N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In Soedan voltrekt zich een ramp van ongekende omvang. Door een conflict tussen twee milities die strijden om de macht zijn meer dan vier miljoen Soedanezen op de vlucht. Al duizenden mensen zijn om het leven gekomen. Rondtrekkende bendes plunderen voedsel- en medicijnvoorraden. In hoofdstad Khartoem zijn duizenden huizen inmiddels vernietigd. Naar schatting meer dan tweehonderd onafhankelijke journalisten kunnen geen verslag meer doen; beide zijden in het conflict hebben het op ze gemunt. Door die media black-out weten we veel nog niet, bijvoorbeeld de omvang van het nieuwe genocidaire geweld in de provincie Darfur.
Maar in de internationale arena is het stil. Grote internationale initiatieven zijn er niet, wat gezien de omvang en het belang van Soedan voor heel Oost-Afrika opmerkelijk is. Volgens schattingen van de Verenigde Naties dreigt hongersnood voor 8 miljoen mensen, maar humanitaire hulpacties zijn er niet of nauwelijks. De urgentie van het conflict bleef voor veel landen beperkt tot evacuatie van de eigen onderdanen.
Als er geen media aanwezig zijn omdat een land potdicht zit en journalisten in het land zelf vervolgd worden, blijft de humanitaire, politieke en diplomatieke reactie domweg uit. Dit perfide mechanisme leidt tot miljoenen slachtoffers. Soedanezen, die in 2018 nog hoop hadden op een betere toekomst, voelen zich nu in de steek gelaten.
Toen moedige burgers zo kort geleden nog begonnen met hun burgerrevolutie tegen de fundamentalistische dictator Omar al-Bashir, vertelden jongeren vrijmoedig en nuchter over hun motieven. Ze hadden twee keuzen: sterven op een zinkend bootje in de Middellandse Zee of in verzet komen tegen Bashir. Ze maakten de inschatting dat de kans op overleven groter was bij de opstand en zie: de opstand slaagde.
Machtsdeling
De geweldloze weerbaarheid van de vrouwen die, samen met de jongeren, het eind van de dictatuur afdwongen werd over de hele wereld geprezen. Maar een werkelijke beloning bleef uit. Na de revolutie dwongen de Wereldbank en het IMF af dat brood- en energiesubsidies werden afgeschaft. Dat zou nodig zijn om de enorme schuldenlast terug te dringen. Die schulden waren door Bashir gemaakt om zijn leger te financieren en tegelijk de bevolking tevreden te houden.
De ingestelde burgerregering werd snel vleugellam door de na de revolutie afgesproken machtsdeling met de militairen. De internationale gemeenschap heeft dit stilletjes geaccepteerd. Het voor de hand liggende scenario volgde: politieke partijen verkochten hun ziel voor een ministerszetel en zetten de jongeren en vrouwen daarmee buitenspel. De militairen speelden hun machtspositie uit om democratische hervorming te blokkeren. Het uitblijven van economisch herstel zorgde ervoor dat mensen teleurgesteld raakten in de resultaten van hun eigen revolutie.
Het IMF en de Wereldbank, maar ook de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en de Verenigde Staten, hadden meer kunnen en moeten doen om dit te voorkomen. Ze hadden moeten investeren in de kansen die de Soedanese burgerrevolutie bood. Ze hadden om die burgers heen moeten gaan staan en een grote internationale transitieaanpak overeen moeten komen. Maar in plaats daarvan blonken de internationale instituties uit in het aan de kantlijn commentaar leveren op de Soedanese politieke elite. Die worstelde met de economische en politieke erfenis van een decennialange dictatuur en kon het tij niet keren.
Activeer diplomatie, kom met vredesmissies
Deze fatale struisvogelpolitiek van vooral Europese regeringen, inclusief de Nederlandse, moet ophouden. De situatie in grote delen van Noord- en Midden-Afrika en het Midden-Oosten vergen een totaal andere benadering dan het zogenaamde nieuwe realisme gevoed door eigenbelang. De zucht naar stabiliteit aan Europa’s grenzen maakt dat dictators nog altijd de kans en soms de voorkeur krijgen. Ons buitenlandse beleid gericht op eigenbelang maakt meer kapot dan ons lief is en biedt geen solidariteit aan mensen die verandering zoeken. Onze humanitaire reflex en solidariteit met verdrukten raakt zoek.
Bijna veertig jaar geleden leidde de hongersnood in Ethiopië tot ‘Eén voor Afrika’, de eerste actie van Giro 555. In 1989 startten internationale hulporganisaties ‘Operation Lifeline Sudan’ om Zuid-Soedanezen te redden van vernietiging. Het genocidaire geweld in Darfur appelleerde twintig jaar terug aan een humanitaire reflex van journalisten, ook Nederlandse, die voor veel aandacht zorgden. Nu gebeurt er niets.
Grondstoffengrazers
Een nieuw elan is hoog nodig. Investeer in oplossingen en engagement om burgers die verandering willen bij te staan. Geef een vliegwiel aan hervormingen ter plaatse. Steun burgers in hun zoektocht naar waardigheid in het bestaan. Activeer diplomatie, kom met vredesmissies, steun economische ontplooiing zonder altijd aan de eigen portemonnee of kortetermijnbelangen te denken. Doen we dat niet, dan geven we het geweld vrij baan en worden we tegelijkertijd gegijzeld door de nieuwe kolonialisten: Russische cynici, Arabische fundamentalisten, Chinese grondstoffengrazers.
Inmiddels zijn al meer dan 800 duizend Soedanezen onderweg naar het buitenland – om te overleven. En het ligt voor de hand dat tienduizenden van hen zullen aanspoelen op de stranden van de Middellandse Zee, dood of levend. En dat tienduizenden van hen uiteindelijk in Europa zullen belanden, en ook bij ons aan de poort kloppen.
Het kabinet is gevallen over enkele honderden oorlogskinderen die nareizen; het draagt bij aan vruchteloze pogingenom de Europese grenzen dicht te bouwen. Maar zonder bijdrage aan echte oplossingen in Afrika en het Midden-Oosten ten gunste van burgers zullen al die pogingen tot mislukken gedoemd zijn.