Hoe de Indiëherdenking generaties verdeelt: ‘Onder het mom van dekolonisatie is ze omgetoverd tot half-Indonesisch’

Nationale Herdenking 15 augustus 1945 Oudere Indische Nederlanders vinden de herdenking te ‘Indonesisch’, maar de derde en vierde generatie ziet dat heel anders.

Het ‘Indisch monument’ in Den Haag. De titel van het gedenkteken luidt: ‘De Geest Overwint’.
Het ‘Indisch monument’ in Den Haag. De titel van het gedenkteken luidt: ‘De Geest Overwint’. Foto Laurens van Putten/ANP/HH

Michaël Lentze gaat op 15 augustus naar de Nationale Herdenking in Den Haag maar hij weet nu al dat hij zich daar op zal winden. Lentze, „derde generatie Indische-Nederlander” en woordvoerder van Federatie Indische Nederlanders (FIN), vindt dat deze herdenking „onder het mom van dekolonisatie is omgetoverd tot een half Indonesische herdenking”. Hij doelt daarmee bijvoorbeeld op de „prominente rol” van de Indonesische ambassadeur, die net als vorig jaar direct na Mark Rutte een krans zal leggen bij het Indisch Monument. Tijdens de vorige herdenking was volgens Lentze veel „gezucht en gesteun” van „met name eerste generatie Indische-Nederlanders” te horen, en die geluiden hoort hij ook uit zijn achterban. „Prima als je Indonesiërs of hun leed wil herdenken, maar doe dat dan op een andere datum.” Tijdens de nationale herdenking op 15 augustus worden volgens de organiserende stichting expliciet álle slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting herdacht, maar voor hem is 15 augustus „nu eenmaal de dag dat we de Nederlandse slachtoffers herdenken”.

Ondanks zijn weerstand gaat Lentze toch, omdat „de herdenking van Indische Nederlanders is en we die niet moeten laten kapen door activisten”.

Op verschillende plekken in Nederland wordt op 15 augustus stilgestaan bij het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog in het Koninkrijk der Nederlanden, waar Nederlands-Indië bij hoorde. Het is de dag dat Japan capituleerde. Een alternatieve bijeenkomst in Amsterdam, die niet onder de vlag van de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945 wordt gehouden maar op initiatief van de organisatie Indisch Platform 2.0, kwam vorige week in het nieuws. Burgemeester Femke Halsema annuleerde haar geplande optreden op de Dam in Amsterdam omdat de dochter van KNIL-militair Raymond Westerling zou gaan spreken, en in haar toespraak op eerherstel zou aandringen.

Van de in 1987 overleden Westerling is bekend dat hij massaal Indonesiërs liet executeren waarvan hij meende dat het terroristen waren. Dat gebeurde in de onafhankelijkheidsoorlog die volgde op de capitulatie van de Japanners. Er brak een strijd uit van Indonesiërs tegen Nederlanders en Indische-Nederlanders (etnische Nederlanders met een familiegeschiedenis in Nederlands-Indië).

De organisatie die de dochter van Westerling in het programma opnam, vindt dat onvoldoende wordt erkend dat hij Indische-Nederlanders heeft beschermd. „Wij hebben zijn dochter uitgenodigd omdat de eerste generatie heeft aangegeven dat ze dat willen”, zegt Peggy Stein, voorzitter van Indisch Platform 2.0. „Zij willen hem postuum bedanken.” Het publieke debat is steeds meer naar dekoloniseren getrokken, zegt zij. Daar heeft zij begrip voor, „maar intussen zijn er nog heel veel KNIL-militairen die hebben gevochten en daar nooit voor zijn betaald, en zij die nog leven en nabestaanden willen ook erkenning”.

Lees ook: Wie was de echte kapitein Raymond Westerling?

Populair

De kwestie rondom Westerling laat – net als de onvrede over de aanwezigheid van de Indonesische ambassadeur – weer eens zien hoe ingewikkeld herdenken is, en al helemaal als het gruwelijkheden in een voormalige kolonie betreft.

John Sijmonsbergen, vicevoorzitter van Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945, zegt dat de herdenking populairder wordt. Dat ziet hij onder meer aan het aantal lokale herdenkingen dat groeit, het zijn er inmiddels ruim vijftig. „Deels komt dat doordat de derde en vierde generatie zich veel met het verleden bezighouden – identiteit is in onze maatschappij heel belangrijk geworden.” De groei brengt kritiek met zich mee. „Hoe meer mensen herdenken, hoe meer er iets van vinden.”

Terwijl Lentze de nationale herdenking te Indonesisch vindt – „het voelt alsof Nederlandse slachtoffers worden vergeten”, zegt hij – is er ook een groeiende groep voornamelijk jonge mensen die vindt dat het een stuk minder koloniaal, en juist Indonesischer, zou kunnen. „Het lijkt wel alsof Indonesië tijdens de nationale herdenking wordt ontkend”, vindt Benjamin Caton. Als hij naar de nationale herdenking kijkt ziet hij vooral de Nederlandse vlag en al het militaire vertoon, dat hem erg koloniaal aandoet. Caton organiseert dit jaar daarom voor de derde keer de Dekoloniale Indonesië Nederland Herdenking op 16 augustus bij het Monument Indië-Nederland in Amsterdam, de herdenking die Femke Halsema gaat bijwonen in plaats van die op de Dam. Er wordt nadrukkelijk géén vlag gehesen, zegt Caton. „Nationalisme staat niet centraal, maar de verhalen en pijnen van burgers.”

De herdenking in 2021 (met beperkingen wegens corona).
Foto Jerry Lampen/ANP

Caton denkt ook dat de verschillende opvattingen over hoe de herdenking ingericht moet worden onder andere te maken hebben met een generatiekloof. Derde en vierde generaties kunnen misschien wel beter uitzoomen dan hun voorgangers, voor wie de oorlogen en het koloniale verleden nog dichterbij waren, zegt hij.

Black Lives Matter

Lara Nuberg, die schrijft over het koloniale verleden en de rol van haar familie, denkt dat de Black Lives Matter-beweging, die ook grotendeels uit jonge mensen bestaat, een belangrijk aandeel heeft gehad in de toegenomen interesse voor deze herdenking onder jongeren. Door die beweging, die in Nederland veel weerklank kreeg in coronatijd, zijn veel mensen ook gaan nadenken over het koloniale verleden, constateert zij.

Nuberg heeft dit jaar andere verplichtingen maar gaat normaal gesproken naar de alternatieve bijeenkomst van Caton, die volgens haar het einde van de Tweede Wereldoorlog op 15 augustus en het begin van de onafhankelijkheidsstrijd op 17 augustus aan elkaar verbindt. „Het koloniale verleden heeft mensen verdeeld, is het uitgangspunt van deze herdenking.”

Catons streven is om de herdenking steeds „dekolonialer” te maken. „We denken er nu bijvoorbeeld over na of we het volgend jaar op 17 augustus willen doen, op de dag dat de onafhankelijkheidsoorlog begon.”

Nuberg vraagt zich weleens af wat haar Indische familie ervan zou vinden dat zij op deze manier herdenkt. Die familie was slachtoffer van Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog, en in de onafhankelijkheidsstrijd die daarop volgde waren ze vanwege hun Nederlandse bloed ook onveilig. „Maar tegelijkertijd heeft mijn opa toen als oorlogsvrijwilliger gevochten voor het Nederlandse leger, en zo geprobeerd om Indonesië de kop in te drukken – dat is een stukje daderschap. Herdenken is wat mij betreft erkennen dat de geschiedenis complex is, en dat er verschillende loyaliteiten in één persoon kunnen zitten.”

De organisatie van de Nationale Herdenking bespreekt continu hoe ze hun herdenking „breder en inclusiever” kunnen maken, zegt Sijmonsbergen. „Het lijkt soms alsof 15 augustus over het gehele koloniale verleden moet gaan. En hoewel het een natuurlijk met het ander te maken heeft, zal de Nationale Herdenking op 15 augustus primair over de Tweede Wereldoorlog blijven gaan.”