Beleggen over de grens? Dit zijn de rode vlaggen

Veiliger beleggen Schrijnende verhalen over slechte beleggingen zijn talloos en van alle tijden. Hoe voorkom je teleurstellingen wanneer je vermogen in het buitenland belegt? Vijf tips.

Foto Getty Images / bewerking NRC

Ging zelf beleggen ooit soepeler dan nu? Je beheert kalmpjes je belegging vanuit je luie stoel, mobieltje in de hand. En of je nu beginner of expert bent: de apps en beleggingsplatforms van banken en brokers zijn gelikt en gebruiksvriendelijk. Bovendien zijn de kosten voor particuliere beleggers gedaald door concurrentie met nieuwe brokers, wat beleggen laagdrempelig maakt. De populariteit is dan ook groot: in ruim een vijfde van de Nederlandse huishoudens wordt door een of meerdere personen belegd, blijkt uit onderzoek van toezichthouder AFM.

Tegelijkertijd is het eenvoudiger geworden om financiële producten af te nemen van buitenlandse aanbieders. Door digitalisering en het vrije verkeer van kapitaal binnen de EU hebben beleggers almaar ruimer toegang gekregen tot de Europese markt.

Buitenlandse partijen bedienen de Nederlandse belegger de laatste jaren vaker ‘op afstand’. Ze doen dat op basis van een zogeheten Europees paspoort, waarmee ze als financieel bedrijf vanuit een ander EU-land, Noorwegen, Liechtenstein of IJsland toch mogen opereren op de Nederlandse markt.

Onder die partijen bevinden zich ook aanbieders van risicovolle producten, waarschuwde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) anderhalf jaar geleden. De toezichthouder ontvangt geregeld signalen over dubieuze beleggingen die vanuit het buitenland worden aangeboden, waarbij het toezicht zo zijn beperkingen kent.

Waar moet je als particuliere belegger op letten, wil je over de grens zo veilig mogelijk investeren?

1 Doe je huiswerk

„Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen prospectusplicht voor deze activiteit.” De waarschuwing is vast bekend. Aanbieders van beleggingen moeten een prospectus aanbieden, een wettelijk vereist document met daarin alle relevante informatie en risico’s over hun financieel product. Maar daar zijn uitzonderingen op. De grens waarboven een aanbieder geen prospectus voor een belegging hoeft te publiceren, ligt tegenwoordig op 100.000 euro per deelnemer. Wie zoveel geld of meer inlegt, wordt geacht zelf verstandige keuzes te maken. Een aanbieder heeft dan geen AFM-vergunning nodig, en hoeft enkel die waarschuwing te geven. Dat geldt voor allerlei soorten beleggingen, ook die in ‘objecten’ als grond, wijn of vakantiehuizen. Partijen die een belegging aan minder dan honderd personen aanbieden, krijgen ook vrijstelling. Verder is een prospectus – sinds 2017 – pas verplicht wanneer de aanbieder meer dan 5 miljoen euro bij beleggers wil ophalen.

Staat een bedrijf niet onder AFM-toezicht? Dan moet je zelf je huiswerk doen, zegt Roelof Salomons, hoogleraar beleggingstheorie en vermogensbeheer aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Onderzoek of de mensen die zo’n belegging aanbieden wel bestaan. Wie is de manager van een fonds? Wat is zijn of haar trackrecord? Is er een goede accountant bij betrokken? En is het wel gereguleerd?”

Staat een bedrijf niet onder AFM-toezicht? Dan moet je zelf je huiswerk doen

Is dat laatste niet het geval, dan moet je zelf veel extra doen om de betrouwbaarheid van een aanbieder te checken. Salomons: „Bel met andere klanten, bel met degene die de onderliggende activa aanbiedt, bel met de administrateur. Institutionele beleggers doen dit standaard.”

2 Toezicht is niet waterdicht

Een vermelding in het vergunningenregister van de AFM is niet sluitend. Heeft een Europese financiële instelling een vergunning in eigen land, dan is de registratie op de AFM-website al binnen en mag zo’n onderneming op basis van zo’n Europees paspoort in Nederland gewoon beleggingsproducten aanbieden. De buitenlandse toezichthouder is verantwoordelijk voor het toezicht. Bij signalen in Nederland van misstanden rond de betrokken aanbieder zoekt de AFM overigens wel contact met de collega’s over de grens.

Verder kent ook het huidige EU-paspoortensysteem zwaktes. Niet elk land houdt even streng of zorgvuldig toezicht als Nederland. Buitenlandse toezichthouders kunnen niet altijd beoordelen of ‘hun’ aanbieder zich in Nederland aan de regels houdt, spreken de buitenlandse taal niet voldoende, of ze missen kennis op het gebied van consumentengedrag waardoor ze niet kunnen beoordelen of bepaalde beleggingsproducten geschikt zijn voor de gemiddelde belegger. Vaak is ook de uitwisseling van informatie tussen landen gebrekkig. Onderlinge samenwerking is er wel, maar het ontbreekt aan bijvoorbeeld een centrale database voor (nieuwe) aanbieders die in verschillende landen actief zijn.

Naast het Europees paspoort bestaat binnen het financieel toezicht ook nog het ‘aangewezenstatenregime’. Dit is een lichter toezichtsregime voor gebieden en landen waar de Nederlandse minister van Financiën het toezicht gelijkwaardig acht aan dat van de AFM. Het gaat daarbij om Jersey, Guernsey, Zwitserland, Australië, Japan, Hongkong, Canada en de Verenigde Staten. Voor dit laatste land geldt wel dat een beleggingsinstelling geregistreerd moet zijn door de Amerikaanse beurswaakhond SEC.

Aanbieders met een registratie in deze aangewezen staten hebben geen aparte vergunning in Nederland nodig en mogen gewoon een beleggingsfonds of -product aanbieden aan particuliere beleggers in Nederland. De Arasbridge-fondsen waar NRC onderzoek naar heeft gedaan, mochten op grond van dit aangewezenstatenregime in Nederland worden aangeboden.

3Let op bijkomende kosten

Beleggen is nooit gratis. Financiële dienstverlening gaat gepaard met kosten, die effect hebben op je rendement. Die kosten moet je ook betalen als het rendement tegenvalt. Denk aan het salaris van de financiële experts die actieve beleggingsfondsen beheren, een prestatievergoeding, provisie voor tussenpersonen, transactiekosten bij handel. Fondsen rekenen beleggers ook vaak in- en uitstapkosten.

Kortom: lees de kleine lettertjes en breng al deze kosten in kaart voordat je instapt.

Bij buitenlands beleggen loop je ook nog een wisselkoersrisico wanneer je belegt in vreemde valuta. Koop je een aandeel dat in dollars staat genoteerd, dan moet je jouw euro’s omwisselen in dollars om zo’n aandeel te kopen – en vice versa bij verkoop. Dat kan een voordeel opleveren, maar ook nadeel. Want de wisselkoersen van valuta schommelen voortdurend. Dat heeft invloed op bijvoorbeeld de winst van een multinational waarin je hebt geïnvesteerd (het conversierisico), of op de hypotheekschuld als de lening voor je buitenlandse vakantiehuis in vreemde valuta is afgesloten.

Salomons: „Fondsbeleggen bij een Nederlandse vermogensbeheerder is doorgaans niet zo spannend. Maar als jij zelf een fonds in het buitenland koopt, met andere wetgeving, onderzoek dan hoe het zit met de belastingaangifte en of je bijvoorbeeld dividendbelasting terugkrijgt of niet.”

4 Gegarandeerd rendement bestaat niet

Wie op voorhand een hoog rendement garandeert, liegt. Bij beleggen op de beurs zijn die garanties niet te geven, want een beurskoers heb je niet in de hand. Toch zie je geregeld beloftes van fraaie percentages in een glimmende beleggingsfolder of prospectus, bedoeld om mensen te laten toehappen. Of het begint met een ‘gouden tip’ van een vriend of collega over een boot die je absoluut niet mag missen. Maar rendement is onzeker: het kan hoger óf lager uitvallen. En wanneer voorgespiegelde rendementen te mooi lijken om waar te zijn? Tsja, dan is dat waarschijnlijk ook zo.

Wie op voorhand een hoog rendement garandeert, liegt.

„Als partijen een gegarandeerd rendement bieden, denk ik altijd: hier is iets aan de hand”, zegt beleggingsstrateeg Lukas Daalder van vermogensbeheerder BlackRock. „Want zo’n belofte kan niet kloppen. Natuurlijk: je kan eens geluk hebben, maar niemand kan vooraf standaard bijvoorbeeld 7 procent rendement beloven. Wel kan je over het algemeen stellen: hoe hoger het verwachte rendement is, hoe hoger het risico.”

5 Leg het uit aan je moeder

Een belangrijke vuistregel voor iedere belegging is dat je begrijpt waarin je belegt, en het ook kan uitleggen aan een ander. Gaat het om aandelen of obligaties? Of om meer ingewikkelde financiële producten, zoals opties, derivaten, hefboomconstructies of complexe beleggingsfondsen waarvan strategie, onderliggende beleggingen en toezicht niet klip en klaar zijn? Dan passen die misschien niet helemaal bij jou als belegger, gezien het grotere risico op verlies van je inleg.

Internationale toezichthouders verwachten van aanbieders dat zij duidelijke informatie verstrekken over de kenmerken van een belegging en voor wie zo’n product geschikt is. Dat doen aanbieders in de praktijk lang niet altijd, in de hoop zoveel mogelijk geïnteresseerden over te halen. Laat je dus goed informeren waarin je geld geïnvesteerd wordt. En bedenk altijd vooraf: als je het product of instrument niet begrijpt, kan je er beter niet in beleggen.

Wat altijd geldt, bij welke belegging dan ook: tussen beleggen en speculeren bestaat verschil. Bepaal je doel en maak een plan voor de lange termijn. Spreid je geld over verschillende producten, al is de verleiding nog zo groot alles in slechts één of twee beleggingen te stoppen. Beleg alleen met geld dat je kan missen, en weet wanneer je kan uitstappen.

Lees ook: Hoe miljoenen aan Nederlandse beleggingen verdwenen uit een schimmige trust op Guernsey