N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Verkiezingsnederlaag Veel tegenstanders van president Erdogan zien moedeloos dat politieke verandering uitblijft. Maar de huidige oppositieleider biedt weinig perspectief. „Het probleem was niet de boodschap, maar de boodschapper.”
Hoe moet het verder met de 48 procent van de Turkse kiezers die niet op Erdogan heeft gestemd? Die vraag is drie maanden na de verkiezingen voor veel van hen nog altijd te pijnlijk om te stellen, laat staan te beantwoorden. Oppositie-aanhangers zijn moedeloos, maken plannen het land te verlaten en willen het vooral niet over politiek hebben. Ze lijden, kortgezegd, aan politieke depressie.
Hun leiders zijn niet de beste therapeuten. In plaats van hun achterban hoop en perspectief te bieden, zijn ze al maanden bezig met een interne machtsstrijd en geven ze elkaar de schuld van de nederlaag. Hun gezamenlijke presidentskandidaat en leider van de grootste oppositiepartij CHP, Kemal Kiliçdaroglu, is nog altijd niet afgetreden en snoert zijn critici de mond.
Dit chronische gebrek aan zelfkritiek binnen de Turkse oppositie past in de autoritaire context van Turkije, ziet Berk Esen, politicoloog aan de Sabanci Universiteit. „In een land waar de oppositie vervolgd wordt en polarisatie zo extreem is, wordt kritiek op je eigen kamp al snel gezien als verraad”, zegt hij in een café in Istanbul. Als oppositie-academicus met kritiek op de oppositie merkt hij dat zelf maar al te vaak. „Oppositiekanalen nodigden me na kritiek op Kiliçdaroglu een tijd niet meer uit. Ze zeggen: daar help je alleen Erdogan maar mee.”
De oppositie zou er volgens Esen goed aan doen zich minder blind te staren op Erdogan. „Wat Erdogan doet, is bekend: hij zet zijn autoritaire koers voort. De vraag is nu juist wat de oppositie gaat doen. Turkije zal niet veranderen als de oppositie niet verandert.”
Slecht voorbereid
Verandering leek in mei nog zo dichtbij. Kiliçdaroglu was erin geslaagd zes partijen bij elkaar te brengen, terwijl Erdogan onder vuur lag vanwege de aardbeving en de economische crisis. Peilingen voorspelden een oppositiezege in de eerste ronde. Maar toen die uitbleef, bleek Kiliçdaroglu slecht voorbereid. In een gehaaste poging de nog zwevende nationalistische kiezers te trekken, sloot hij een verbond met de extreemrechtse Overwinningspartij en ruilde hij zijn depolariserende strategie van verbinding in voor felle aanvallen op Erdogan en Syrische vluchtelingen.
Ook na zijn nederlaag bleef Kiliçdaroglu flirten met de Overwinningspartij, die massadeportaties van vluchtelingen belooft en het idee verspreidt dat Erdogan de verkiezingen won met de stemmen van genaturaliseerde Syriërs. „Dat is onzin, maar komt Kiliçdaroglu goed uit”, zegt Esen. „De Syriërs zijn een zondebok geworden om zijn eigen fouten te verhullen.”
Toch ligt het probleem echt bij de partijleider zelf, aldus de academicus. „Er was niets mis met de aanvankelijke strategie van verbinding en toenadering tot zwevende AKP-kiezers, dat was juist erg slim”, zegt hij. „Het probleem was niet die boodschap, maar de boodschapper. Kiliçdaroglu is gewoon een doodsaaie en oncharismatische politicus die al dertien jaar alleen maar verliest. Hij had allang moeten aftreden.”
Maar de 74-jarige blijft zitten waar hij zit. Dat is onder Turkse politici zo gebruikelijk dat er in het Turks een speciaal woord voor is: koltukçuluk, wat zoveel betekent als ‘stoel-isme’ of ‘de ideologie van de stoel’. Een commentator in een Turkse talkshow zei het zo: Kiliçdaroglu is als een buschauffeur die twaalf keer een ongeluk veroorzaakt heeft, maar de passagiers laat uitstappen in plaats van dat hij iemand anders achter het stuur laat.
Dat dit überhaupt kan, legt Esen uit, komt door het nepotisme waarvan de hele Turkse politiek doordrenkt is. „De rol van parlementariër of lokaal partijhoofd is in Turkije extreem lucratief. Je krijgt financiële middelen van de partij, hebt een goede positie om zakendeals te sluiten en kunt grond van de gemeente verhuren. Kiliçdaroglu laat CHP-politici daar gebruik van maken in ruil voor politieke steun. Omdat die politici in plaats van de partijleden hun leider kiezen, kan hij blijven zitten.”
Maar een muiterij is in de maak. De leider ervan is Ekrem Imamoglu (52), de CHP-burgemeester van Istanbul. Hij publiceerde eind vorige maand een manifest waarmee hij zonder diens naam te noemen zijn pijlen richtte op Kiliçdaroglu. Daarin schreef hij dat partijen zijn „afgesneden van de samenleving” en pleitte hij voor meer organisatie van onderaf, meer jongeren en vrouwen in de politiek, nadruk op sociaal-economische thema’s en een eind aan de polarisatie die Turkije gevangen” houdt in identiteitspolitiek.
„We moeten onze partij weer openen naar de bevolking”, zegt Cem Aydin (28), het hoofd van de jeugdafdeling van de CHP in Istanbul en een vertrouweling van Imamoglu. „Die bevolking is jong, maar de CHP lijkt nu eerder op een partij voor vijftig-plussers. Zelfs hoofden van jeugdafdelingen zoals ik maken geen kans het parlement in te komen.”
Weinig appeal voor jongeren
Zo laat de CHP de potentie van 13 miljoen jongeren – ruim 15,3 procent van de bevolking is jonger dan 25 jaar, meer dan waar dan ook in Europa – onbenut. „Jongeren snakken naar verandering, maar 90 procent van hen is niet politiek actief”, zegt Aydin. „Dat komt doordat we ze geen kansen bieden. Vrienden vragen mij: hoe wil je dat ik politieke dromen najaag als zelfs jij niet verder komt?”
Imamoglu doet het anders, weet Aydin. Hij raakte zelf politiek betrokken na een ontmoeting met Imamoglu toen deze nog burgemeester was van de Istanbulse wijk waar Aydin woont.
„Ik wist niets van politiek, maar Imamoglu zei: dit is jouw stad, de problemen die je in je dagelijks leven tegenkomt hebben een politieke reden, waarom wil je ze niet oplossen? Dat werkte heel inspirerend”, zegt Aydin. „Imamoglu weet hoe hij mensen energie moet geven.”
In juli lanceerde de burgemeester een website waarop Turkse burgers konden aangeven hoe ze de oppositie veranderd willen zien. Meer dan honderdduizend mensen, onder wie ook AKP-stemmers op zoek naar alternatieven, reageerden. Hun voornaamste verzoek, aldus Imamoglu in een tweet: nieuw leiderschap binnen de CHP.
Toch lijkt het er niet op dat hij zichzelf kandidaat zal stellen als CHP-leider. Gesprekken die deze krant voerde en berichten in Turkse media doen vermoeden dat hij dóór wil als burgemeester en dat hij zijn bondgenoot, CHP-prominent Özgür Özel (48), naar voren zal schuiven om Kiliçdaroglu uit te dagen op het partijcongres dit najaar.
De reden valt te begrijpen. Als Imamoglu CHP-leider wordt, moet hij zijn burgemeesterschap neerleggen. Gezien de AKP-meerderheid in de gemeenteraad zou dat betekenen dat Erdogans partij een tijdelijke nieuwe burgemeester aanstelt, die vervolgens het budget van de gemeente kan inzetten om de AKP te helpen Istanbul blijvend te veroveren bij de lokale verkiezingen van 2023. Dat wil Imamoglu niet op zijn geweten hebben: Istanbul is de belangrijkste troef die de oppositie nog heeft.
Maar ook als Imamoglu doorgaat als burgemeester, is nog lang niet zeker dat hij volgend jaar herkozen wordt. Zijn overwinning in 2019 had hij deels te danken aan de steun van de overwegend Koerdische HDP, maar die partij kan dit keer uit frustratie met de CHP een eigen kandidaat naar voren schuiven. Hetzelfde geldt voor de nationalistische IYI-partij van Meral Aksener. Zeker als Kiliçdaroglu aanblijft als CHP-leider, zou Aksener de samenwerking met de CHP kunnen opzeggen.
En dan is daar altijd nog Erdogan. Met het oog op de lokale verkiezingen berichten media op de hand van de regering nu al volop over „Istanbuls verloren jaren” onder Imamoglu. Bovendien moet de burgemeester dit najaar voor de rechter verschijnen vanwege aantijgingen over corruptie van acht jaar geleden. Als hij schuldig wordt bevonden, kan hij drie tot zeven jaar cel en een politieke ban krijgen.
„Erdogan ziet wie binnen de oppositie gevaarlijk voor hem is”, zegt Esen. „Omdat hij van Kiliçdaroglu minder te vrezen heeft, krijgt die relatief meer ruimte. Maar iemand die verandering kan brengen, zoals Imamoglu, wordt op alle mogelijke manieren tegengewerkt.”