Een gedreven visionair in een domme wereld

Recensie Boeken

Franse literatuur Miguel Bonnefoy schreef een roman over de 19de-eeuwse uitvinder van de eerste machine die zonne-energie kon omzetten in mechanische kracht. Het leverde prachtige literatuur op, geschreven met een passie die met onze tijd resoneert.

De parabolische energiemachine van Mouchot op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1878..
De parabolische energiemachine van Mouchot op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1878.. Illustratie uit Le Monde Illustré.

Op 7 april 1825 werd, in een achterkamertje van een slotenmakerij in de Côte-d’Or, de man geboren die de industriële toepassing van de zonnewarmte zou uitvinden. Zijn moeder had plotseling hevige buikpijn gekregen, was achter de werkbank op haar hurken gaan zitten en had het kind opgevangen in een zak met grendels en beitels. De vader had een nijptang gepakt en de navelstreng doorgeknipt.

Een blozend, gezond kind werd het niet. Een paar maanden later zag het er ‘verfrommeld’ uit, ‘uitgemergeld als een zieke pad’, en als peuter was hij zo slechtziend dat hij tegen een tafelpoot stootte, waarna een trommel met gereedschap op zijn hoofd viel. De wond werd ‘met een leerlooiersnaald’ dichtgenaaid. Vervolgens kreeg het kind alle ziekten, die ‘zich in Bourgondië in de loop der eeuwen hadden verzameld’, en moest het jongetje drie jaar het bed houden. Door het gebrek aan zon werd zijn huid ‘een sterrenhemel van rode puistjes’, en toen hij vijf jaar oud was, had hij nog het meest weg van een lijkbleke mummie. Nadat hij had leren schrijven, droeg hij voortdurend een briefje met zich mee: ‘Het lijkt er misschien wel op, maar ik ben niet dood’.

Dat briefje, vertelde Miguel Bonnefoy tijdens een gesprek op een literair festival, had hij misschien wel verzonnen. Maar de rest – dat was écht waar. Of toch bíjna echt waar. Want ja, Augustin Bernard Mouchot, over wie het hierboven gaat, heeft echt bestaan. Hij staat te boek als de uitvinder van de eerste machine die zonne-energie kon omzetten in mechanische kracht.

Dat een roman over een uitvinder tot prachtige literatuur kan leiden, zagen we al in Flitsen (2014, Des éclairs) van Jean Echenoz, een geweldige roman over Nikola Tesla. Miguel Bonnefoy, de uitbundige rasverteller, leeft zich nu uit in een kleurrijk portret van Augustin Mouchot, een bij het grote publiek volstrekt onbekende uitvinder, met een passie die met onze tijd resoneert: hij was ervan overtuigd dat de voorraad steenkool in de wereld snel op zou raken, en dus werkte hij obsessief aan een machine die op zonne-energie zou werken, essentieel voor de industriële revolutie van zijn tijd. In een eeuw die zich op kolen concentreerde, was hij ‘de man van de schaduw die gericht was op de zon’.

Bonnefoy brengt Mouchot, die als leraar wis- en natuurkunde de kost verdiende, geweldig tot leven. We huilen mee als zijn eerste grote experiment, op een schoolplein dat is omgetoverd tot een amfitheater, volledig mislukt: er is geen zon, en dus gebeurt er niets met de reflector in de vorm van een trechter en ook niet met de spiegels, die zich in spiesvormige bladeren rond het verwarmingselement zouden moeten openen, ze vangen geen straaltje zon. We juichen als zijn uitvinding toch opgemerkt wordt door een hoge militair uit de keizerlijke werkplaats, die in Mouchots ontdekking de mogelijkheid ziet voedsel voor het leger te koken, zonder vuur te maken. We leven met hem mee als hem de eer te beurt valt zijn heliopomp voor Napoleon III himself en voor de hele wetenschappelijke wereld te demonstreren – met succes dit keer. En we raken bedrukt door het uitermate tragische einde van zijn leven.

Bonnefoy schetst niet alleen een portret van een gedreven visionair, maar laat ook de jaloezie en de domheid van de wereld om hem heen zien. Zodra Mouchots talent wordt (h)erkend, duikt de concurrentie op, wordt hij bestolen en bedrogen. Onhandig en wereldvreemd als hij is, laat hij zich inpakken en afzetten door gehaaide vakgenoten. Ieder grijpt wat hij grijpen kan – Flaubert en Balzac gingen Bonnefoy voor, graaien is van alle eeuwen.

Net als in zijn eerdere roman Erfgoed (2021) rijgt Bonnefoy in hoge snelheid, springend van vooruitblik naar flashback, en in bloemrijke taal, de ene anekdote aan de andere. Hij excelleert in het vertellen van filmische scènes, die hij ook verwerkte in een muzikale voorstelling van zijn boek.

Het leek er dan wel op dat Mouchot vergeten was, en voorgoed verdwenen in de nevelen van de geschiedenis, maar Bonnefoy vond zijn imaginaire briefje en blies hem, bevlogen en vakkundig, nieuw leven in.