60 en (nog steeds) verslaafd aan het skateboard


Foto Saskia van den Boom

Reportage

Sporten Ondanks het afbreukrisico doen ook ouderen aan skateboarden, zelfs een enkele zestiger. „Je pept elkaar op, complimenteert elkaar, coacht elkaar.”

Balancerend op zijn skateboard staat Rutger Kloeten op de ijzeren rand van de bowl, een golvende betonnen kom in een Rotterdams stadspark. Zijn linkervoet staat op het ene uiteinde van zijn skateboard, dat als een mini-duikplank boven de diepte hangt. Hij brengt zijn rechtervoet naar het andere uiteinde en leunt erop. De plank klapt beheerst omlaag en hij glijdt soepel naar beneden. Het is een vrij alledaags beeld, maar iets klopt er niet. Kloeten is niet zoals de gemiddelde skater een jongen van een jaar of zestien, maar een vijftiger.

Skaters, en we hebben het over de variant met een board, behoren tot het bewegend straatmeubilair. Bijna elke gemeente heeft wel ergens een skatepark laten aanleggen, en je ziet skaters ook op andere plekken hun kickflips doen en van trapjes springen. Iedereen die weleens langer dan vijf minuten heeft staan kijken, weet dat ze regelmatig spectaculair onderuitgaan. Wat je daarom niet meteen verwacht, zijn skaters van gevorderde leeftijd. Het lijkt wat te botsen met het gezonde verstand.

Maar die zijn er ook. Quinten Montroos (40) bijvoorbeeld, accountmanager bij een producent van balansen en pipetten. Hij is begonnen op zijn dertiende en nooit meer opgehouden. „Op de mavo had ik een vriendje met een skateboard. Die deed er niet veel mee, ik vroeg of ik het mocht proberen.” Uiteindelijk heeft hij fabriekshallen gekraakt, skateparken gebouwd en was hij betrokken bij de bouw van de eerste gesubsidieerde skatehal in Den Bosch.

Alwin Wemmenhove (45) begon in Emmeloord, waar hij is opgegroeid, en hij had aanleg. Al snel kreeg hij een sponsor, een bekende skatewinkel die zijn materiaal en skatereisjes naar het buitenland betaalde. „Ik noemde mezelf een semi-professional.” Hij deed mee aan wedstrijden, speelde rolletjes in skatefilms. Daarnaast maakte hij zijn mbo-opleiding elektrotechniek en werktuigbouwkunde af. „Ik leefde in twee werelden. De skatewereld, waar je lef voor moet hebben en die ook een feestwereld is, en de professionele wereld. Tot ik dacht: met skaten ga ik mijn geld niet verdienen.”

Hij heeft nu een zoontje van drie en stuurt met een collega een team van twintig monteurs aan in een fabriek. Maar hij skatet nog steeds, het liefst op straat, skateparken vindt hij niet uitdagend genoeg. Hij heeft zelfs nog steeds een sponsor: de Nederlandse skateboardproducent Falus – de naam is afgeleid van fun of failure.

Alwin Wemmenhove (45)
Foto’s Saskia van den Boom

Raar gezicht

Naast de jong begonnen volhouder is er nog een andere categorie oudere skaters: zij die pas op latere leeftijd beginnen. Voor Rutger Kloeten was dat op zijn 48ste, vier jaar geleden. Hij is getrouwd, heeft twee kinderen en een „keurige baan” (programmamanager bij een consultancybedrijf) en hij surft graag. Surfers maakten het oorspronkelijk voor kinderen bedoelde skateboarden in de jaren vijftig van de vorige eeuw populair bij volwassenen. Bij Kloeten ging het andersom – niet het surfen maar zijn negenjarige zoon kreeg hem zover. Die ging op les in een indoor skatepark, Kloeten vroeg of hij ook mee mocht doen. Ja, het was vast een raar gezicht, hij tussen al die kinderen, met hun ouders langs de kant. „Ongetwijfeld hebben er mensen meewarig gekeken en ‘midlifecrisis’ gedacht.”

Op les leerde hij ‘indroppen’, van de rand van een bowl naar beneden, daarna ging hij zelf verder in de bowl in de buurt. „Het is heel verslavend. Je vliegt door dat ding. Als het lukt is het waanzinnig.” Het gaat hem vooral om de snelheid, hij doet geen trucs op straat. „Dat is een soort acrobatiek, dat kan ik helemaal niet.” Hij gaat zo’n drie keer per week skaten. Vaker dan zijn zoon, nu dertien. „Voor hem zit skaten in het rijtje patat eten, cola drinken en uitgaan.”

Sandra Oey (60) stapte pas op haar 57ste op het skateboard. Zij werd vooral aangetrokken door de geluiden van het skateboarden in filmpjes op internet. Eerst vond ze zichzelf te oud. Tot ze in de zomer van 2019 met mountainbiken over de kop ging in Oostenrijk, ongedeerd bleef en eigenlijk alleen maar heel hard moest lachen. „Toen dacht ik meteen: nu ga ik ook skateboarden uitproberen.” In het skateparkje bij haar om de hoek werd het niets, er lagen te veel steentjes. Bij toeval vond ze ergens een leeg overdekt skatepark. „Daar was een zeer vlakke ondergrond van beschilderd beton en kon ik ook een stoel op de baan schuiven om me aan vast te houden.”

Sandra Oey (60) draagt altijd volledige bescherming: helm, elleboog- en polsbeschermers, enkel-, scheen- en kniebeschermers en een crashpant onder haar broek.
Foto’s Saskia van den Boom

Later ging ze les nemen in een indoor skatepark en dat doet ze nog steeds, een avond per week, in een groep van dertig à veertig beginners en herintreders, meest veertigers. Daarnaast neemt ze regelmatig privéles. „Het geheim om een trick te kunnen ‘unlocken’ op mijn leeftijd zit vaak in een klein onverwacht detail, dat een goede skateboardleraar wel weet op te sporen.”

Arm uit de kom

Natuurlijk is er risico, zelfs voor doorgewinterde skaters. Alwin Wemmenhove denkt dat hij misschien prof had kunnen worden als zijn rechterarm niet een keer of vijftien uit de kom was gegaan. Meestal zette hij hem zelf terug. „Effe pijn lijden, en weer door.” Quinten Montroos heeft een terugkerende knieblessure. Om te kunnen blijven skaten wil hij die nog één keer laten opereren. „Ik zal niet meer van tien treden af springen. Echt het lompe werk.” Maar hij wil wel zijn dochter kunnen leren skaten. Die is nu tweeënhalf. „Ze kan al een beetje steppen.”

Sandra Oey, mede-eigenaar van een onderneming in bedrijfsfotografie, heeft besloten de malaise voor te zijn. Ze draagt altijd volledige bescherming: helm, elleboog- en polsbeschermers, enkel-, scheen- en kniebeschermers en een crashpant onder haar broek. „En nee, het ziet er niet fashionable, laid back skateboard lifestyle uit, als ik fully geared up als een astronaut ga skateboarden.” Dat kan haar niet schelen. „Als ik maar kan skateboarden.” Ze valt regelmatig maar kon tot nu toe altijd weer opstaan.

Zwierend door de bowl draagt Rutger Kloeten alleen knie- en polsbeschermers. Hij heeft zijn beide enkels al een keer gebroken. Twee keer drie maanden herstel, drie maanden niet belasten. „Je bent een half jaar uit de running. Mijn vrouw vond het niet zo leuk.” Even later loopt zijn vrouw langs, met de hond. „Eerst hobby, dan passie, dan obsessie”, zegt ze over het skaten van haar man. Weer wat later parkeert grafisch ontwerper Andrea Ronhaar (45) haar fiets bij de bowl. Ze is twee jaar geleden gaan skaten en brak een enkel, er zit nu een plaatje in. Het houdt ook haar niet tegen. „Ik ben ermee begonnen als surftraining, maar ontdekte dat het bijna net zo leuk is als surfen.”

Quinten Montroos (40) is begonnen op zijn dertiende en nooit meer opgehouden met skaten.
Foto’s Saskia van den Boom

Instant geluksgevoel

Kennelijk is er iets aan skaten dat het onweerstaanbaar maakt. Quinten Montroos basketbalde in zijn jeugd op hoog niveau, voor het skaten gaf hij dat op. Wat maakte skaten aantrekkelijker? „Ik ken geen persoon die skatet die niet super chill is, open staat voor iedereen, overal waar je komt.” Hij heeft een WhatsApp-groep met zo’n vijftig skatevrienden, ook uit België, de VS, Japan. Maar het is ook het skaten zelf, zegt hij, het eindeloos oefenen op een truc. „Ik ben eens drie jaar teruggegaan naar één spot om één truc te landen.” Die plek was een trapje met een granieten leuning naast een tankstation. Voor kenners: hij wilde daar een backside 5-O op doen. „Het is niet gelukt. Dat vind ik nog steeds jammer.”

Misschien zit het ook daarin: mogen falen. Andrea Ronhaar ziet skaten als sport zonder competitie. „Iedereen moedigt elkaar aan. Je wilt iets bereiken, iets leren, zonder de druk die je hebt in wedstrijdsporten.”

Rutger Kloeten (52) begon met skaten op zijn 48ste.
Foto’s Saskia van den Boom

Sandra Oey begrijpt niet dat niet veel meer leeftijdgenoten het gaan doen. „Het is spanning en sensatie, instant geluksgevoel en een snelle ontdekkingstocht naar je fysieke en mentale grenzen.” Het liefst skatet ze op plekken waar niemand is. „Dan hoef ik niet op anderen te letten, zoals op kinderen met stepjes, en kan mijn skateboard ergens naartoe vliegen zonder dat het gevaar oplevert.” Met schaamte heeft het niets te maken, als er wel mensen zijn, krijgt ze vaak goede reacties. „Tieners stellen de leukste vragen, vergelijken mij met hun moeder of oma en zijn complimenteus. Alleen mensen van mijn eigen leeftijd kijken meewarig.”

Rutger Kloeten ging in het begin wel in zijn eentje skaten omdat hij zich een beetje schaamde. Dat duurde niet lang, en hij skatet nu het liefst met anderen. „Je pept elkaar op, complimenteert elkaar, coacht elkaar.” Als bonus komt hij in aanraking met een ander type mens. „Vuilnismannen, creatievelingen, tomatenplukkers, ik kom uit mijn bubbel in een andere bubbel.”

Wanneer zal het voor hen eindigen? Daar wil niemand aan denken. „Ik kan nog steeds mijn truken”, zegt Alwin Wemmenhove. „Voor mij is het pas afgelopen als ik geen nieuwe truken meer leer.”