Eindelijk leveren schadeverzekeringen weer wat op, hoe kan dat?

Auto- en brandverzekeringen Schadeafdelingen van verzekeraars zijn weer winstgevend. Extremer weer door klimaatverandering is echter wel een bedreiging.

Stormschade in Haarlem op 7 juli dit jaar. De schade van de zomerstorm viel voor de verzekeraars net niet in het afgelopen halfjaar, waarover ze gunstige cijfers publiceerden.
Stormschade in Haarlem op 7 juli dit jaar. De schade van de zomerstorm viel voor de verzekeraars net niet in het afgelopen halfjaar, waarover ze gunstige cijfers publiceerden. Foto Remko de Waal/ANP

Het was lang een zorgenkindje van de verzekeringsmarkt: de schadeverzekering. Aanbieders van verzekeringen voor bijvoorbeeld auto-, brand- en overstromingsschades hadden het jarenlang moeilijk voldoende te verdienen op hun producten, omdat de premies door hoge concurrentie laag waren. Regelmatig waren de verzekeraars meer kwijt aan vergoedingen en andere kosten, dan dat ze aan premies binnenhaalden.

Dat trok zelfs de aandacht van toezichthouder De Nederlandsche Bank. Die waarschuwde meermaals de sector te kijken naar consolidaties en andere maatregelen om schadeverzekeringen toekomstbestendig te maken.

Maar het tij lijkt te zijn gekeerd. Uit de halfjaarcijfers van de drie grootste aanbieders van schadeverzekeringen, NN, Achmea en ASR, blijkt dat schadeverzekeringen juist positief bijdragen aan de – sowieso stijgende – resultaten van de verzekeraars.

ASR, dat woensdag met de cijfers kwam, zag het operationeel resultaat met 1,4 procent stijgen tot 460 miljoen euro. Volgens topman Jos Baeten hebben alle bedrijfsonderdelen „solide” gepresteerd, en was er „commercieel goede vooruitgang geboekt”. Oftewel: de verzekeraar verdiende niet extra geld met beleggingen of andere financiële trucs of meevallers, maar door meer premies van klanten binnen te halen. Dat was ook het geval in het schadesegment: het operationeel resultaat daarvan, waaronder ook inkomensverzekeringen vallen, steeg met 5,4 procent tot 189 miljoen.

Lees ookFuseren is heel normaal in de wereld van verzekeraars

NN, nummer één op de Nederlandse schadeverzekeringsmarkt, kwam dinsdag met halfjaarcijfers. De verzekeraar zag het operationeel resultaat met bijna een kwart stijgen naar 1,4 miljard euro. Ook daar kwamen de goede resultaten niet door beleggingswinsten of flinke inflatiedoorberekening, maar door „commerciële prestaties die solide waren voor al onze activiteiten”. De afdeling waar de Nederlandse schadeverzekeringen onder vallen behaalde een operationeel resultaat van 226 miljoen over de eerste zes maanden, tegenover 190 miljoen euro een jaar eerder.

Achmea, dat vorige week de boeken al opende over de eerste zes maanden, boekte maar liefst een 44 procent hoger resultaat in de afdeling Schade & Inkomen: 201 miljoen euro.

Waardoor doen schadedivisies het beter? Volgens ASR-topman Baeten deels door de nieuwe kapitaalregels waar verzekeraars sinds een paar jaar aan gehouden zijn. Waar zij vroeger verliezen op schadeverzekeringen nog wel eens accepteerden omdat ze genoeg verdienden met bijvoorbeeld beleggingen of levensverzekeringen, zijn verzekeraars nu verplicht elke afdeling financieel gezond te laten zijn. Verzekeraars kunnen daardoor niet meer met de premies ‘stunten’ van schadeverzekeringen. DNB ziet daar ook strenger op toe.

Strengere kapitaaleisen van DNB en fusies hielpen de verzekeraars ook

Een andere beweging heeft er volgens Baeten ook aan bijgedragen: de vele fusies en overnames. Zijn ASR zit er met de integratie van Aegon Nederland middenin. NN nam al Delta Lloyd van de markt als concurrent (2017), gevolgd door Vivat (2020).

Door die fusies heeft de top drie nu 66 procent van de schademarkt in handen. Dat was minder dan de helft voor de grote consolidatieslag. De fusies werken in principe aan twee kanten voor de winstgevendheid: de risico’s die mensen afdekken via een verzekering – een flinke autoschade, een brand in de keuken, een hagelbui op een fruitkas – worden door meer mensen gedragen. En het idee van een fusie is dat kosten worden bespaard, ook per geïnde premie.

Meevaller

Een deel van de goede cijfers is echter ook te verklaren door een meevaller met het weer. Waar in 2022 de februaristorm over Nederland trok, wat tot hoge uitkeringen leidde, waren de eerste zes maanden van 2023 in Nederland relatief zacht. De kans is klein dat die klimaatmeevaller structureel is. Schade door extremer weer door klimaatverandering is juist een potentiële nieuwe zorg. Baeten: „We hebben gezien dat in Zuid-Europa, waar half Nederland op vakantie was, wel extreem weer was. We hebben daardoor veel repatriëringen gehad afgelopen periode: mensen deden een beroep op onze dienstverlening omdat ze terug moesten naar Nederland omdat hun vakantiegebied overstroomd was of in brand stond.”

Verzekeraars kunnen door extremer weer structureel meer schadelasten krijgen. „Onze maatschappelijke rol is: zorg dat risico’s verzekerbaar blijven. Maar uiteindelijk komt hoge schadelast, of je dat nou leuk vindt of niet, terug in de prijs. En dan zul je op de lange termijn toch geconfronteerd worden met premieverhogingen”, zegt Baeten. „Dat is nu nog niet aan de orde. Maar als we niet structureel maatregelen nemen, zal die druk er absoluut komen.”

Lees ookKlimaatverzekeringen flink duurder geworden