Op de camping in het Sloveense noodweer: ‘Het hele toiletgebouw was verdwenen onder het water’

Overstromingen Grote delen van Slovenië zijn getroffen door extreem weer. Vier doden, duizenden inwoners en toeristen geëvacueerd. „De natuur doet met ons wat wij doen met de natuur.”

Een volledig verwoest huis in Prevalje, in het noorden van Slovenië. In dat bergachtige gebied was de regen het hevigst.
Een volledig verwoest huis in Prevalje, in het noorden van Slovenië. In dat bergachtige gebied was de regen het hevigst. Foto Borut Zivulovic/Reuters

Schreeuwende mensen, bulderende regen. Rick van der Zweth (32) en zijn vriendin Lizanne Gille (30) worden rond vier uur donderdagnacht wakker in hun tent bij het Noord-Sloveense Ljubno. Het gekolk van de rivier de Savinja klinkt ineens veel dichterbij dan de avond ervoor. Het koppel pakt wat noodzakelijke spullen en vlucht de tent uit, naar hun meters hoger geparkeerde auto. De elektriciteit is uitgevallen, het is aardedonker.

„We hebben in de auto gewacht tot het licht werd, zo rond een uur of zes”, vertelt Van der Zweth zondagmiddag telefonisch. Toen bleek de rivier daadwerkelijk een stuk dichterbij: de Savinja was een meter of „vijf tot zeven” gestegen en uit zijn oevers getreden.

„Er liep een enorme modderstroom langs onze tent. We zagen bomen voorbijdrijven, en stukken rots. Het water sloeg stukken uit de kades. De rivier werd steeds breder.”

Lees ook: Middellandse-Zeegebied is een hotspot voor klimaatverandering en dus voor extreem weer

De plaats die het koppel had geboekt – tegen de berghelling aan, tussen de laaggelegen camping en de hogere parkeerplaats – bleek hun redding. „We wilden die plek omdat we geen zin hadden onze spullen helemaal naar beneden te sjouwen. Maar nu was onze tent de enige die nog stond van de hele camping”, zegt Van der Zweth.

Van zo’n vijftig andere tenten, opgezet op de rivieroevers, was niks meer te bekennen. „Van de rest van de camping trouwens ook niet. Ik wilde naar de wc, maar het hele toiletgebouw was verdwenen onder het water.”

Grootste natuurramp

Van der Zweth en zijn vriendin maakten afgelopen week, in de woorden van de Sloveense premier Robert Golob, „de grootste natuurramp” in de 32-jarige geschiedenis van het land mee. In 24 uur tijd viel in delen van Slovenië, met name het noorden, meer regen dan gewoonlijk in een maand. De honderd kilometer lange rivier de Savinja trad op verschillende plaatsen buiten zijn oevers.

De schade is dan ook groot. Volgens Sloveense media kwamen sinds vrijdag zeker vier mensen om het leven, onder wie twee Nederlanders. Duizenden mensen kwamen zonder elektriciteit te zitten of moesten geëvacueerd worden. Wegen, bruggen en huizen raakten verwoest.

Hoewel de hevigste regenval sinds zaterdag voorbij lijkt, is het gevaar nog niet geweken. Zaterdagavond brak een dam door in het oosten van het land en hulpdiensten waarschuwen nog altijd voor aardverschuivingen. Premier Golob schatte de schade zaterdag op zeker 500 miljoen euro.

Voor veel vakantiegangers betekent het noodweer het einde van hun reis. Hulpdienst SOS International maakte dit weekend bekend zondag zo’n 85 Nederlanders uit Slovenië te repatriëren. Hoeveel Nederlanders er precies in het land waren ten tijde van de grote overstromingen, is niet bekend.

Onmiddellijk vertrekken

Het gezin van de Belgische Elena Lens (20) valt onder de gerepatrieerden. Het gezin (met verder Elena’s ouders en zusje) verbleef op een camping aan de Savinja zo’n tien kilometer verderop vanaf Ljubno, bij het dorp Recica. De brandweer wekte het gezin donderdagnacht met de boodschap dat ze onmiddellijk moesten vertrekken. Om te ontsnappen aan de overstromende rivier klommen ze de heuvel ernaast op, tot een punt waarop de hulpdiensten hen konden bereiken.

Het gezin wachtte op een muurtje op de berghelling naast het kolkende water. „Mijn moeder had onze hond Cooper vast aan de lijn”, vertelt Lens aan de telefoon. „Maar Cooper verloor zijn evenwicht en viel in het water. De stroming was heel sterk, mijn moeder moest wel loslaten om zelf niet meegesleurd te worden. Ze zei later tegen me dat het doodeng was. Ze zag haar leven aan zich voorbij flitsen.”

Het school gebouw waar we werden opgevangen was koud, er was geen stromend water en bijna geen eten. Maar het was natuurlijk super dat er onderdak voor ons geregeld was.

Rick van der Zweth campeerde in Ljubno

Sindsdien is Cooper, een grote, bruine Ridgeback met vragende ogen, vermist. Lens postte op sociale media een bericht over zijn lot en hoopt hem op die manier terug te vinden. Het werd zeventienduizend keer gedeeld en ze kreeg meerdere tips van mensen die zeggen de hond te hebben zien lopen. Gevonden is hij nog niet.

Het gezin zelf verblijft momenteel in een huis in de buurt van de camping. De camper waarmee ze naar Slovenië kwamen, is overstroomd en rijdt niet meer. Lens’ moeder blijft nog een paar dagen in het land om Cooper te zoeken en de camper te repatriëren, de rest van het gezin wordt zondag met een bus vol Nederlanders geëvacueerd.

Opgevangen in schoolgebouw

Voor Van der Zweth en zijn vriendin kwam het niet tot repatriëren. Na een aantal uur wachten in de auto werd het koppel met andere wachtende kampeerders door hulpdiensten geëvacueerd. Te voet staken ze een berg over en kwamen ze aan in het dorpscentrum van Ljubno, dat op een uur rijden van hoofdstad Ljubljana ligt. „We werden met zo’n honderd tot honderdvijftig man opgevangen in een schoolgebouw”, zegt Van der Zweth. Hij schat dat er ongeveer vijftig kinderen bij waren. „Het was er koud, er was geen stromend water en bijna geen eten. Maar het was natuurlijk super dat de mensen uit het dorp onderdak voor ons geregeld hadden.”

Zo snel mogelijk weg

Heel de vrijdag verbleven de twee in de school. Eten deden ze nauwelijks – „wat chocolaatjes en één boterham” – en ’s avonds boekten ze een hostel in het dorp. „Het bleef non-stop regenen. We waren bang dat de auto, die nog steeds bij de camping geparkeerd stond, opgeslokt zou worden door het water.”

Het viel mee: toen het koppel zaterdagochtend terug kon naar de camping, stond de auto er nog. „Met een konvooi werden we uiteindelijk de snelweg op geleid. We moesten zo snel mogelijk weg van de hulpdiensten, omdat er gevaar was voor aardverschuivingen. Het was doodeng.”

Ook zaterdag sliep het koppel nog in een hostel. Maar zondagnacht is het weer tijd voor de tent. Tijdens het telefoongesprek zijn ze op weg naar een camping ten zuiden van München. Onder het rijden moet het koppel denken aan wat de burgemeester van Ljubno zei, toen hij de als evacuatieplaats dienende school bezocht. „De natuur doet met ons wat wij doen met de natuur, zei de burgemeester. Gelijk heeft hij natuurlijk.”