N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Klimaatverandering De consensus voor extra klimaatmaatregelen staat onder druk, maar instellingen als de Europese Centrale Bank en de OESO dringen aan op haast. Anders wordt de economische pijn juist groter, zeggen ze.
De rek voor het nemen van nieuwe klimaatmaatregelen lijkt er wel een beetje uit te zijn in Europa. In Duitsland kwam de regeringscoalitie eind juni met veel moeite een verbod (vanaf 2028) op de verkoop van gasketels overeen, wat volgens Duitse media heeft bijgedragen aan het succes van de uiterst rechtse partij AfD in de peilingen. In Frankrijk wil president Macron een „pauze” op nieuwe EU-klimaatregels, om de binnenlandse industrie te beschermen. In Italië slaat premier Meloni klimaatsceptische tonen aan, Polen probeert EU-klimaatwetgeving via de rechter terug te draaien. Het Nederlandse politieke landschap wordt omgewoeld door nieuwkomers Nieuw Sociaal Contract en BBB, die tot dusver weinig ambitie hebben getoond op klimaatterrein.
In schril contrast met deze stemming in de Europese politiek staan de steeds dringender oproepen van internationale instellingen om juist sneller te handelen voor het klimaat. Niet alleen de Verenigde Naties waarschuwen herhaaldelijk: de klimaatdoelen van Parijs (beperking van de opwarming tot ver onder de 2, graden, liefst 1,5 graden) liggen buiten bereik. Ook vanuit economische beleidsinstituten klinkt steeds luider der roep om tempo bij de klimaattransitie. Deze week waren er oproepen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de denktank van industrielanden, de OESO, om de transitie te versnellen.
‘Uitstelgedrag’
De ECB publiceerde voor de tweede keer haar klimaatstresstest voor de economie van de eurozone. De conclusie, volgens ECB-vicevoorzitter Luis De Guindos in een blog post: „Uitstelgedrag mag vandaag dan wel makkelijker en goedkoper zijn, maar het betekent dat we morgen een hogere prijs betalen”. De ECB voorziet alleen maar méér schade voor de economie als CO2-uitstoot niet „zo snel en zo drastisch mogelijk beperkt wordt”, aldus de Spanjaard.
Het is geen nieuwe boodschap van de ECB, al wordt de toonzetting ervan wel allengs scherper. In de eerste economisch klimaatstresstest, in 2021, stelde de centrale bank al dat de economische schade door klimaatopwarming – schade aan infrastructuur en aan oogsten door extreem weer, productiviteitsverlies door hitte – een „belangrijke bron van systeemrisico” vormt. Dat moeten politici voor willen zijn, aldus de ECB toen.
Tegenover het ‘fysieke’ klimaatrisico staat het zogeheten ‘transitierisico’, oftewel het risico op economische schade door de energietransitie. Kort gezegd kunnen bedrijven en burgers worden getroffen door oplopende prijzen voor fossiele energie en door een moeizame omslag naar duurzame energie. Banken die hiermee geen rekening houden, kunnen verliezen lijden op kredieten. In de tweede stresstest namen ECB-economen vooral dit transitierisico onder de loep.
Drie scenario’s
Volgens de ECB is een „onmiddellijke en versnelde transitie” op korte termijn weliswaar relatief kostbaar, maar betaalt deze zich binnen een periode van acht jaar al uit. Forse investeringen in hernieuwbare energie en hogere prijzen voor fossiele energie zouden lijden tot een verhoogd faillissementsrisico voor bedrijven en op een hoger financieel risico voor banken. Volgens de ECB zijn deze risico’s te overzien en, belangrijker, ze nemen ook weer af vanaf pakweg 2027. De energieprijzen dalen daarna ook weer.
Lees ook: De ECB merkt de ‘klimaatflatie’. Maar zélf iets doen voor het klimaat? Dat blijkt lastig
In een tweede scenario, het „late klap-scenario”, wordt in 2026 een reeks nog drastischer maatregelen genomen, in een kortere tijd. Door de schoksgewijze transitie zijn de kosten veel groter: energieprijzen kunnen dan weer het piekniveau krijgen van vorig jaar. En zo’n schok kan bedrijven en banken financieel aan het wankelen maken.
Een derde scenario is dat van de „vertraagde actie”. De energietransitie verloopt hierin mondjesmaat, de emissiereductie blijft achter. De economische risico’s vóór 2030 zijn dan klein, maar daarna blijven ze wel toenemen en blijven de energieprijzen ook verder stijgen.
Vooral in dit laatste scenario komt het fysieke klimaatrisico in beeld. Omdat er meer CO2 in de lucht komt door het gedraal met de transitie, gaat de klimaatopwarming harder, en zo groeit de fysieke schade door klimaatopwarming, bijvoorbeeld door natuurgeweld en mislukte oogsten.
Veel onzekerheid
Dit soort scenarioanalyses zijn met grote onzekerheid omgeven. Financieel-economische klimaatmodellen zijn nog relatief nieuw. Allerlei externe effecten, zoals geopolitieke schokken, zijn er niet goed in mee te nemen. Onzeker is hoe andere grote uitstoters, zoals China en de VS, zich gedragen en ongewis is ook hoe klimaattechnologie zich ontwikkelt.
Maar wat de ECB betoogt is in lijn met wat andere gezaghebbende economische instituten zeggen: wie te lang wacht met de transitie, veroorzaakt economische schade op de lange termijn. Het Internationaal Monetair Fonds bijvoorbeeld noemt de economische voordelen van grootscheepse en snelle investeringen in de energietransitie „vele malen groter” dan de kosten ervan.
In hoog tempo dringt klimaatopwarming zich op als economisch thema. Een greep uit het economische klimaatnieuws van de afgelopen zomer – de warmste ooit: droogte leidt tot ernstige vertraging voor de scheepvaart in het Panamakanaal; de prijs van olijfolie bereikt records door mislukte oogsten in Zuid-Europa; in bepaalde Amerikaanse staten die kwetsbaar zijn voor natuurgeweld trekken verzekeraars van huizen zich terug.
OESO wil ‘versnelling’
De OESO, de denktank van industrielanden, waarschuwde eind vorig jaar voor het in zicht komen van tipping points, kantelpunten waardoor de klimaatopwarming accelereert, zoals het smelten van permafrost in het Arctisch gebied. „Het drastisch snijden in emissies” in „dit decennium” is nodig, aldus de OESO toen. Deze week wijdde de OESO de helft van een economisch rapport over de EU aan het klimaatbeleid. Een „versnelling” van emissiereductie is nodig „in alle sectoren”, staat erin.
ECB en OESO bieden allebei lijstjes met ideeën. Om er een paar te noemen: afschaffing van fossiele energiesubsidies, hogere CO2-prijzen voor de landbouw, bindende klimaatdoelen voor bedrijven. Maar dat zijn stuk voor stuk maatregelen die democratische meerderheden vereisen, juist nu politici het vinden daarvan steeds lastiger lijken te vinden.