N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Zitten Verslavingsarts Robert van de Graaf stelt dat er een pandemisch ziektebeeld is, dat hij ‘chair use disorder’ noemt.
Robert van de Graaf is verslavingsarts, geen meubelontwerper. Was hij dit wel, dan zou hij louter ongemakkelijk zittende krukjes ontwerpen. Op makkelijke stoelen zou wat hem betreft in grote letters moeten staan: ‘Lang en lui zitten is dodelijk.’
Nieuw is het inzicht niet dat een zittend bestaan ongezond is. Opmerkelijk is wel dat Van de Graaf dit benadert en behandelt als een vorm van verslaving. Een wetenschappelijk tijdschrift (Journal of Physical Activity and Health) publiceerde vorig jaar een artikel van zijn hand, waarin hij spreekt van een pandemisch ziektebeeld, dat hij ‘chair use disorder’ noemt.
U zegt, in het Nederlands vertaald: stoelgebruik kan een stoornis zijn. Hoe onderbouwt u deze stelling?
„We leven in een tijd en een cultuur waarin we het heel normaal vinden dat mensen urenlang zogenaamd makkelijk zitten. Maar dit is aangeleerd en ongezond gedrag, net als roken en heroïnegebruik. Zie hoe kinderen zich ontwikkelen in de eerste vier à zes jaar van hun leven. Ze zijn voortdurend in beweging. Bewegen ze niet, dan zitten en liggen ze het liefst op de grond, in allerlei poses. Thuis en op scholen drillen we kinderen vervolgens tot urenlang stilzittende wezens.”
Het is lastig lesgeven wanneer kinderen rondrennen en over de grond krioelen.
„De kern van het probleem is niet dát mensen zitten, maar waaróp ze zitten. Als je op de grond zit, zorgt dat ervoor dat je blijft bewegen, omdat je al gauw een pijnlijke kont krijgt. Op een comfortabele stoel beweeg je nauwelijks. Langere tijd ‘lekker zitten’ is ongezond voor je botten, je spieren, je bloedsomloop, je hart. Gebruik je toch een luie stoel, dan moet je elk half uur opstaan, lopen, je armen en benen bewegen, rekken en strekken, dat soort dingen. Ga dus liever op de grond zitten, of gehurkt, of op een krukje. Dat houdt je in beweging. Zoals Gerrit Rietveld, de ontwerper van beroemde maar niet lekker zittende stoelen al zei: ‘Zitten is een werkwoord’.”
Is dit een nieuw probleem?
„Ja, dat is het zeker. Denk eens terug aan de manier waarop je eigen familie twee à drie generaties terug leefde. Verreweg de meeste mensen werkten toen op het land, in fabrieken en werkplaatsen, in winkels. Ze stonden en liepen de hele dag. Zij moesten voor hun gezondheid af en toe gaan zitten – om uit te rusten. Inmiddels is het andersom: wij moeten in beweging komen om gezond te blijven.”
Robert van de Graaf was lange tijd verslavingsarts in Groningen. Inmiddels werkt hij voor een bedrijf dat organisaties en ondernemingen adviseert over gezondheid op het werk. Als arts behandelde hij vooral mensen die verslaafd zijn aan alcohol en/of drugs. Niet dat dit de meest voorkomende vormen van verslaving zijn, maar, zegt hij: „Andere vormen van verslaving – zoals beeldschermgebruik, roken en zitten – worden amper als een stoornis erkend. Verzekeraars vergoeden de zorg niet voor dergelijke verslaving, waaronder veel mensen wel degelijk gebukt kunnen gaan.”
Van de Graaf vertelt dit in Domus Medica, in Utrecht, waar het hoofdkantoor van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst is gevestigd. Hij heeft er een afspraak met de voorzitter, als onderdeel van zijn lobby om de ‘stoelgebruikstoornis’ onder de aandacht te brengen van medici en beleidsmakers. Hij streeft ernaar een landelijke campagne te lanceren, om het brede publiek voor dit gevaar te waarschuwen. Aandacht, via tal van media, voor de risico’s van roken, drugs- en alcoholgebruik is er al volop. Zo zou ook de luie stoel een ‘bijsluiter’ moeten krijgen.
In een podcast waagt Van de Graaf zich aan een schatting, waarin hij statistiek over vroegtijdig overlijden door ‘overmatig zitten’ relateert aan die over roken. Nederland telt jaarlijks circa 20.000 vroegtijdige doden met roken als oorzaak. Aan een zittend bestaan zouden jaarlijks circa 10.000 mensen ten prooi vallen.
Zo’n aantal klinkt tamelijk absoluut. Er spelen vast meer factoren een rol dan alleen het zitgedrag van mensen?
„Ik baseer deze som op gedegen Australisch onderzoek, dat zegt dat zo’n 7 procent van de sterfgevallen aan excessief zitten te wijten is. Ik pas dit toe op de Nederlandse situatie. Het voert te ver om die hele berekening hier toe te lichten, maar het is heus méér dan een slag in de lucht.
„Dat mensen veel te veel tijd zittend doorbrengen, loopt als een rode draad door ons ziekmakende welvaartsgedrag heen. In de medische literatuur wordt wel gesproken van de ‘Big Four’ van risico’s: te veel en ongezonde voeding, te weinig bewegen, roken en alcohol. Inmiddels kunnen we spreken van de ‘Big Five’: ook de tijd die mensen op hun smartphone turen, mag je erbij optellen.
„Wat die vijf factoren met elkaar gemeen hebben, is: de cultuur van consumeren op een luie stoel of bank, van passief zijn, comfort zoeken, zogenaamd ontspannen. Het zit ook diep in ons taalgebruik. Mensen zeggen makkelijk tegen elkaar: ‘Joh, ga even lekker zitten.’
„Een zorgbestuurder vertelde me een keer hoe hij reageert wanneer iemand hem een stoel aanbiedt: ‘O, nee, wil je me soms dood hebben?’ Ik zeg altijd tegen een patiënt: ‘Zullen we een stoel consumeren, of zullen we blijven staan, wandelen, of op de grond gaan zitten?’”
Dit vraaggesprek was zittend aan een tafel begonnen. Na een minuut of tien was Van de Graaf opgestaan, om zijn woorden over ‘rekken en strekken’ kracht bij te zetten. Vervolgens was hij blijven staan. De zittende interviewer begon zich, na een minuut of wat, een beetje ongemakkelijk te voelen – en stond toen ook op.
Het bleef vreemd voelen: twee mannen, staand bij een glaswand die uitzicht bood op een ruim kantoor, in een krappe vergaderkamer, die gevuld was met een tafel en vier stoelen. Waarom zijn we überhaupt gaan zitten?
Van de Graaf: „Ik wilde bij de kennismaking een ongemakkelijk gevoel vermijden en besloot eerst even samen een stoel te consumeren. Overigens gaat het er niet om dat zitten helemaal fout is. Hoe langer je lui zit, hoe groter de risico’s – dat is het probleem.
„Dit raakt aan de kanttekening die je kunt plaatsen bij de ‘beweegnorm’ van de Gezondheidsraad. Op zichzelf is er iets te zeggen voor de vuistregel dat jij minimaal vijf dagen in de week een half uur matig intensief moet bewegen. Maar daar heb je natuurlijk weinig aan als je vervolgens thuis op de bank neerploft en een paar biertjes opentrekt, nadat je overdag ook al urenlang hebt gezeten.”
Zo bezien is zitverslaving geen apart probleem. Dit gaat meer over ongezond leven in het algemeen.
„Klopt. Maar hetzelfde kun je zeggen over bijvoorbeeld alcoholverslaving. Als behandelaar onderzoek je de onderliggende problemen, en meestal is er dan méér aan de hand dan dat mensen de fles niet kunnen laten staan.”
Zitverslaving laat zich dus ook niet apart behandelen?
„Het laat zich behandelen zoals iedere vorm van verslaving. Het begint met bewustwording: het besef dat je gedrag ongezond is. Het heeft weinig zin iemand te behandelen die zelf geen probleem ervaart. Er moet een wens zijn los te komen van dit gedrag. Die wens kan zich ontwikkelen door zelfregistratie. Dus: gewoon opschrijven hoe je je dag doorbrengt. Dan ga je een patroon zien: wakker worden, nog even in bed liggen om op je smartphone te swipen, opstaan, zittend ontbijten, in de auto naar je werk zitten, achter je bureau zitten, vergaderen, terug in de auto, thuis chillen op de bank, aan tafel eten, tv-kijken …
„Opgeteld komen veel mensen al gauw tot tien, elf, twaalf uur zitten per dag, op heel wat verschillende stoelen. Dat is letterlijk ziekmakend. Als je zo leeft, verhoog je heus het risico op allerlei lichamelijke en psychische klachten en ziekten.”
En dan, wanneer iemand zich bewust is van z’n ziekmakende gedrag? Hoe verander je dit?
„Dan breekt de fase aan van ‘goal setting’: jezelf kleine doelen stellen. Het heeft geen zin in je schriftje te zien dat je de godganse dag zittend doorbrengt, terwijl dit voor je gezondheid minder dan de helft van die tijd zou moeten zijn. Oefenen met een stoelvrijer leven is dan het devies: oefenen, oefenen, oefenen.
„Wie een zittend beroep heeft, kan het beste beginnen eerst een uurtje staand te werken en daarna pas te gaan zitten, maar wel maximaal een half uur achter elkaar. Voor staand werken heb je echt niet zo’n hoog bureau nodig; je kunt ook een stoel op je bureau zetten. Een bijkomende voordeel is dat je dan niet op die stoel kunt zitten.”
Tot hilariteit van de collega’s in de kantoortuin?
„Ja, juist dat! Zoiets is alleen maar gunstig voor de verandering die je probeert door te maken. Zo ontstaat een gesprek over ons zitgedrag, en dat dit ongezond en tegennatuurlijk is. Het helpt wanneer je je sociale omgeving, privé en op het werk, meeneemt in deze ontwikkeling.”
‘Actie is reactie.’ Het zal ook ‘ja, maar …’ uitlokken: van mensen die zeggen dat zij last van hun rug of nek krijgen als ze langer dan een paar minuten moeten staan.
„Prima! Bespreek ook dat vooral met elkaar. Het is een herkenbaar probleem, waaraan verschillende kanten zitten. Eén daarvan is: afkicken. Bij iedere gedragsverandering kun je een week of acht last hebben van ontwenningsverschijnselen. Dat is een fase waar je doorheen moet. Stijfheid in je rug en het gevoel van zware benen verdwijnen zodra je spieren eenmaal gewend zijn geraakt aan minder zitten.
„Een ander probleem zit in onze cultuur. Ongemak en pijntjes verdragen we steeds slechter. We zijn verslaafd aan makkelijke oplossingen, aan instant-comfort, aan prikkels voor de korte termijn. Beetje slaperig? Koffie! Stress? Snoep! Even niks te doen? Smartphone!
„Wie op z’n werk last heeft van een stijve nek, belt al gauw de arbodienst. Die stuurt meteen een stoelexpert, om je een nieuwe, dure bureaustoel aan te meten. Het gevolg is dat je daarop nóg comfortabeler zit. De eerste reactie zou moeten zijn: kun je iets veranderen in je manier van werken? Hoelang achter elkaar zit je aan je bureau? Moet je überhaupt een stoel consumeren als je werkt?”
Zegt u hiermee: makkelijke oplossingen bestaan niet? Wie gezonder wil leven, zal het wekenlange ongemak van pijntjes en verleiding moeten doorstaan?
„Je kunt verandering negatief ‘framen’, als een bittere pil die je moet doorslikken. Je kunt het ook zien als een puzzel, een spel. Mijn advies is: durf te spelen! Thuis zetten wij de bank wel eens een weekend op z’n kop. Kinderen vinden dat geweldig. Die houden van verandering. De meeste volwassenen niet; die zitten vastgeroest in hun patronen.
„Wat óók helpt: anders leren kijken naar je vertrouwde omgeving. Ik vraag wel eens aan mensen: hoeveel zitplaatsen heb je in je huis? Gaan ze tellen: drie plekken op de bank, twee makkelijke stoelen, vier eetkamerstoelen, een losse stoel hier, kruk daar, enzovoorts. Dan vraag ik: hoe vaak zijn ál die zitplaatsen bezet? Zelden. Af en toe, bij een feestje. En dan: hoe zou jij het vinden als je overal in je hele huis flessen drank neerzet, of pakjes sigaretten neerlegt? Is het de hele dag feest bij jou thuis?”
Wat is de reactie dan? En welke les valt hieruit te trekken?
„De meeste mensen beginnen te lachen. Dat is precies mijn bedoeling. Met humor kun je problemen relativeren. Dan ga je beseffen dat niet alles normaal is wat je normaal vindt.
„Ik vertel ook graag over de geschiedenis van de stoel. Een jaar of tienduizend geleden zijn mensen pas op één plek gaan wonen. Zijn ze toen ook meer gaan zitten? Nee, niet op ‘makkelijke stoelen’, tenminste. Het algemene gebruik van stoelen – van gewone, arme mensen – bestaat nog maar sinds een eeuw of twee, en voornamelijk in onze westerse cultuur. In landelijke gebieden van Afrika en Azië zitten mensen nog steeds gewoon op de grond, op hun knieën of gehurkt. Ons huidige gedrag – van ‘bankhangen’ en ‘chillen’ – bestaat nu amper aan halve eeuw. Het lijkt inmiddels normaal. Maar het is afwijkend, van oorsprong niet-menselijk gedrag.”
Wie wil dit nog horen? Mensen worden ook een beetje moe van alles wat opeens ongezond en/of fout zou zijn: roken, drinken, vliegen, vlees eten, nieuwe kleren kopen, schuine grappen maken. En dan ook nog een campagne voor ‘stoelschaamte’?
„Zo gebracht zou dat inderdaad niet werken. Het verhaal is wel: als je jezelf goed wilt voelen en een beetje soepel en gezond oud wilt worden, kun je maar het beste voortdurend in beweging blijven. Heus, dat maakt het leven leuker, en je houdt het langer vol. En als je wilt zitten, zorg dan in ieder geval dat je niet lekker zit. Dan pas zit je goed.”