Ministerie Wopke Hoekstra liet Europees overleg over de Rusland-sancties links liggen

Aspirant-Eurocommissaris Hoewel minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken publiekelijk benadrukte dat hijzelf verantwoordelijk was voor de internationale coördinatie van de sancties tegen Rusland, weigerde zijn ministerie mee te doen aan overleg.

Minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken arriveert bij het ministerie van Algemene Zaken.
Minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken arriveert bij het ministerie van Algemene Zaken. Foto Robin Utrecht/ANP

Het ministerie van aspirant-Eurocommissaris Wopke Hoekstra (CDA) liet in de eerste weken na de Oekraïne-inval Europees overleg over sancties tegen Rusland links liggen. Buitenlandse Zaken weigerde in Brussel tot vier keer toe deel te nemen aan formele gesprekken over de uitvoering van de sancties, tot frustratie van ambtenaren op het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Dat blijkt uit interne e-mails die NRC verkreeg na een beroep op de Wet open overheid (Woo).

Hoekstra werd afgelopen week door het kabinet voorgedragen als nieuwe Eurocommissaris, als opvolger van Frans Timmermans. Zijn mogelijke benoeming riep zowel in Den Haag als Brussel controverse op, onder meer omdat er twijfels bestaan over zijn geschiktheid om de EU te vertegenwoordigen tijdens cruciale klimaatonderhandelingen. Hoekstra heeft dinsdag een sollicitatiegesprek met commissievoorzitter Ursula von der Leyen.

Ook Financiën weigerde

Kort na het uitbreken van de Oekraïne-oorlog liet zijn ministerie het in Brussel „afweten”, zo klaagden Justitie-ambtenaren in de e-mails. De Europese Commissie riep begin maart 2022 een speciale werkgroep in het leven om uitvoering van de Europese sancties tegen Rusland efficiënt te laten verlopen; de zogeheten Freeze and Seize Taskforce. De Belgische Eurocommissaris Didier Reynders zat de besprekingen voor.

Het was de bedoeling dat iedere lidstaat een hoge ambtenaar zou afvaardigen. Maar hoewel Hoekstra publiekelijk benadrukte dat hijzelf verantwoordelijk was voor de internationale coördinatie, weigerde zijn ministerie aan dat overleg mee te doen. Tijdens de eerste vier besprekingen schoof namens Nederland alleen een ambtenaar van het ministerie van Justitie en Veiligheid aan, met expertise op het gebied van de georganiseerde misdaad.

Volgens betrokkenen bij Justitie was dat niet logisch: „BZ [Buitenlandse Zaken] is namelijk eerste ondertekenaar en daarmee penvoerder op alle sancties en sanctiewetgeving”, mailde een Justitie-ambtenaar op 14 maart aan collega’s. De Justitie-medewerkers kwamen naar eigen zeggen „op een terrein waar we geen rol hebben, te weinig van weten en niet voor zijn geëquipeerd”.

Ook het ministerie van Financiën weigerde die eerste weken aan het sanctie-overleg mee te doen. „Het lijkt een soort hot potato te worden die zo snel mogelijk aan een andere speler doorgegeven wordt. Een lelijk beeld”, schreef een Justitie-ambtenaar op 14 maart. „Gedeelde verantwoordelijkheid komt in de praktijk neer op geen verantwoordelijkheid (nemen)”, schreef een collega.

De dagen daarna bleken Hoekstra en zijn ministerie nog niet tot actie te bewegen. „Vanuit JenV zijn we nog steeds aan het drukken op vertegenwoordiging vanuit BZ. Dat loopt niet echt soepel”, aldus een Justitie-ambtenaar op 18 maart.

‘Niet laisser-faire’

Waarom Buitenlandse Zaken niet aan het sanctie-overleg meedeed, verklaarde een betrokken BZ-ambtenaar diezelfde dag aan een collega bij Justitie: „Dit is niet een onderwerp dat direct aansluit bij onze verantwoordelijkheden. Het ligt meer op het terrein van Financiën en Douane. Wij kunnen dus helaas op dit moment niet iets voor jullie betekenen.”

Uiteindelijk duurde het ruim een maand voordat uitvoering van de sancties in Nederland op gang kwam. Op 31 maart kwam Hoekstra in de Kamer onder vuur te liggen, omdat hij als ‘coördinerend minister’ veel vragen over de uitvoering van de sancties niet wist te beantwoorden en probeerde door te schuiven naar collega-bewindspersonen. Na een schorsing stelde Hoekstra tegenover de Kamer dat hij in de weken ervoor „bepaald niet laisser-faire” was geweest in „het zorgen voor het voortdurend op de wagen houden van het gesprek over sancties”. Tussen de betrokken ministeries was met betrekking tot de sancties „heel veel gecoördineerd”, zei Hoekstra. „BZ heeft daar voortdurend een rol in gespeeld.” De internationale afspraken over de sancties tegen Rusland waren „in de allereerste plaats een verantwoordelijkheid voor mijzelf”, benadrukte de minister.

F-16’s

Bij Justitie nam het debat de onvrede niet weg. De volgende dag, op 1 april, mailde een betrokken ambtenaar aan een collega: „Dit duurt nu inmiddels vier weken en tot nu toe zit JenV in zijn eentje in de EU Taskforce. Dat kan ook niet de bedoeling zijn.” De opstelling van Buitenlandse Zaken veranderde pas na de benoeming van VVD’er Stef Blok als ‘sanctiecoördinator’ op 4 april. Een paar dagen na zijn benoeming schoof Blok zelf aan bij het overleg met Eurocommissaris Reynders.

In een latere fase wierp Hoekstra zich juist wel op als belangrijke steunpilaar van Kyiv in de oorlog met Rusland. Zo zette hij zich in voor de vervolging van Russische oorlogsmisdaden en maakte hij als eerste in de Kamer duidelijk dat Nederland wilde meedenken over de levering van F-16’s.

Buitenlandse Zaken laat in een reactie weten dat het gaat om „intern bedoelde mails van individuele ambtenaren, zonder context, die we niet publiekelijk willen becommentariëren”. Ook was het volgens het ministerie op korte termijn „niet mogelijk om de precieze gang van zaken te reconstrueren en hier toelichting bij te geven”.