Marco Kroon: ‘Fuck, nu kan iedereen zien wat ik heb meegemaakt’

Interview

Lunchinterview Vorig jaar zat Marco Kroon nog veertig dagen in de cel. Vanaf 14 september draait in de Nederlandse bioscopen een speelfilm over de in opspraak geraakte militair. ‘Ik weet wat ik voor Nederland heb gedaan.’

Gekleed in een roze poloshirt opent majoor Marco Kroon (53) de voordeur van zijn huis in Schijndel. Hij wilde wel meewerken aan een lunchinterview, maar alleen thuis. In de kazerne of in de horeca „heb je altijd oortjes die meeluisteren”. En trouwens: hij luncht nooit, hoogstens eet hij een appel of banaan. Ik overhandig een trosje bananen.

Oortjes die meeluisteren zijn er ook bij hem thuis, zo blijkt. In de woonkamer zit de woordvoerder landmacht van Defensie, nog steeds zijn werkgever. Nee, het was niet afgesproken dat die erbij zou zijn. Maar „het is mijn huis, ik doe hier wat ik wil”, zegt Marco Kroon. Hij is nogal een flapuit, legt hij uit, en wil graag worden behoed voor problemen. De woordvoerder belooft dat hij het gesprek niet zal onderbreken. Hij hoeft de tekst ook niet voor publicatie te lezen. Kroon, opgewekt: „Hij is er maar hij is er niet.” Mirjam, zijn vrouw, is er ook. Ze zet thee en koffie en gaat op de bank zitten lezen. Na een ping van de magnetron zet ze een bordje met worstenbroodjes op tafel.

Komende week gaat een speelfilm over Marco Kroon in première, De Vuurlinie, met Waldemar Torenstra in de hoofdrol. Nog geen jaar geleden zat de echte Marco Kroon veertig dagen vast, in de militaire gevangenis in Stroe. Zulke extreme ups en downs passen helemaal bij zijn imago, zwevend tussen held en slechterik. Vrijwel iedereen kent hem als drager van de Militaire Willems-Orde, de hoogste militaire onderscheiding. En iedereen weet ook dat er verder nog van alles is gebeurd. Was er niet iets met drugs en een kopstoot aan een agent?

Even in het kort de feiten:

2005, 2006, 2007: driemaal uitgezonden naar Afghanistan als pelotonscommandant in het Korps Commandotroepen (na zes eerdere missies in Irak, Bosnië en Cambodja).

2009: toekenning Militaire Willems-Orde wegens ‘moed, beleid en trouw’ in Uruzgan, Afghanistan.

2011: vrijgesproken van drugsbezit, boete van 750 euro wegens bezit stroomstootwapen.

2020: boete van 120 euro voor wildplassen, taakstraf van tachtig uur wegens mishandeling en belediging van agenten.

De Vuurlinie, een film van Roel Reiné (Redbad, Michiel de Ruyter), is gebaseerd op de autobiografische boeken van Marco Kroon. De film, vanaf 14 september in de bioscoop, toont spectaculaire gevechtsacties met zijn peloton in Uruzgan, maar ook, gedetailleerd, hoe Kroon op zijn laatste, staatsgeheime missie in Afghanistan korte tijd gevangen werd gehouden, en verkracht. Kroon zag de film half augustus voor het eerst, vertelt hij, samen met Mirjam, in een bioscoopzaaltje van filmdistributeur Dutch FilmWorks (waar ik de film ook zag op een ander moment). „Wij zaten na het einde wel even tien minuten stil voor ons uit te staren. Tranen over de wangen. Het kwam allemaal weer even terug. Die woede, die onmacht.” Hij is sindsdien onrustig, zegt hij. „Ik herken wat symptomen die ik vroeger extremer had. Kort lontje, slecht slapen.”

Waar de bommen lagen

Tien jaar heeft hij de verkrachting verzwegen, zelfs voor zijn vrouw. De missie liep nog, hij wilde niet riskeren dat die werd stilgelegd om het incident te onderzoeken. „Wij leverden levensreddende informatie voor de jongens in Uruzgan. Waar bommen gemaakt werden, waar bommen lagen. Ik wist: dat mag niet stoppen.” Het brak hem wel op. „Ik werd zwaar alcoholist. Ik wilde het probleem verdrinken. Het moest uit mijn hoofd.” Hij overwoog zelfs het leger te verlaten en kocht in 2009 het café in Den Bosch waar zijn vrouw weleens achter de bar stond. Niet lang daarna hoorde hij dat hij de Willems-Orde kreeg, en besloot hij toch militair te blijven.

„Dankjewel voor de banaantjes”, zegt hij en knakt er een open.

Waarom vertelde hij zelfs zijn vrouw niet wat er was gebeurd? Zelf vindt hij dat volkomen logisch, het ging om een staatsgeheime missie. En: „Als je een geheim wilt bewaren, moet je het tegen niemand vertellen.” Sinds eind 2017 praat hij erover. Ook in de media. „Wat mij het meest pijn heeft gedaan, was dat ik werd weggezet als leugenaar en fantast.” De Volkskrant citeerde in 2018 dertien anonieme betrokkenen, onder wie commando’s, die het onwaarschijnlijk noemden dat het gebeurd was zoals hij beschrijft. In De Vuurlinie, gebaseerd op zijn eigen boeken, ontbreekt die twijfel. „Ergens geeft dat voldoening. Maar ik denk ook wel: fuck, nu kan iedereen zien wat ik heb meegemaakt.”

In grote lijnen is hij tevreden over de film. „In militair opzicht is het de meest geloofwaardige Nederlandse film die ik ooit heb gezien. Hoe de jongens wapens vastpakken, deuren opendoen – dat klópt. Met name ook hoe ze met elkaar omgaan. Ik denk dat de kameraadschap heel herkenbaar is voor iedereen in een geüniformeerd beroep die zichzelf ondergeschikt maakt aan de veiligheid van anderen.” Hij hoopt dat de film het begrip en de waardering voor militairen vergroot. „Je ziet wat wij tegen kunnen komen op uitzendingen, wat we meemaken, wat we mee naar huis nemen. En ook hoe het thuisfront daar maar mee om moet leren gaan.” Zijn twee oudste zoons, uit twee eerdere huwelijken, zitten ook in het leger. Een van hen vertrok bij de Onderzeedienst omdat hij volgens Kroon werd gepest met zijn vader. „Hij wil nu bij de landmacht.” Zijn jongste zoon is net klaar met de VEVA, een mbo-opleiding veiligheid en vakmanschap.

Hij noemt het „een eer”, ook voor zijn familie, dat een stuk van zijn leven is verfilmd. „Wie kan dat nou zeggen?” Maar het laatste dat hij wil, zegt hij, is dat De Vuurlinie wordt gezien als een poging tot rehabilitatie. „Mensen denken vast dat ik me overal mee heb bemoeid, maar nee! Het is niet míjn film.” Hij heeft, zegt hij, in een vroeg stadium vragen beantwoord over het script, dat hij daarna pas weer las toen het klaar was. Samen met Mirjam is hij in Almería, Spanje, een paar dagen op de set geweest. Hij had Waldemar Torenstra gráág commandotraining gegeven, heeft dat ook aangeboden, maar het werd afgewimpeld. „Ergens baal ik daar wel van. Ik ben toch een controlfreak.”

Bonnie en Clyde

In De Vuurlinie ontbreekt het kopstootincident. Het is wel gefilmd – Kroon heeft er het kikkerpak voor afgestaan waarin hij in 2019 tijdens carnaval in kennelijke staat stond te plassen toen hij werd gearresteerd. Maar volgens de makers bleek tijdens de montage dat het niet was in te passen in het toch al complexe verhaal. Jammer, vindt Kroon. „Het was beter geweest als de film de héle waarheid liet zien. Anders krijg je toch: ‘daar heb je hem weer met zijn eigen verhaal, de narcist is weer met zichzelf bezig’.”

Na zijn veroordeling verkoos hij een celstraf van veertig dagen boven een taakstraf van tachtig uur. Waarom? „Kijk, het is nu niet meer interessant of ik die kopstoot wel of niet heb gegeven. De rechter heeft bepaald van wel. En dan vind ik: als je een agent een kopstoot geeft, verdien je gevangenisstraf. Ook om mijn collega’s – agenten zijn nog steeds gewoon mijn collega’s – een hart onder de riem te steken. Dat is geen charmeoffensief. Ik heb echt respect voor de man op straat. Wat zij voor hun kiezen krijgen elke dag. Van alles en nog wat kan in één keer uit de zakken worden getoverd. Voor de buitenwereld moet je relaxed zijn, maar aan de binnenkant altijd ‘aan’. Dat doet wat met je.”

Was zijn celstraf een dieptepunt? Nou, nee. „Ik had het niet willen missen. Men denkt dat de militaire gevangenis veel strenger is dan de gewone maar dat is niet zo. Het is helemaal gericht op re-integratie in de samenleving. Je eet met de bewaarders, praat met de bewaarders, het is net een peloton. Er waren twee geiten die je moest verzorgen, Bonnie en Clyde. Je mag elke dag sporten, ik was na veertig dagen elf kilo kwijt. Geen biertjes meer, geen cola.” „Geen chocola”, zegt Mirjam vanaf de bank.

Hij had maar één medegevangene, terwijl er plek was voor minstens tien. Dat bracht hem op een idee: misschien kunnen sommige veroordeelde veteranen daar ook een deel van hun straf uitzitten. „Verspreid over Nederland zitten genoeg veteranen gevangen. Sommigen zijn zwaar crimineel, maar anderen hebben een keer buiten de boot gepist omdat ze door een uitzending in de war zijn geraakt. Ik vind dat wij als defensie, als maatschappij een ereschuld hebben om te kijken of we die jongens zo soepel mogelijk kunnen behandelen.” Hij heeft al wat stappen gezet – sinds anderhalf jaar is hij bij defensie belast met veteranenzaken.

Wc-deur

Het café in Den Bosch heeft hij drie jaar gehad, toen weer verkocht. Hij en Mirjam gaven er goede feesten, zegt hij, maar hij bleek toch niet helemaal voor kroegbaas in de wieg gelegd. „Ik heb daar als een militair de leiding genomen. ‘Dit is mijn kroeg, ik bepaal wat hier gebeurt’.” Met zijn vuist op tafel slaand: „Het – moet – gezellig zijn.” Schaterend: „Gelukkig snapte Mirjam er meer van.” Tegenwoordig heeft hij een privébar achter in zijn huis die hij het bezoek graag even laat zien. Het is een mini-bruin café vol memorabilia. Er staan twee uniformen, een is van hemzelf geweest. De binnenkant van de wc-deur is behangen met krantenartikelen over hem, kriskras door elkaar. „We moesten die deur eigenlijk schilderen. Ik zei weet je wat, ik plak alle negatieve verhalen ertegenaan. Als ik niet kan poepen, ga ik zitten en dan komt het vanzelf.”

Hij wijst op een holster die als een hoefijzer boven de ingang hangt. Die droeg hij, zegt hij, toen hij in Afghanistan de leider van zijn verkrachters doodschoot. Ook dat zit in de film. Omdat justitie nooit enig bewijs vond, is hij er niet voor vervolgd.

De Willems-Orde heeft hij nog steeds. De daden waarvoor hij die kreeg zijn nooit betwist. De onderscheiding kan worden afgenomen bij een veroordeling tot minimaal één jaar cel of oneervol ontslag. Zover is het nooit gekomen. Heeft hij weleens overwogen die terug te geven? „Als ik voor drugsgebruik veroordeeld was, had ik ’m ingeleverd.” Hij zwijgt even. „Mensen vragen weleens: heb je die Willems-Orde verdiend? Dan zeg ik: in Uruzgan niet.” Hij zwijgt weer en kijkt weg. „Nu schiet ik vol.” Na een korte stilte: „Maar ik weet wat ik daarna voor Nederland heb gedaan. Dat ik dingen ten koste van mezelf voor me heb gehouden. Omdat ik wist wat er nog speelde. Ik denk dat die tien jaar zwijgen meer moed, beleid en trouw heeft gevraagd dan alle gevechten bij elkaar.”