Column | Graag doorpraten over die stoffige Grondwet

Sjoerd de Jong

Ineens struikel je over de hervormingsdrift. Ander kiesstelsel, toetsing aan de Grondwet, meer Kamerleden gewenst en een andere debatcultuur die minder draait om „ophef”. Je krijgt de indruk dat een nieuwe generatie politici er zowaar frisse zin in heeft, nu de kurk na dertien jaar eindelijk uit de Rutte-fles is.

Wie weet leidt het zelfs tot een andere, minder verkrampte omgang met ‘de media’. Pieter Omtzigt barstte in Nieuwsuur nog net niet uit in wanhopig lachen toen zijn ondervrager van dienst maar bleef doorzagen – pardon: kritisch doorvragen – over wat bij hem nu de doorslag had gegeven om ervoor te gáán. Mocht hij na zijn verhoor ook nog iets over zijn plannen vertellen, zoals dat Constitutioneel Hof?

Nou is dat laatste geen onderwerp waar het journalistieke hart sneller van gaat kloppen, maar belangrijk is het wel. De toetsing van wetten is nu voorbehouden aan het parlement, dus politiek van aard. Het voorstel om ook rechterlijke toetsing aan de Grondwet mogelijk te maken is populair. Het zou de rechtsbescherming versterken en het tanende vertrouwen in het openbaar bestuur eindelijk weer wat opkrikken.

Duitsland is het grote voorbeeld, daar werkt het Bundesverfassungsgericht voortreffelijk. Het geniet aanzienlijk meer vertrouwen (75 procent van de Duitsers) dan de regering (60 procent), de Bondsdag (54) en politieke partijen (25). Aan de andere kant van het spectrum: het geplaagde Hooggerechtshof van de VS, tot op het bot gepolitiseerd en beland in een legitimiteitscrisis. Met ook nog eens het drama van de arme opperrechter Clarence Thomas, ooit omstreden benoemd (beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag) en nu opnieuw onder het vergrootglas na de onthulling dat hij vakanties vierde en een dure camper kocht op kosten van steenrijke vrienden. Een ‘D66-rechter’ tipt er niet aan.

Het kabinet wil toetsing aan de Grondwet beperkt mogelijk maken (geen apart Hof en alleen toetsen aan de klassieke grondrechten), Omtzigt wil veel verder gaan (wel een Hof, uitgebreidere toetsing). Onder juristen lopen de meningen uiteen: critici van grondwettelijke toetsing zien het voordeel niet (de rechter kan ook nu al wetten toetsen aan verdragen en aan Europees recht). Zij vrezen politisering van het recht en, andersom, politici die zich achter rechters verschuilen. Dat zou polarisatie juist kunnen aanjagen.

Nationale en historische verschillen tellen ook mee. In de VS en Duitsland (na 1945) was de Grondwet de onwrikbare stichtingsakte van de nieuwe natie. Dat ligt anders in polderend Nederland. Bovendien, burgerlijk vertrouwen in het openbaar bestuur zou eerst wel eens meer baat kunnen hebben bij een parlement dat zijn taken beter invult.

Misschien zijn die bedenkingen onterecht. Hoe dan ook, in de komende campagne toch ook even over dit stoffige onderwerp doorzagen, pardon doorvragen? Graag.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.