Wat vindt NRC | EU moet zich terug vechten in Niger, maar niet met militairen

Staatsgreep

Commentaar

Voor woestijnstad Agadez, een eenzame punt midden op de kaart van Niger, is 2015 een sleuteljaar. Daarvoor kon er nog flink worden verdiend aan het faciliteren van illegale migratie richting de Noord-Afrikaanse kust. In 2015 werd dit onder internationale druk strikt verboden verklaard, met bijbehorende straffen. Een op zichzelf toe te juichen stap, maar ook een zware klap voor de lokale economie. De financiële hulp die de Europese Unie vervolgens bood was te weinig om die klap te boven te komen. Het is het verhaal van West- en Noord-Afrika ten voeten uit: er wordt veel van gevraagd, maar onvoldoende teruggegeven. EU-landen willen graag geloven dat ze genoeg doen, of in ieder geval nét genoeg. De huidige staatsgreep in Niger laat zien hoe weinig dit Europese wensdenken uiteindelijk oplevert.

Lees ook: De democratie in de Sahel was flinterdun

Met de coup is de EU een van zijn laatste bondgenoten verloren die het nog had in de door jihadisme, illegale migratie en economische malaise geplaagde regio. Na eerdere staatsgrepen, in onder meer Mali en Burkina Faso, werd de hoop op Niger gevestigd. In dat land leek de democratie kansrijker dan elders, mede dankzij de inspanningen van de nu afgezette president Mohamed Bazoum. Maar de coupplegers in Niamey zitten steviger in het zadel dan gedacht. De bevolking is klaar met de belofte van westerse ‘hulp’. Frankrijk, de dominante oud-kolonisator in West- en Centraal-Afrika, wordt verketterd. En Rusland probeert de chaos te gebruiken om de eigen invloed te vergroten.

De coup kan worden gezien als het voorlopige einde van het democratiseringsproces in Niger, maar ook als de voltooiing van de dekolonisatie. Na de onafhankelijkheid in 1960 van een reeks landen in de regio bleef de band met Frankrijk, om te beginnen via de taal en de munteenheid. Later ging daar een Europees sausje overheen, maar de facto is Frankrijk drie eeuwen lang nooit weggeweest uit de Sahel. Het was er de laatste jaren zelfs weer meer dan ooit, gezien de reeks militaire interventies sinds 2013.

Het belang van de strijd tegen het oprukkende jihadisme mag niet worden onderschat. Maar uiteindelijk heeft de nadruk te veel daarop gelegen, en niet op het bieden van werkelijk perspectief aan de lokale bevolking. De warme relatie met het Westen leidde niet tot minder armoede, corruptie of wanbeleid en de lokale onvrede vertaalde zich vaak in acceptatie van fundamentalisten. Dat het Westen daar nu de schuld van krijgt, is misschien te gemakkelijk, maar niet onbegrijpelijk. Door de massale westerse steun die in de regio is gegeven aan nationale legers is de invloed van militairen versterkt, ten koste van burgers en politiek. Er is al die jaren wel internationale hulpverlening geweest, maar die heeft (misschien onbedoeld) ook bijgedragen aan ongelijkheid en het ontstaan van een hulpindustrie, met bijbehorende dure auto’s en hotels.

Lees ook: Nigerezen moesten altijd lachen als Niger door het Westen een democratie genoemd werd

De EU laat keer op keer zien, zoals onlangs nog met de Tunesië-deal, dat zij vooral geïnteresseerd is in het tegenhouden van migranten, en minder in het verbeteren van leefomstandigheden. En dat in een gebied met hoge geboortecijfers en een zeer jonge bevolking die een leven in armoede wacht. „Waar we getuige van zijn, is een revolte van de jeugd”, aldus de Franse oud-topdiplomaat Gérard Araud. Is het te laat? De invloed op Afrikaanse landen van Rusland wordt soms overtrokken, maar de EU zal meer moeten doen om zich terug te vechten in de regio. Niet met militairen, niet met zakken geld, niet met praatjes, maar met respect en plannen waar de regio zelf ook echt wat aan heeft.