OM eist ook in hoger beroep jarenlange celstraffen tegen hoofdverdachten Vestia-affaire

Rentederivaten De twee hoofdverdachten brachten in 2012 Vestia – en daarmee het hele corporatiestelsel – aan de rand van de financiële afgrond door de inkoop van risicovolle renteverzekeringen. Ze verdienden daar zelf miljoenen aan.
Buitenkant van een vestiging van Vestia in Den Haag.
Buitenkant van een vestiging van Vestia in Den Haag. Foto Bart Maat/ANP

Het Openbaar Ministerie eist in hoger beroep celstraffen tot ruim 3,5 jaar tegen de hoofdverdachten van de Vestia-affaire. Door de grootschalige inkoop van complexe financiële producten ging woningcorporatie Vestia in 2012 bijna failliet, en bracht daarmee het voortbestaan van het hele Nederlandse woningcorporatiestelsel in gevaar. Er was een schadepost van ongeveer 2,7 miljard euro – waarmee ‘Vestia’ tot de grootste speculatieschandalen ter wereld behoort.

Marcel de V. was als kasbeheerder bij Vestia degene die voor zo’n 23 miljard aan risicovolle renteverzekeringen inkocht, en daarmee speculeerde op een rentestijging. Hiermee hield hij de rentepositie van Vestia laag, maar werd de destijds grootste woningcorporatie van Nederland blootgesteld aan een groot financieel risico. De V. sloot de derivatencontracten af via Arjan G., die heimelijk als tussenpersoon optrad met zakenbanken in Londen. De vergoedingen die Arjan G. van de banken kreeg, deelde hij in het geheim met Vestia-kasbeheerder Marcel de V. Zo zouden de twee samen ruim 20 miljoen euro hebben opgestreken.

Toen de rente in de eurocrisis van 2008 daalde, moest Vestia honderden miljoenen aan extra onderpand betalen aan de banken, waardoor paniek uitbrak omdat een direct faillissement dreigde en andere corporaties moesten bijspringen. In 2012 biechtte G. de fraude op, waarop een uiterste reddingspoging Vestia en het stelsel kon redden. De claims bij de banken werden afgekocht met ruim 2 miljard euro.

Lees de reconstructie: hoe smeergeld bij Vestia leidde tot systeemfalen

Hoger beroep na vijf jaar

In een civiele zaak werd Marcel de V. in 2017 veroordeeld tot het terugbetalen van 11,5 miljoen euro aan Vestia. G. schikte en gaf al het geld dat hij bezat terug aan de woningcorporatie, maar moet ook nog 8 miljoen terugbetalen. De V. en G. werden in 2018 veroordeeld tot celstraffen van respectievelijk 3 en 2,5 jaar, waarop beiden in hoger beroep gingen. Het duurde vijf jaar voordat het hoger beroep diende. Donderdag eiste het OM in hoger beroep onvoorwaardelijke celstraffen van 3 jaar en 8 maanden tegen Arjan G. en 3 jaar en 4 maanden onvoorwaardelijk tegen Marcel de V. De advocaat-generaal zegt ook rekening gehouden te hebben met het lange verloop van de zaak.

In dezelfde zaak hoorden twee andere verdachten een celstraf tegen zich worden geëisd. Het OM eiste tegen Leroy van D., die samen met Arjan G. in een adviesbureau werkte, een jaar en 8 maanden celstraf. Jan-Hein G., die als onafhankelijk adviseur samenwerkte met Arjan G. en Leroy van D., kreeg dezelfde strafeis te horen. Jan-Hein G. bracht woningcorporaties Portaal en De Woonplaats diep in de problemen met derivatencontracten en verdiende daar heimelijk zo’n 7 ton mee.

In schikkingen met de internationale zakenbanken kon Vestia naar verluid zo’n 500 miljoen euro terugkrijgen. De zakenbankiers, die mogelijk konden weten dat Vestia helemaal niet zulke exotische financiële producten nodig had, zijn nooit voor de rechter gekomen. Woningcorporatie Vestia werd na het debacle grondig gereorganiseerd en in 2021 opgesplitst in drie aparte corporaties.