De eurozone heeft nu twintig landen – maar is nog steeds onaf


Uitbreiding eurozone De eurozone verwelkomt Kroatië per 1 januari als nieuwe lidstaat, terwijl het hervormen van de muntunie stagneert. Vooral een gemeenschappelijk Europees depositogarantiestelsel stuit op veel weerstand. En het grootste zorgenkind voor 2023 is Italië.

Een klant haalt op 1 januari 2023 eurobankbiljetten uit een pinautomaat in Zagreb, de hoofdstad van Kroatië. De euro is de nieuwe Kroatische munteenheid.
Een klant haalt op 1 januari 2023 eurobankbiljetten uit een pinautomaat in Zagreb, de hoofdstad van Kroatië. De euro is de nieuwe Kroatische munteenheid.

Foto Denis Lovrovic / AFP

Er treedt een nieuw lid toe tot de vereniging van eigenaren. Bij de vve-vergadering is een extra stoel bijgezet. Maar het pand waarin de nieuwe bewoner zich nestelt, is nog steeds in aanbouw. En binnen de vve wordt gebakkeleid over wat eigenlijk de beste brandblusinstallatie is.

Dat is zo ongeveer de situatie binnen de eurozone, die er sinds 1 januari een lidstaat bij heeft: Kroatië. De muntunie komt hiermee op twintig leden – bijna twee keer zoveel als toen de euro in 1999 begon met elf landen. In 2002 werden de euromunten en -bankbiljetten ingevoerd.

Bij de belangrijke organen van de eurozone – de Europese Centrale Bank (ECB) en de eurogroep van ministers van Financiën – wordt dus een extra vergaderfauteuil geplaatst. Tegelijk blijft onzeker wat gebeurt als één of meer lidstaten in de problemen komen.

Niet dat er zorgen zijn over Kroatië. Het land is de laatste jaren door de EC en door de ECB doorgelicht op onder meer de overheidsfinanciën. De staatsschuld van 72 procent ligt boven het plafond van 60 procent dat in de EU-begrotingsregels staat, maar die schuld daalt, en dat geldt als voldoende. Ook het begrotingstekort (2,8 procent: net onder het EU-plafond van 3 procent) is dalende.

Er zijn geen aanwijzingen dat Kroatië met begrotingscijfers heeft gerommeld, zoals Griekenland dat deed om in 2002 de euro te kunnen invoeren. Kroatië heeft ook tweeënhalf jaar meegedraaid in het ‘voorportaal’ van de euro: het Europees wisselkoersmechanisme, waarbij de koers van de kuna, de oude nationale munt, amper mocht afwijken van de euro.

De zorgen van Europese beleidsmakers gaan meer over het scenario dat één of meer Zuid-Europese eurolanden van het eerste uur worden getroffen door een staatsschuldencrisis. Zorgenkind nummer één is momenteel Italië, dat kampt met een staatsschuld van 147 procent van het bbp, en waar het begrotingstekort rond de 5 procent bedraagt. Ter vergelijking: in Nederland is dat nu respectievelijk 50 procent en 1 procent.

Noodfondsen en stresstests

De landen van de eurozone hebben afgelopen jaren geprobeerd de muntunie sterker te maken, na een reeks staatsschulden- en bankencrises. Die begonnen in 2010 in Griekenland, waarna Portugal, Spanje, Italië, Ierland en Cyprus volgden. Het principe in het EU-verdrag dat landen in nood zichzelf moeten redden (‘no bail-out’) werd overboord gegooid, omdat de crises het voortbestaan van de gemeenschappelijke munt als geheel bedreigden.

Er werden noodfondsen opgetuigd, met als belangrijkste het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), waaruit landen gunstige langetermijnleningen kregen. Er kwam een ‘bankenunie’: het toezicht op banken in de eurozone werd gecentraliseerd en ondergebracht bij de ECB. En de ECB maakte duidelijk dat zij klaarstond om de euro te redden: oud-ECB-chef Mario Draghi zei in 2012 „al het nodige” te zullen doen (whatever it takes), wat de financiële markten kalmeerde. Totdat Griekenland in 2015 opnieuw in een crisis raakte – en met nieuwe ESM-kredieten werd gered.

Kroatië treedt toe tot een andere, verder geïntegreerde eurozone dan de oorspronkelijke muntunie van 1999

Kroatië treedt nu dus toe tot een andere, verder geïntegreerde eurozone dan de oorspronkelijke muntunie van 1999. Voor nieuwe toetreders zijn er meer vangnetten, maar ze moeten ook aan meer eisen voldoen. Kroatische banken moesten bijvoorbeeld stresstests ondergaan door de ECB.

De laatste tijd lopen de hervormingen van de eurozone spaak. Pogingen om de bankenunie te voltooien, zijn gestrand. Met name een gemeenschappelijk Europees depositogarantiestelsel, een voorstel van de EC uit 2015, roept veel weerstand op. Vooral in Duitsland, dat gekant blijft tegen verdere deling van financiële risico’s tussen de landen van de eurozone. Een depositogarantiestelsel houdt in dat het geld van burgers tot een bepaald bedrag wettelijk beschermd wordt. Gaat een bank failliet, dan krijgt de rekeninghouder zijn geld gegarandeerd terug, in Nederland tot een bedrag van 100.000 euro.

Intussen dreigt de hervorming van het euronoodfonds ESM te stranden. Dit fonds, met een leencapaciteit van 413 miljard euro, is nu alleen bedoeld voor overheden in nood. Uit het ESM (en voorganger EFSF) kregen Griekenland, Portugal, Ierland, Cyprus en Spanje noodkredieten.

Georgia Meloni

Met een in 2018 afgesproken hervorming krijgt het ESM ook een nieuwe rol: het moet de laatste reddingspot worden als banken omvallen (dit gebeurt pas nadat éérst aandeelhouders en daarna een fonds van de banken zelf zijn aangeslagen). Maar bij de ratificatie van die ESM-hervorming lag Italië de laatste maanden van 2022 dwars. Rome verzet zich tegen de strengere voorwaarden aan steun aan overheden door het ESM, die óók in de hervorming besloten liggen.

Italiaanse regeringen hoefden nog nooit een beroep te doen op het ESM, maar vrezen wel dat dit ooit zal gebeuren. Dan moeten ze in principe ook een pijnlijk programma met hervormingen en bezuinigingen doorvoeren, net als de andere landen die het ESM te hulp schoot. Dat is een politiek nachtmerriescenario, dat Italiaanse politici willen vermijden. „Zolang ik ergens voor sta: ik teken met mijn bloed dat Italië zich niet tot het ESM zal wenden”, zei premier Georgia Meloni vlak voor Kerst in een tv-interview.

Penibel voor Italië

De financiële situatie van Italië kan dit jaar penibeler worden, nu de ECB vastbesloten lijkt de rente te blijven verhogen. Dit werkt door in de rente die de Italiaanse staat betaalt op de obligatiemarkten. Die is in een jaar meer dan verdrievoudigd, van 1,3 procent begin 2022 naar zo’n 4,6 procent voor tienjarige staatsleningen. Beleggers eisen ook meer risicovergoeding voor Italiaanse schuld: het renteverschil tussen Duitse en Italiaanse tienjarige staatsleningen (de zogeheten ‘spread’) is nu 2,2 procentpunt, tegen 1,4 procentpunt begin 2022.


Lees ook dit artikel: Beleggers overvallen door fermheid van Christine Lagarde: renteverhoging, en voorlopig niet de laatste

De laatste tijd lopen de hervormingen van de eurozone spaak. Pogingen om de bankenunie te voltooien zijn gestrand

Ministers uit de rechtse Italiaanse regering bekritiseerden de ECB onlangs scherp voor de renteverhogingen, waarmee de ECB de inflatie wil indammen. Toch is Italië, mochten beleggers het vertrouwen verliezen in de staatsschuld van het land, vooral aangewezen op de ECB. Voor het geval dat spreads (het verschil tussen de koopprijs en verkoopprijs) in de eurozone op een ongecontroleerde manier de hoogte in schieten, heeft de ECB sinds vorig jaar een nieuw brandblusinstrument achter de hand. Ze kan gericht staatsschuld kopen van afzonderlijke landen, om de spreads te drukken. Een voordeeltje voor Italië: hiervoor geldt níét de eis dat het land zich aan een ESM-programma onderwerpt, zoals dat nog gold voor een soortgelijk ECB-programma uit 2012 (dat nooit is ingezet).

Voor de stabiliteit van de eurozone blijft de ECB, die in 2012 de euro bijeenhield, ook in 2023 en daarna van levensbelang.


Lees ook het eerste deel van dit tweeluik over de toetreding van Kroatië: Polen, Tsjechië en Hongarije blijven liever nog even buiten de euro