N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Klimaatverandering Door een gebrek aan meteorologische apparatuur kan Afrika niet goed inspelen op extreem weer. In Europa en de Verenigde Staten staan 636 weerradarstations, in Afrika 37.
Afrika heeft veel te weinig meteorologische apparatuur en kennis om extreem weer te kunnen zien aankomen en ernaar te handelen. Door klimaatverandering wordt overal ter wereld de kans op droogte, overstromingen en orkanen groter en voor het continent Afrika geldt dit in het bijzonder. Het gebrek aan inzicht in het op handen zijnde weer vergroot de risico’s voor Afrikaanse landen verder, schrijft een groep Afrikaanse en Europese meteorologen en klimaatwetenschappers onder leiding van de Universiteit van Cambridge maandag in een commentaar in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Neem het aantal radarstations, waarmee onder meer onweerswolken en stormstructuren zijn te detecteren op 1,8 tot 3 kilometer hoogte. In Europa en de Verenigde Staten staan in totaal 636 radarstations, om een gebied van 20 miljoen vierkante kilometer waar 1,1 miljard mensen wonen te bedienen. In heel Afrika staat maar 6 procent daarvan, 37 radarstations – vrijwel allemaal gesitueerd in Zuid-Afrika en Marokko. Terwijl het continent 30 miljoen vierkante kilometer groot is en er 1,2 miljard mensen wonen. De helft van die 37 stations produceert ook nog eens slecht hanteerbare gegevens.
Cruciaal
Door meer gebruik te maken van satellietbeelden zou het gebrek aan radarsystemen deels omzeild kunnen worden. Maar een deel van de satellietgegevens zijn minder gedetailleerd voor Afrika dan voor Europa en de Verenigde Staten. En belangrijker nog, schrijven de onderzoekers, nationale weerdiensten hebben te weinig personeel dat op basis van deze beelden goede prognoses kan maken. Ook is er een gebrek aan krachtige computers die cruciaal zijn voor het maken van weersverwachtingen op de lange en zeer korte termijn.
In Europa en de Verenigde Staten zijn de afgelopen jaren volop ‘early warning centres’ opgezet om de risico’s bij extreem weer te verkleinen. Ze geven waarschuwingen af en bieden handelingsperspectief – zoals adviezen om binnen te blijven of te evacueren. Ze baseren hun waarschuwingen op uitgebreide informatie uit waarnemingen, verwachtingen en ‘nowcasting’-modellen die gedurende een weergebeurtenis gedetailleerd het verloop laten zien.
Hoeveel verschil zulke ‘early warnings’ kunnen maken, illustreren de onderzoekers met twee voorbeelden van extreem weer: cycloon Idai, die in 2019 over Madagaskar, Malawi, Mozambique en Zimbabwe kwam, en orkaan Ida, die in 2021 over het oosten van de Verenigde Staten trok. Beide waren categorie 4-stormen, met windsnelheden van meer dan 200 kilometer per uur, maar inwoners van de VS werden gewaarschuwd om te evacueren, terwijl de Afrikaanse bevolking werd verrast door Idai. In de VS vielen meer dan 100 doden, in Afrika meer dan 1.000.
Investeringen
Het probleem wordt ook door de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) gezien. Samen met de Verenigde Naties heeft de WMO eind 2022 het Early Warning for All-initiatief opgezet. Volgens dit plan zal er 3,1 miljard dollar geïnvesteerd worden in weermonitoring en waarschuwingssystemen in 30 landen, waaronder 13 Afrikaanse landen.
Hoopvol, noemen de onderzoekers dit initiatief, maar dit totale bedrag is even veel als er de afgelopen decennia in alleen al de Verenigde Staten aan meteorologisch instrumentarium is geïnvesteerd. Klimaatverandering en bevolkingsprognoses die laten zien dat in 2050 waarschijnlijk 2 miljard mensen in Afrika wonen, maken dat weerwaarschuwingen voor Afrika volgens hen meer veel aandacht en investeringen behoeft.