Opnieuw zeker 27 migranten uit sub-Sahara overleden tijdens tocht door bloedhete Tunesisch-Libische woestijn

Misstanden De dodelijke tochten door de snikhete woestijn zijn vermoedelijk onderdeel van de collectieve uitzettingen waar de Tunesische autoriteiten zich de afgelopen maanden aan schuldig maakten.
Migranten uit de Sub-Sahara worden met regelmaat onderworpen aan een gedwongen reis door de woestijn zonder water, voedsel of enige vorm van beschutting.
Migranten uit de Sub-Sahara worden met regelmaat onderworpen aan een gedwongen reis door de woestijn zonder water, voedsel of enige vorm van beschutting. Foto Yousef Murad/AP

Zeker 27 migranten uit de sub-Sahara Afrika zijn de afgelopen dagen omgekomen in de westelijke woestijn in Libië nabij de grens met Tunesië. Dat bevestigt een woordvoerder van het Libische ministerie van Binnenlandse Zaken woensdag onder meer tegenover persbureau AP. Op dinsdag maakten de Libische autoriteiten op Facebook al melding van geborgen lichamen nabij de Tunesische grens. De verklaring ging gepaard met foto’s van zwarte migranten die medisch werden behandeld. Hoeveel mensen de tocht, hoogstwaarschijnlijk vanuit Tunesië, hebben overleefd, is niet bekend.

De dodelijke tochten door de snikhete woestijn — bij temperaturen van zeker 40 graden — zijn vermoedelijk onderdeel van de collectieve uitzettingen waaraan de Tunesische autoriteiten zich de afgelopen maanden schuldig maakten. Met name zwarte migranten uit sub-Sahara zijn daarvan het doelwit en worden als voor dood achtergelaten. Al Jazeera schrijft dat de vluchtelingen en migranten aan een gedwongen reis werden onderworpen zonder water, voedsel of enige vorm van beschutting. Het nieuwsmedium baseert zich daarbij dat op getuigenissen van overlevenden.

Omvolking en xenofobie

Het zijn praktijken die onder meer door mensenrechtenorganisaties al veelvuldig gedocumenteerd werden. Human Rights Watch houdt de Tunesische autoriteiten verantwoordelijk voor de systematische mishandelingen van zwarte Afrikaanse migranten. In een rapport van afgelopen maand werd gesproken van afranselingen, willekeurige arrestaties en detenties, onrechtmatige uitzettingen en zelfs gevallen van marteling.

Sinds president Kais Saied de macht nam, is de positie van zwarte migranten in Tunesië ernstig achteruit gegaan. Met zijn racistische tirades over Afrikanen uit de sub-Sahara wakkerde Saied de xenofobie onder de Tunesische bevolking verder aan. Zo beweerde hij dat zwarte migranten deel zijn van een „crimineel plan om de samenstelling van de demografie van Tunesië te veranderen”, een beruchte omvolkingstheorie die ook door extreem-rechtse politieke bewegingen in Europa wordt verkondigd.

Saieds publieke verdediging van die omvolkingstheorie markeerden het begin van een golf aan racistische klopjachten. Libische grenswachten spreken van zo’n 150 vluchtelingen en migranten die dagelijks Libisch grondgebied binnenkomen nadat ze uit Tunesië zijn verdreven. Saied zelf heeft de kritiek op de misstanden steeds van de hand gewezen. Zo beweerde hij begin deze maand dat vluchtelingen een „humane behandeling” krijgen die strookt met wat hij zelf „onze waarden” noemt.

EU medeplichtig

Eerder deze maand gaf de Tunesische minister van Binnenlandse Zaken toe dat kleine groepen sub-Sahara-migranten die het land proberen binnen te komen, worden teruggedreven naar de woestijngrensgebieden met Libië en Algerije. De inhumane omgang met migranten van zijn autoriteiten hield hij stil.

Om die redenen werd de zogeheten ‘Tunesië-deal’ die de EU met het land aanging, waar miljoenen euro’s aan investeringen mee gemoeid zijn, fel bekritiseerd. De overeenkomst zou moeten leiden tot minder migrantenboten die vanuit Tunesië naar Europa varen. Het financieren van een regering die zich met zo’n zulke mensonterende praktijken bezighoudt, maakt Europese leiders, zo stelde Human Rights Watch, medeplichtig aan deze systematische mensenrechtenschendingen.

Lees ook: Drie weken na Tunesië-deal: weer 41 doden na bootramp op Middellandse Zee