N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Boek Men neme een eiland en een aantal personages en zie – het plot volgt vanzelf. Deel drie in een korte serie over de mooiste eilandboeken: Dubbelspel van Frank Martinus Arion.
Een eilandverhaal gaat al snel over een heleboel kleine eilandjes. Je denkt met Dubbelspel van Frank Martinus Arion een roman uit 1973 over Curaçao te lezen, maar het Caribische eiland blijkt een archipel, waar diepe sociale scheidslijnen, onbegrip en achterdocht doorheen lopen.
De dominotafel waar vier mannen elkaar iedere zondagmiddag ontmoeten bijvoorbeeld: een explosief eilandje waar urenlang niets of niemand af of bij kan, alleen heel veel glaasjes rum. De grote, verlichte kerk waar alleen de vrouwen in de donkere ochtend heenstromen: een troostend eiland van muziek. Prinsessestad, de mooie wijk waar de door Shell ‘uitgezondenen’ wonen in huizen die wél zijn afgebouwd, met badkamers en al, een eiland van welvaart en alleen verbonden met de omgeving door de Antillianen die er komen klussen of schoonmaken.
Wie verwacht dat het decor van een Great Antillian Novel bestaat uit blauwe zee en witte stranden, komt bedrogen uit. De baai is voor de personages slechts in de verte zichtbaar, en toeristenparadijs Curaçao is hier het toneel van armoede en corruptie.
Mannen en vrouwen wonen er op hun eigen eilanden, en doordat de lezer daartussen heen en weer gaat, ziet die hoe groot de afstand is. Terwijl Nora alleen maar tobt hoe ze een paar schoenen voor de meest veelbelovende van haar zestien kinderen kan kopen zodat die weer naar school kan, worstelt haar echtgenoot Boeboe met de kater van een lange dure nacht in het hoerenkamp. Zijn schuldgevoel en zelfhaat over het vergokken van het schoenengeld is zo groot, dat hij er niet in slaagt die uit te spreken.
Hoog op de heuvel in een groot quasi-Italiaans huis kent deurwaarder Manchi heel andere problemen. Hij voelt zich weliswaar ‘een prins, een koning, een keizer: Napoleon, Hitler, Bonaparte, hen allen bij elkaar’, maar sinds hij zijn vrouw Solema jaren geleden betrapte met een ander, zoekt hij nog steeds naar manieren om haar te vernederen zonder zelf gezichtsverlies te lijden. Hij heeft niet in de gaten dat Solema zelf zo vaak ze kan vlucht uit dat suikergoedpaleis naar het onafgebouwde huisje van Janchi, de hoffelijke derde dominopartner van het viertal dat iedere zondag speelt.
Lees ook: ‘Het is een lui boek, moet je weten’
De vierde dominopartner naast Boeboe, Manchi en Janchi heet Chamon. Hij komt van Saba, spreekt dus Papiaments met een Engels accent, en zal als ‘bovenwinder’ altijd als een vreemdeling gezien worden. En ook op Curaçao is het een kleine stap van vreemdeling naar zondebok.
Geldgebrek, geweld, seks en een beetje liefde zijn de ingrediënten van de tragedie die zich ontvouwt in de loop van een fatale zondag. Alle vier de mannen komen gewapend bij het huis van Boeboe aanzetten, gewapend met hun jaloezieën en zorgen, maar ook met hun verlangen naar het spel en de wekelijkse luwte van die beschaduwde tafel. Omdat de revolver, volgens tsjechoviaans voorschrift, reeds in het eerste bedrijf is getoond, weet de lezer van meet af aan dat dit onmogelijk goed af kan lopen. Voor Nora en Solema hoop je ook dat er daardoor iets verandert. Want met hoeveel mannen moet Nora nog naar bed voor ze het geld voor de schoenen van haar zoon bij elkaar heeft? ‘Als een vrouw grote nood heeft, naait ze voor wát dan ook’, denkt Chamon tevreden.
‘Aan vrouwen met moed’, is de roman dan ook opgedragen. Terloops wordt hun uitbuiting in een traditie van lijden en slavernij geplaatst. Nora’s leven speelt zich af in een voormalig slavenhuisje, gelegen tussen het kerkhof en het bordeel. En Solema moet haar schoenen afstaan zodat de mannen daarmee de score bij kunnen houden: slaafgemaakten mochten ook vaak geen schoenen bezitten van hun meesters. En hoewel de mannen tijdens het spel met name denken aan hun politieke en financiële ambities, wordt hun ondergang bezegeld door vrouwen. Chamon steekt uit noodweer Boeboe dood als hij hem met Nora heeft betrapt, Manchi pleegt zelfmoord als hij ontdekt dat Solema vertrokken is naar Janchi. Ze handelen niet uit liefdesverdriet, maar uit woede over gezichtsverlies. Gezien worden is in deze insulaire gemeenschap zowel het hoogste goed als de grootste schande. De twee mannen hebben in dit ‘dubbelspel’ niet alleen een potje domino, maar vooral hun eer verloren. Ze zijn gezien, vooral door de lezer dankzij een verteller met een empathische maar mild ironische blik op hun vergeefse strevingen.
De enige twee personages in Dubbelspel die in vergelijking met de anderen als ‘winnaars’ eindigen zijn de enigen die ooit van het eiland af zijn geweest. Janchi als zeeman, Solema omdat ze in Europa heeft gestudeerd. In het verslag van de rechtbank dat de roman afsluit, lezen we dat ze een coöperatie hebben opgezet om met lokaal hout meubels te maken. Die onderneming van man en vrouw samen is een idealistisch beeld voor een nieuwe gemeenschap op het verdeelde eiland. Solema wil de bestaande coöperaties zelfs bundelen tot een politieke partij: ‘Als het allemaal lukt, wordt ze dus de eerste vrouwelijke premier van Amerika misschien. Ik bedoel Noord-, Midden- en Zuid-Amerika.’ Caribische verbinding dus, als utopisch toekomstideaal voor het rotsige eiland dat lang van Nederland afhankelijk werd gehouden.