebroken en een oog lag eruit. Verder had ze nog een gebroken pootje en inwendige bloedingen. Het was onzeker of ze de operatie wel zou overleven. „We kijken eind van de middag of u langs kan komen”, kreeg ze te horen.
Binnen een paar uur stond de rekening op 750 euro
Op de vraag of ze Teuntje niet beter konden laten inslapen, kreeg Eva geen antwoord. Haar wens om Teuntje deze ellende besparen, was volgens haar onbespreekbaar. Daar ging ze als eigenaar niet over, was de boodschap van de dierenarts: „Wij zijn wettelijk verplicht om een levensreddende operatie uit te voeren, net als bij mensen.” Wat Eva niet wist, is dat dat genuanceerder ligt: ook palliatieve zorg kan in het belang van het dier zijn en dus wettelijk toegestaan. Maar een spuitje, daar verdient een dierenarts minder aan. En nu stond de rekening binnen een paar uur op 750 euro.
Wat volgde was een weekend vol onzekerheid. Na lang aandringen kreeg Eva op zaterdag de behandelend arts te spreken. Maandag moest Teuntje nog geopereerd worden aan de bovenkaak en na drie maanden moest er nog een hoektand verwijderd worden. Op zondag stond de rekening al op 1.000 euro. Die zou nog oplopen naar 1.500 euro, als er maandag opnieuw geopereerd zou worden. Daarna zouden er nog de kosten voor twee operaties bijkomen, plus de opnamekosten (200 euro per dag). En dan was er nog geen rekening gehouden met eventuele complicaties. Teuntje laten inslapen was volgens de dierenarts nog steeds geen optie: „Ik pas geen euthanasie toe op een kat die met één oog prima door het leven kan”, zei de dierenarts volgens Eva. Uiteindelijk besloot Eva op zondagavond afstand te doen van Teuntje, in de hoop dat ze haar dan toch wel een spuitje zouden geven.
Twee weken later belde ze met de dierenkliniek in Alkmaar met de vraag hoe het met Teuntje ging. Daar konden ze geen antwoord op geven, was de reactie. Ze had immers die afstandsverklaring ondertekend. Tot op de dag van vandaag weet ze niet waar Teuntje is.
Beslissingen via het hoofdkantoor
Als dierenarts maakte Sara Lisa van Dusseldorp de opmars van IVC Evidensia van nabij mee. Ze kon na haar afstuderen in 2017 meteen aan de slag in een kliniek in Putten. Na tweeënhalf jaar werd die overgenomen door Evidensia. Al snel gingen de tarieven omhoog, vertelt ze. „Eigenlijk vanaf het begin. Met tien, twintig procent.” Dat de rekening voor klanten na de overname vaak hoger uitviel, kwam volgens Van Dusseldorp ook doordat de kliniek alleen nog medicijnen van het A-merk mocht voorschrijven. „Dat betekent in de praktijk vooral werken met duurdere merken.”
Belangrijke besluiten nam de kliniek voortaan niet meer op eigen houtje. „Als er bijvoorbeeld een echoapparaat aangeschaft moest worden, liep dat niet meer via de korte lijnen, maar was dat een investeringsbeslissing die via Evidensia liep. Andere zaken namen ze gaandeweg ook uit handen: de administratie, verwerking van facturen, het inkoopbeleid.”
Van Dusseldorp ziet ook positieve kanten aan de opkomst van investeerders. „Er wordt meer gediagnosticeerd en dat kan ook goed zijn. De hele branche stond te springen om vernieuwing en ontwikkeling. De kennis en kunde in de diergeneeskunde zijn de laatste jaren gestegen. In de oude praktijk van de traditionele dierenarts was het vaak toch nattevingerwerk, dan kreeg je bij wijze van spreken een pilletje voor je zieke hond en dan was het maar afwachten of het beter zou gaan. En de dierenarts wordt nu over de hele linie beter betaald.”
Nadeel is volgens haar dat het met die overnamegolf door kapitaalkrachtige investeerders als Evidensia voor zelfstandige, beginnende dierenartsen nauwelijks meer mogelijk is om zich nog in te kopen in een nieuwe praktijk. Zelf vond ze het prettig werken in de Evidensia-kliniek, zegt ze. Dat ze nu ergens anders werkt, is omdat ze ging verhuizen.
De minister grijpt niet in
Het demissionaire kabinet neemt de zorgen over stijgende tarieven „serieus”, benadrukte minister Piet Adema (Landbouw, ChristenUnie) anderhalve week geleden in antwoord op Kamervragen. „Ieder dier verdient goede zorg. Er zijn signalen dat dierenartsprijzen stijgen”, schreef Adema. Hij verwees naar het kwart miljoen minima-huishoudens met een huisdier en noemde het „onwenselijk” als de kosten zo hoog zouden oplopen dat mensen met hun huisdier zorg gaan mijden.
Maar voorlopig is Adema niet van plan in te grijpen. Dierenartsen vormen een „vrije markt”, onderstreepte de minister in zijn brief. Ook het op grote schaal opkopen van praktijken is voor Adema voorlopig geen reden voor interventie. „Het is niet aan mij en ik heb geen instrumenten om buitenlandse partijen te verbieden Nederlandse dierenartsenpraktijken op te kopen,” schreef hij.
Adema verwees naar mededingingsautoriteit ACM, die monopolie- en kartelvorming dient te voorkomen. De ACM bevestigt bij dierenartsen inderdaad risico’s te signaleren op kartelvorming. Maar ook de ACM zegt er weinig tegen te kunnen doen, omdat de huidige mededingingswetgeving te weinig handvatten biedt. Omdat het bij het opkopen van individuele praktijken om relatief kleine bedragen gaat, blijven de meeste overnames onder de omzetdrempel van een meldingsplicht. „Daardoor kunnen inderdaad monopolies ontstaan, waar de consument de dupe van is.”
Een onderzoek dat Adema vorig jaar heeft aankondigd naar de „prijsontwikkeling in de sector”, en dat begin 2023 van start zou gaan, blijkt nog niet te zijn begonnen. Het ministerie zegt desgevraagd „de komende weken” de benodigde aanbestedingsprocedure uit te schrijven om een bureau te selecteren voor de uitvoering.
Ter voorbereiding heeft het ministerie de afgelopen driekwart jaar zelf met betrokkenen uit de sector overlegd over de onderzoeksopzet, zegt een woordvoerder van LNV. Daarbij sprak het ministerie opmerkelijk genoeg óók met de investeerders die de prijsstijgingen veroorzaken – en dus het voornaamste onderwerp van onderzoek zullen vormen. Hoewel het echte onderzoek op zijn vroegst dit najaar begint, zegt het ministerie de resultaten al „medio 2024” te verwachten.
Andere landen zijn strenger
Andere Europese landen stellen zich minder passief op. In Duitsland zijn de behandeltarieven door de deelstaten gereguleerd. In Zweden mogen dierenartsen geen winst maken bij de verkoop van geneesmiddelen. In België is het voor investeerders helemaal verboden aandeelhouder te worden van een dierenkliniek, en ook in Frankrijk besloot een rechter afgelopen zomer dat dierenklinieken merendeels in handen moeten blijven van dierenartsen. Ierland zou vergelijkbare wetgeving overwegen. En in het Verenigd Koninkrijk greep de mededingingsautoriteit afgelopen voorjaar in: IVC Evidensia moest acht klinieken weer afstoten, omdat door de overname in bepaalde regio’s een monopoliepositie zou ontstaan.
„Er is in Nederland geen wetgeving om het tij te keren, het is pure marktwerking die de boventoon heeft”, zegt Hans Schoon uit Voerendaal. Begrip voor collega’s die hun onderneming verkopen heeft hij wel. „Zeker voor collega’s van mijn generatie zijn er goede redenen om het te doen. Ze zien dat ze een miljoen of meer kunnen cashen, dan is het jammer voor het personeel en de Angelsaksische cultuur die er binnendringt. Vaak is er ook geen opvolging te vinden. Dan wordt het toch wel heel verleidelijk om dat geld te vangen.”
Schoon trekt inmiddels samen op met vier andere praktijken in het Limburge Heuvelland. „We hebben zo’n beetje de afspraak: we blijven ons wapenen tegen de macht van het geld. We proberen stand alone te blijven, de inkoop te stroomlijnen. We proberen zo lang mogelijk uit handen van die investeringscowboys te blijven en dat gaat ons lukken ook.”