Slagingspercentage bij eerste eindexamens zonder coronamaatrelen iets lager dan voor de pandemie

Onderwijs Voor het eerst sinds de coronacrisis gingen de eindexamens weer door zonder soepelere regels. De tijd dat bijna iedereen slaagde, is daarmee voorbij.
Het eindexamen Duits op het Marnix College in Ede.
Het eindexamen Duits op het Marnix College in Ede. Foto Dieuwertje Bravenboer

Dit jaar is 89,4 procent van de examenleerlingen geslaagd, schrijft demissionair minister Mariëlle Paul (Primair en Voortgezet Onderwijs, VVD) vrijdag aan de Tweede Kamer. Dat is lager dan tijdens de coronapandemie, maar ook lager dan de periode daarvoor. Voor het eerst sinds de coronacrisis gingen de eindexamens door zonder uitzonderingsregels, hoewel de examenperiodes nog steeds iets langer duren.

Op alle schoolniveaus ligt het slagingspercentage onder dat van voor de pandemie, maar vooral havoleerlingen zakten relatief vaak. Van de bijna 50.000 examenkandidaten slaagde 84,3 procent, in 2019 was dat nog 88,2 procent. Bij vmbo-b slaagde 95,9 procent, net als eerdere jaren hoger dan de andere niveaus.

In 2020 gingen de centrale eindexamens niet door: de cijfers van de schoolexamens bepaalden of een leerling slaagde. De twee daaropvolgende jaren gingen de slottoetsen wel door, maar met soepelere regels. Leerlingen kregen een extra tijdvak, mochten twee vakken herkansen en hoefden één cijfer niet mee te laten tellen. De maatregelen hadden een duidelijk effect op de slagingspercentage: in het geschrapte jaar slaagde bijna 99 procent, in 2021 en 2022 was dat respectievelijk 95 en 94 procent.

De lichting van dit jaar heeft ook met de gevolgen van de coronapandemie te maken gehad, erkent minister Paul. „Daarom begrijp ik heel goed dat sommige eindexamenkandidaten baalden dat we dit jaar geen examenmaatregelen hebben genomen.” Dat bijna 90 procent desondanks de vlag uit mocht hangen, noemt ze „een topprestatie waar ze heel trots op mogen zijn”.

Lees ook Geslaagd! De vlag kan uit! Maar hoe nu verder: tussenjaar, werk of studie?