Het geheim van een goede flammkuchen? „Heel veel olijven”, zegt Scott (10). Hij is vanavond de kok en rolt met ervaren hand het kant-en-klare deeg uit. Zijn eerste creatie ligt al te bakken op de pizzasteen die vader Niels Liberton (48) in de gasbarbecue heeft gelegd. De kuchen is netjes verdeeld tussen een deel met ham, voor zusje Jackie (6), en een deel zonder, voor Scott.
„Soms kook ik ook eieren voor het ontbijt”, vertelt Scott, „maar niet echt iets speciaals.” Hij snijdt, tong tussen de tanden, de artisjokken klein. Het is een regenachtige dag geweest, maar dat maakt de vakantie er niet minder leuk op. „Ik heb echt duizend Donald Ducks”, zegt Scott.
Het gezin heeft sinds vijf jaar een stacaravan op camping Bakkum, in de duinen van Noord-Holland. „Als we hier zijn eten ze wat makkelijker”, vertelt Niels Liberton. „En wat vaker buitenlands”, vult Scott aan. Soms halen ze friet bij de vistent. „Op de camping was een oude snackbar, die was heel lekker. Maar die hebben ze vervangen.”
Het is niet het enige wat is veranderd op de camping. De caravan staat in het stroomloze gebied aan de bosrand, waar veel jonge Amsterdamse gezinnen een plekje hebben. Aan de andere kant van het speelveld heb je de ‘wijken’ met stacaravans van Amsterdammers die al decennia lang iedere zomer naar de camping trekken. „Daar zitten veel echte Jordanezen”, zegt Niels Liberton. Scott: „De oude mensen met tv’s.”
De kinderen komen minder aan die kant van het speelveld. „De oude campinggangers hebben ook wel commentaar op de nieuwkomers”, zegt Niels Liberton. „Maar ja, dat heb je altijd als er ergens nieuwkomers zijn.”
Foto Simon Lenskens Foto Simon Lenskens
Terwijl we wachten tot de flammkuchen knapperig zijn, laat Scott het programma van de camping zien. Vanmiddag had hij ukelele-les, Jackie heeft ge-dj’d. Maar het leukste was toen ze laatst met de boswachter op pad gingen. Toen hebben ze zelfs een boommarter gezien. Ook bij het huisje is laatst een marter geweest, vertellen ze. Er zat een vogelnestje in een fietskrat, „en toen kwam die marter, en toen waren de vogeltjes er niet meer”, vat Niels Liberton de situatie samen. „Maar een marter moet ook eten.”
Straks, na de flammkuchen, gaan ze hopelijk nog een ijsje halen, ondanks de regen. „De ijs zit bij de fontein”, legt Scott uit, „tussen de viswinkel en het Kippaleis.”
Heb jij dat ook? Dat knagende gevoel dat je elk moment door de mand kan vallen? Dat wát je ook doet, het nooit genoeg zal zijn? Dat je altijd wel iemand kan opnoemen die het beter kan dan jij? Gefeliciteerd! Dan heb je het impostersyndroom.
Tuurlijk, rationeel weet je heus wel dat je íéts kan. Je schrijft niet voor niks voor de beste krant van Nederland, je hebt zo’n 250.000 boeken verkocht, en je begint dit najaar met je eigen theatertour. En toch denk je voortdurend: straks komen ze erachter dat het allemaal niks voorstelt. En moet ik me omscholen tot loodgieter – wat ik natuurlijk al helemáál niet kan.
Jaja, dit gaat uiteraard ook over mij. Het komt vooral bij vrouwen voor. Maar ik ben niet de enige. Ik durf de stelling wel aan dat hoe succesvoller mensen zijn, en hoe beter in hun vak, hoe meer ze last hebben van het impostersyndroom. Het zijn ook vaak perfectionisten die het hebben.
Mark Rutte heeft het niet, denk ik. Toen ik hem afgelopen week ontspannen zag grappen op de NAVO-top – „jazeker, De Hypotheker” – zag ik geen spoortje van een impostersyndroom. En als hij het heeft, weet hij het goed te verbergen.
Want mannen hebben het ook, hoor. Ik sprak er afgelopen week zelfs twee op één dag die eerlijk tegen mij uit de kast kwamen dat ze het hebben. Dat bevestigde meteen een andere theorie die ik over het impostersyndroom heb: het zijn altijd de leukste mensen die het hebben. De mensen met nuance. De mensen die de ruimte laten voor ‘misschien’. De mensen die luisteren.
Laatst ook weer, in TivoliVredenburg. Toen zat ik in de zaal bij voormalig premier van Nieuw-Zeeland Jacinda Ardern. Ze kwam er meteen in de eerste minuut al voor uit dat ze een knoeperd van een impostersyndroom heeft.
Ardern was in Nederland om haar nieuwe boek te promoten, en ze werd geïnterviewd door Eva Jinek. Ik vond haar meteen leuk, Eva Jinek ook trouwens, die heeft vast ook impostersyndroom, maar daar gaat het nu even niet om. Het gaat erom dat ik alles herkende wat Ardern zei. Alles.
Dat ze zelf nooit had bedacht dat ze premier wilde worden, bijvoorbeeld. Maar dat anderen haar daarin hadden gepusht. Maar haar belangrijkste boodschap was dat ze juist door haar impostersyndroom beter in haar vak was geworden, dan ze ooit zonder geweest zou zijn.
Want wat doe je, als je het impostersyndroom hebt, vroeg ze retorisch aan de zaal? Yup, dan bereid je je tot de tanden voor, elke dag, elke seconde. Dan zorg je dat je een netwerk van experts om je heen hebt die je van advies kunnen dienen. Dan ga je elke dag tot het uiterste om je beste werk te leveren. Twijfelen maakt je scherp, en houdt je wakker. Stop dus met het impostersyndroom te zien als een zwakte. Maar zie het als een superkracht.
En ineens dacht ik: die term impostersyndroom deugt gewoon niet. Typisch weer zo’n begrip dat door mensen bedacht is die in vergaderingen altijd door vrouwen heen praten. Die term moet echt worden geschrapt uit de handboeken.
Want het is geen aandoening. Het is een voordeel – het is twijfelkracht. Het betekent dat je geen loser bent als je het hebt, maar juist een sociale slimmerd die openstaat voor advies, voortdurend checkt of je nog op de goede weg bent, en nieuwsgierig bent naar de wereld.
Sterker nog, we moeten niet de mensen met het impostersyndroom wantrouwen, maar juist de mensen die het níét hebben, de zelfverzekerden. Met van die grote horloges. De mensen die altijd denken dat ze het wel weten. Die geen vragen stellen. Die zichzelf fantastisch vinden.
Blakend zelfvertrouwen (Ardern gebruikte het woord ‘overconfidence’) is meestal een teken van oogkleppen, een gebrek aan zelfinzicht, egoïsme en een gebrek aan empathie.
Het zou dus zo moeten zijn dat als we Mark Rutte op tv zien, we niet tegen elkaar zeggen: „Wat knap, wat heeft hij toch veel zelfvertrouwen”, maar: „Dat is verdacht. Kan hij de functie wel aan?” Hoe meer zelfvertrouwen iemand heeft, hoe gevaarlijker iemand is. Juist als je géén impostersyndroom hebt, zou dat een red flag moeten zijn.
Nou, daar ga ik de komende weken maar eens even verder over nadenken. Ook over Het Hele Leven trouwens. Ik heb tot 2 september onbetaald verlof opgenomen. Als de wereld dan nog bestaat (hup Mark Rutte!) hoop ik jullie op deze plek weer te zien. Twijfel ze, hou vol en heb lief.
En vergeet niet: juist wie twijfelt, is te vertrouwen.
Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail hem naar [email protected]
Sunnah-geur, zo noemden we vroeger de geuren uit parfumflesjes uit Saoedi-Arabië. Mijn vader bewaarde ze in zijn nachtkastje, maar droeg de geuren tot onze opluchting zelden, want ze waren scherp en penetrant. ‘Sunnah’ verwijst naar de overleveringen van de profeet Mohammed – hij hield van geuren, vond hygiëne belangrijk en spoorde mensen aan zich te parfumeren.
Jaren geleden bezocht ik een oude parfumeur in de souk van Caïro. Hij stelde een parfum voor me samen, zijn geheime recept, en als ik die zou dragen, zo beloofde hij, zou iedere man verliefd op me worden. Helaas kon ik zijn belofte niet testen, omdat ik de geur te straf vond, maar het flesje staat nog altijd in mijn kast.
De tijden dat geuren uit het oosten versmaad werden, zijn voorbij. Arabische geuren en parfumhuizen hebben de afgelopen jaren de wereldmarkt veroverd; ze worden niet langer in obscure winkeltjes verkocht, maar staan prominent uitgestald in luxe warenhuizen en parfumeries.
Oudh
Twee van de pionierszijn Ajmal uit Dubai (1951) en het Saoedische Nabeel (1969). Arabian Oud, in 1982 begonnen in de souk van Riad, heeft sinds 2021 twee boetieks in Nederland. Het Omaanse Amouage (1983) heeft als grootste afzetmarkt de Verenigde Staten. Bij luxe cosmeticaketen Skins zijn jongere merken te vinden, waaronder Tola en Ghawali uit de Verenigde Arabische Emiraten.
Daan van de Beld, ‘perfume educator’ (hij leidt verkopers op) bij Skins, schat in dat Arabische geuren rond 2010 opkwamen. „Vroeger maakte ik mee dat mensen oudh te sterk vonden, maar nu wordt het juist erg gewaardeerd. Het is tegenwoordig ondenkbaar dat je als merk níét een geur uitbrengt waar oudh in zit.”
Oudh, agarhout, is een ingrediënt dat van oudsher in Arabische parfums wordt gebruikt en gewonnen wordt uit de aquilaria, een boomsoort die in Zuidoost-Azië groeit. Van de Beld: „Wanneer de boom geïnfecteerd raakt door een schimmel, wordt er in de boom een hars aangemaakt. Om die zeldzame hars te winnen en de olie ervan te distilleren, moeten veel bomen gekapt worden. Voor die olie wordt gerust 6.000 euro betaald voor 10 milliliter.” Tegenwoordig werken parfumhuizen voornamelijk met synthetische oudh.
Muskusherten en kruistochten
Ik was onlangs in de Omaanse hoofdstad Muscat en zag daar hoe belangrijk geuren zijn: ieder huis wordt geparfumeerd met bakhoor (wierook) of het lokaal gewonnen luban (wierookhars), om parfumverkopers drommen zowel vrouwen als mannen samen. Ongeparfumeerd het huis uitgaan is ongebruikelijk.
Geuren, zowel parfums als bakhoor, zijn een belangrijk onderdeel van de Arabische cultuur, ze staan symbool voor status, reinheid en gastvrijheid en werden van oudsher gebruikt voor (religieuze) rituelen. In het boek Scent From the Garden of Paradise beschrijft historicus Anya H. King de sacrale betekenis van musk in de islamitische beschaving. Musk werd gewonnen uit de klieren van muskusherten in Azië, waarmee het mannelijk hert feromonen verspreidt om het vrouwelijk hert te verleiden. De vraag naar musk, de favoriete geur van de profeet, leidde tot een bloeiende handel met Azië en musk groeide uit tot het kostbaarste ingrediënt. Sinds 1979 wordt het synthetisch geproduceerd.
De kunst van parfums maken ontstond in het oude Egypte, maar kwam tot bloei in wat nu de Golfstaten zijn. Wetenschapper Abu Youssef al Kindi schreef in de negende eeuw The Book of the Chemistry of Perfume and Distillations, dat ruim honderd recepten voor geurige oliën bevatte. De vroegere Arabieren waren bekwaam in het distilleren van die oliën; hiervoor gebruikten ze de alambiek, een destilleerapparaat dat ook voor alcohol werd gebruikt, om de ingrediënten voor parfum te verkrijgen. Ze waren ook de eersten die alcohol gebruikten, zodat geuren minder snel vervlogen. Naast musk werkten ze met oudh, amber en roos, met name de damascener roos.
De ontwikkeling en distributie van Arabische geuren is verweven met de islamitische geschiedenis: via de kruistochten bereikten parfums steden als Venetië en dankzij het Andalusische Rijk bereikten ze Frankrijk, dat als eerste de productie van parfums industrialiseerde.
Overdadige geuren
Tegenwoordig, vertelt Daan van de Beld, grijpen Nederlandse mannen ook vaak naar Arabische parfums. Jhully Pereira, verkoopster bij Arabian Oud in de Mall of the Netherlands in Leidschendam, ziet veel stellen in de boetiek die samen een geur kiezen, om te delen. De geuren zijn barok, warm en overdadig, sommige zelfs bedwelmend. Voor Pereira is dat de charme ervan: je hebt maar een beetje nodig en ze blijven lang op de huid. Dat wisten ze vroeger al: in Shakespeares Lady Macbeth verzucht de hoofdpersoon, nadat ze het bloed aan haar vingers ruikt: ‘All the perfumes of Arabia will not sweeten this little hand’.
De meeste Arabische parfumhuizen spelen in op de eigen cultuur en traditie, waarbij zwaardere aroma’s als oudh en taifrozen (familie van de damascener roos die in de Saoedische stad Taif groeit) de stijl bepalen. Volgens cijfers uit de regio zorgden Arabische merken in 2022 voor een omzet van 4,5 miljard dollar in het Midden-Oosten.
Navraag bij parfumeries Douglas en Ici Paris XL over verkoopcijfers in Nederland levert geen concrete omzetcijfers op, maar Minouche Groen, marketingdirecteur bij Douglas, bevestigt dat Arabische parfums „zéker populair zijn op het moment”.
Een beetje verwesterd
Bij Arabian Oud wijst Jhully Pereira de populairste parfums van het moment aan: Resala (€185), met noten van saffraan, roos, vanille, oudh en chocola, en Madawi (€225), met noten van appel, perzik, ananasbloesem, musk, wilde roos en patchoeli. Als populaire Arabische geuren bij Skins noemt Van de Beld Oud Maracuja (€215) van het Franse Maison Crivelli en Widian London (€255) uit de Emiraten – „maar dat is wel een beetje verwesterd”.
Populairste merk is het jonge Kayali (afgeleid van het Arabische khayali, ‘mijn fantasie’) van de Iraaks-Amerikaanse Mona Kattan, zus van Huda Kattan, eigenaar van het razend populaire cosmeticamerk Huda Beauty. Zowel Kayali als Huda Beauty opereren vanuit Dubai.
Mona Kattan antwoordt op vragen dat haar geuren een weerspiegeling zijn van haar Midden-Oosterse erfgoed en westerse opvoeding. Ze combineert traditioneel Arabische ingrediënten als oudh, saffraan en taifrozen met vanille en fruit.
Illustratie Sara-Noor ten Cate
Het ‘layeren’ van geuren, waarbij verschillende parfums gecombineerd worden tot iets nieuws komt ook voort uit de Arabische traditie; geuren worden zo gepersonaliseerd en krijgen diepte. Steeds meer westerse parfumhuizen werken met het principe van layering.
Kayali is een groot succes, niet in de laatste plaats door de online ‘presence’ van Mona Kattan, die een vrolijk bubblegumroze universum heeft gecreëerd dat tegelijk Amerikaans en Arabisch is. Haar parfums hebben tot de verbeelding sprekende namen als Eden Sparkling Lychee (ongeveer € 85), Wedding Silk Santal (ongeveer € 95) en Yum Boujee Marshmallow (ongeveer € 95).
Hoe zeldzamer, hoe gewilder
Het toegenomen toerisme naar de Golfstaten en de digitalisering en globalisering van de markt hebben de afstand tussen producent en consument kleiner gemaakt. Nichegeuren zijn populair; hoe zeldzamer de geur, hoe gewilder. Dat verklaart wellicht ook de exorbitante prijzen; mensen zijn bereid er grif voor te betalen: 250 euro voor een fles van 50 milliliter is tegenwoordig gangbaar.
Westerse huizen – grote als Guerlain, Tom Ford en Lancôme en kleine als Obvious – spelen in op de populariteit van Arabische ingrediënten en stijlen. Het Italiaanse Maison Tahité noemde een geur Arabican Rose, het Duitse Les Destinations liet zich door Oman en de Saoedische stad Al-’Ula inspireren en een van Loewes geuren uit de Un Paseo Por Madrid-lijn heet Mayrit, zoals de Spaanse hoofdstad van het Andalusische rijk heette.
De geschiedenis herhaalt zich. Na een lange pauze leert de westerse wereld de Arabische beter kennen dankzij de geuren.
Moeder: „Mijn ouders zijn zo lief om een dag per week op mijn twee kinderen van 4 en 6 te passen. Mijn partner en ik voeden onze kinderen vegetarisch op, ze hebben nog nooit vlees gegeten. Ze eten wel vis. Het culinaire repertoire van mijn ouders is de afgelopen decennia amper veranderd en ze hebben al een paar keer aangegeven enorme moeite te hebben met het verzinnen en maken van vegetarisch eten voor onze kinderen. Ze proberen ons ervan te overtuigen dat één keer per week vlees eten juist hartstikke goed voor ze is. We zijn mijn ouders enorm dankbaar voor de oppashulp en vinden het vervelend dat we hun kookstress bezorgen, maar willen ook niet zomaar van onze idealen stappen. Hoe lossen we dit op?”
De rubriek Opgevoed is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen. Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]
Praktisch oplossen
Bas Levering: „Veel grootouders hebben met alle liefde een dag in de week de kleinkinderen over de vloer. En de meeste kleinkinderen gaan graag naar hun grootouders toe. Dat het bij opa en oma zo anders is dan thuis, en dat ze zoveel tijd voor je hebben, maakt het juist heel aantrekkelijk.
„Ooit werd gedacht dat kinderen van verschillende regels in de war zouden raken, maar kinderen blijken buitengewoon flexibel. Dat grootouders in veel opzichten anders met kinderen omgaan dan hun eigen ouders hoeft dus niet iets te zijn om moeilijk over te doen.
„Bij uw principiële keuze vegetarisch te eten lijkt dat anders te liggen. U wilt dat uw ouders u daarin respecteren. En terecht. Voor vleesloos eten zijn overtuigende argumenten te geven. Toch heeft het geen zin om in dit geval in gesprek met uw ouders op de principiële toer te gaan.
„Neem het praktische probleem van uw ouders serieus. Lever ideeën aan voor makkelijke vegetarische maaltijden. Bied aan voorbereid vegetarisch eten voor de kinderen mee te geven. Of stel uw ouders gerust dat die maaltijd geen kwalitatief hoogstandje hoeft te zijn. Het vlees voor de kinderen vervangen door vissticks volstaat. Wat is er tegen één keer pannenkoeken per week? Er zijn dan nog zes dagen per week over waarop u volop aan het gevarieerde smaakpalet van uw kinderen kunt werken.”
Eenvoudig maken
Katja Passchier: „Uw ouders hebben gelijk: vlees levert voor de groei en ontwikkeling van kinderen belangrijke voedingsstoffen zoals eiwitten en ijzer, vitamine B1 en B12. Ik snap dat zij vlees zo goed mogelijk willen vervangen. Maar dat hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn. Zo kunnen ze in plaats van het vlees van hun eigen maaltijd de kinderen makkelijk een handje ongezouten gebrande noten, of 70 gram peulvruchten zoals doperwten extra geven. Een ei erbij, een stukje vis, dat zou prima te doen moeten zijn.
„Er zijn ook makkelijke vegetarische maaltijden die aansluiten bij hun eigen manier van eten. Aan macaronisaus kunnen linzen toegevoegd worden. Denk aan spinazie met een gekookt ei en wat reepjes geroosterd brood. Of aan de stamppot ‘Blote billetjes in het gras’: aardappelpuree met witte bonen en snijbonen. Schrijf die suggesties voor uw ouders op.
„Uw ouders kunnen ook voor kant-en-klare vleesvervangers kiezen zoals vegetarische balletjes, maar let op dat die ijzer en B12 bevatten en niet meer dan 1,1 gram zout per 100 gram.
„Het siert opa en oma dat ze het zo goed willen doen, maar het gaat slechts om één van de 21 maaltijden per week. U kunt ook tegen hen zeggen: ‘We geven jullie ‘de makkelijke maaltijd van de week’.’ Als ze dan voor de pannekoeken volkorenmeel gebruiken, en wat champignons en abrikozen meebakken, is ook dit een prima diner.”
Bas Levering is oud-lector algemene pedagogiek. Katja Passchier-Blok is kinderdiëtiste.
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.