N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Zomervakantie Met het extreme weer krijgt vakantievieren op veel populaire bestemmingen iets krampachtigs. „We hoeven niet per se minder met vakantie, maar wel ánders.”
Hagelstenen als tennisballen bij het Gardameer, evacuaties van honderden toeristen in Slovenië, zwembaden die verplicht leegstaan vanwege watertekorten in Spanje. En wie dacht lekker vakantie te vieren in Scandinavië om aan het extreme zomerweer te ontsnappen, kreeg afgelopen week storm Hans over zich heen.
In een tijd waarin extreem weer vaker voorkomt door klimaatverandering – volgens recente studies bovendien extra vaak in het Middellandse Zeegebied – krijgt het huidige vakantievieren iets krampachtigs. Gij zult genieten, ook al staat je vakantie-eiland in brand.
Ja, er zijn wat nuances op hun plaats. Vakantieperikelen zijn first world problems. Je zal er wonen. Niet élke hagelbui, storm of bosbrand komt door klimaatverandering: die waren er vroeger ook al. De meeste vakanties verlopen gewoon prima.
Maar toch knaagt het. Alweer een zomer vol opvallend extreem vakantieweer werpt de vraag op: hoe houdbaar is de huidige manier van zomervakantie vieren eigenlijk?
Op die vraag reageert lector duurzaam toerisme Paul Peeters van de Breda University of Applied Sciences resoluut: „Het is volstrekt duidelijk dat de huidige manier van vakantievieren niet vol te houden is.” Volgens zijn berekeningen zal toerisme bij business as usual de komende decennia 40 procent van het wereldwijde CO2-budget opmaken dat beschikbaar is als we onder de 1,5 graad opwarming willen blijven. Dat komt vooral door het vliegverkeer.
Betaalbare vliegvakanties voor iedereen? Dat is simpelweg niet realistisch op een eindige planeet
Ook duidelijk is volgens hem dat de geijkte oplossingen tegen extreme weersomstandigheden niet meer werken. Gewoon de airco hoger zetten bij een hittegolf, verergert uiteindelijk het onderliggende probleem. Dat zie je ook bij skivakanties: het antwoord van de reisbranche tot nu toe is vooral: hoger de bergen in, kunstsneeuw spuiten, verder vliegen naar sneeuwzekere bestemmingen. Die ‘oplossingen’ maken het probleem op termijn alleen maar erger.
Volgens hem en veel andere toerisme-onderzoekers is er daarom een flinke transitie nodig om vakanties snel toekomstbestendiger te maken. Maar hoe? Opvattingen over wat een leuke vakantie is, zijn niet alleen maar individueel: die zijn een product van een breder maatschappelijk systeem waarin sociale normen, groepsgedrag, financiële prikkels en vakantieconventies een rol spelen. Een recent rapport van McKinsey wijst ook naar de reisbranche: die moet veel meer doen om duurzamere alternatieven aantrekkelijker te maken, volgens het adviesbureau.
Nederlanders worden door allerlei omgevingsfactoren gestimuleerd en verleid tot een specifiek soort vakantie: twee á drie weken weg, op ongeveer een dag reisafstand, liefst in de zomervakantie. Reclames, schoolschema’s, sociale normen en conventies: allemaal nudgen ze Nederlanders één bepaalde richting op.
Volgens CBS-cijfers gaat 73 procent van de Nederlanders in het zomerseizoen met vakantie, gemiddeld duurt die veertien dagen, en 62 procent van de Nederlanders gaat naar het buitenland. „Het wordt bijna door de strot geduwd: bijna alle reclames op tv en kranten schreeuwen je een zonnige vakantie toe, het liefst per vliegtuig”, zegt Paul Peeters.
Padafhankelijkheid
In de wetenschappelijke literatuur over maatschappelijke transities klinkt dan de term ‘padafhankelijkheid’: het bestaande systeem dirigeert de Nederlandse toerist blijkbaar één bepaald soort vakantiepad in. Zo’n ingesleten pad verleggen is veel complexer dan het op het eerste gezicht lijkt. Dat laat het herstel na de coronacrisis wel zien. Het ‘nieuwe normaal’ is nooit gekomen. Het aantal vakantievluchten is inmiddels weer vrijwel terug op het niveau van voor covid. Er zijn simpelweg heel veel vliegtuigen, en die moeten vol om rendabel te zijn, dus adverteren aanbieders met precies die reizen. Voor blijvende verandering zul je naast individuele keuzes ook dat soort patronen moeten doorbreken.
Hoe? Uit de transitiekunde blijkt dat het bij het doorbreken van padafhankelijkheid helpt om te denken in netwerken, sociale normen en omgevingsprikkels. Niet: vakantieschaamte aanpraten aan individuen. Wel: kijken hoe collectieve normen, conventies en prikkels kunnen veranderen. Dat moet aan de vraag- én aanbodkant: de branche moet andere reizen aanbieden, de toerist moet andere reizen wíllen. Peeters: „We hoeven niet per se minder met vakantie, maar wel ánders.”
Lees ook dit opiniestuk: Verbied de propaganda voor vliegvakanties
Kleine groep veelvliegers
Ja, we zullen vooral minder moeten vliegen, zoals inmiddels wel bekend is. Het optimistische nieuws, volgens Peeters, is dat uit recente modelstudies blijkt dat maar zo’n 16 procent van de vakantiereizen minder ver of met een ander vervoersmiddel moet plaatsvinden om de uitstoot naar nul te krijgen in 2050. Dat betekent dat de luchtvaart niet verder meer mag groeien. „Als je die 16 procent weet te overtuigen tot anders reizen, ben je al een heel eind”, zegt hij. Het is vooral een kleine groep veelvliegers die het reisgedrag moet veranderen.
Het grote taboe dat volgens hem en andere onderzoekers óók bespreekbaar gemaakt moet worden, is dat betaalbare vliegvakanties voor iedereen simpelweg niet realistisch zijn op een eindige planeet.
Het krimpen van luchthavens als Schiphol staat al op de politieke agenda, maar ook kerosinebelastingen en hogere ticketheffingen zouden daar hoger op moeten staan, volgens de onderzoekers. Ook als daardoor minder mensen een vliegticket kunnen betalen. Dat ligt politiek zeer gevoelig.
Het hoopvolle nieuws is dat duurzamere vervoermiddelen sinds enkele jaren duidelijk populairder worden. NS International liet begin dit jaar weten 20 procent meer internationale treinreizen te verkopen dan voor corona.
Vakantiestraten en stadsstranden
Logischerwijs kunnen ook vakanties dichter bij huis bijdragen aan het verlichten van de piekbelasting en de uitstoot. Hier zijn ook een stuk minder bosbranden. Daarbij valt op dat er diverse projecten zijn om de zomervakantie dichtbij aantrekkelijker te maken. Vakantiestraten, stadsstranden, wijkcampings: diverse gemeentes experimenteren ermee.
Zullen dat ooit serieuze alternatieven worden voor verre zomervakanties? Dan moet ook het weer wat meer meezitten dan dit jaar. Maar verschuivende sociale normen kunnen wellicht een handje helpen, zegt Peeters. „Als de hele straat in de zomer thuisblijft in een vakantiestraat, wordt het al snel een stuk gezelliger om ook te blijven.” Het gaat bij dit soort veranderingen om sociale tipping points: kritische massa, kantelpunten. Nu blijft al 20 procent thuis.
Iedereen wil alles tegelijk
Een andere mogelijkheid om wat meer diversiteit aan te brengen in vakantie-voorkeuren is spreiding. Nu wil – gechargeerd gezegd – iedereen alles tegelijkertijd, waardoor de populaire bestemmingen overspoeld worden, precies in het seizoen dat de kans op extreem weer het grootst is. Daarbij komt dat toeristendrukte ook bosbranden kan veroorzaken, door onvoorzichtig gedrag.
Deels zal vakantiespreiding waarschijnlijk vanzelf toenemen door het veranderende klimaat: de Middellandse Zee wordt aantrekkelijker buiten het hete hoogseizoen. Volgens klimaatmodellen zal het er ’s zomers veel vaker onaangenaam heet worden. Als dat structureel is, zullen toeristen vanzelf afhaken, voorspelde Wagenings onderzoek al in 2006. Al blijven ze nu veelal nog komen.
Ook vanuit de vakantiebranche zelf groeit de roep om spreiding. Berend Tooms, eigenaar van vakantie-appartementen aan de Spaanse Costa Blanca: „Dat zou velen lucht geven. Vakantiespreiding geeft een uitgelezen mogelijkheid om zwarte zaterdagen te ontlopen en locaties te bezoeken met minder risico op extreme situaties.” De laatste jaren klinken ook oproepen vanuit onderwijsorganisaties om de vaste schoolvakanties los te laten of flexibeler in te richten, om aan te sluiten bij individuele behoeftes.
Andere bestemmingen, ander vervoer, andere periodes: dat is bij elkaar een behoorlijke omslag. En ook dan is er geen garantie dat je hagelstenen ontloopt. Maar vakantiegangers zullen de komende jaren ongebaande paden moeten verkennen.