We schrijven niet over de appelbomen van onze jeugd, maar over de weemoed

Recensie

Boeken

Josefine Klougart In navolging van Virginia Woolf probeert de hoofdpersoon van deze sensitieve, bekroonde Deense familieroman zin te geven aan haar verleden, ‘een lang lint van taferelen en emoties’.


Foto Getty Images

Tegen het slot van de roman Dit zou allemaal van jou kunnen zijn van de Deense auteur Josefine Klougart (1985) staat een citaat van Virginia Woolf over ‘het verleden als een brede laan’ die achter ons ligt en die reikt tot aan de kinderkamer. Die laan is als ‘een lang lint van taferelen en emoties’. Klougart wordt terecht de Deense Virginia Woolf genoemd, en door dit citaat op te nemen gaat ze daar grif in mee. De woorden komen uit Een schets van het verleden (1939) en behelzen in alle beknoptheid precies waar Klougarts roman, in eigen land bekroond, over gaat: taferelen en emoties, neergeschreven in sensitief stromend proza, soms net als Woolf in een stream of consciousness.

De roman richt zich op de herinneringen van Barbara, die samen met haar zoontje naar haar ouderlijk huis reist omdat haar vader een hartoperatie moet ondergaan. De openingsbladzijden beschrijven de beklemmende uren in het ziekenhuis vlak na de operatie. De artsen zijn positief, maar Barbara ziet in de ontzielde ogen van haar vader een peilloze leegte. Dit spoort haar aan haar eigen verleden te beschrijven, met haar vader Erik toen die nog jong en gezond was, haar moeder Sonja en haar jongere zus Sara.


Lees ook, over Virginia Woolf: Geld en een eigen kamer, dat is wat een vrouw (nog steeds) nodig heeft

Alles in deze roman draait om de banden binnen het gezin. Hoe Sara en Barbara samen opgroeien, avonturen beleven in de natuur, paardrijden. Er gebeurt weinig spectaculairs en toch is het boek enerverend. Klougart roept zielenroerselen op, mijmeringen, herinneringen en vangt op die manier gevoelens over het verstrijken van de tijd. Ze springt heen en weer tussen heden en verleden. Ze probeert te achterhalen wat er ooit tussen haar ouders onuitgesproken is gebleven: het klassieke thema van een vrouw die het huishouden doet en de man die afwezig is. Cruciaal daarbij is dat haar ouders zelf opgroeiden in armoede en hun kinderen hiervoor willen behoeden. Ze mogen niets tekort komen. Vanuit die overtuiging voeden ze hun kinderen in bescherming op en juist dat gaat zich wreken: Barbara is schrijfster en als haar debuutroman uitkomt herkennen haar moeder en haar zus zich in de personages, waardoor de verhoudingen op scherp komen te staan. Haar moeder verwijt haar een ‘deserteur’ te zijn uit de beschutte familieband.


Lees ook de recensie van Renée van Marissings roman Onze kinderen: De dertiger die terugkijkt op haar vaders alcoholisme

Barbara leefde altijd al in twee werelden, ze zag ‘het onwerkelijke in het werkelijke en het werkelijke in het onwerkelijke’. Die beheptheid komt haar als schrijver van pas, maar zorgt in haar persoonlijke leven voor problemen. Barbara was een ander kind dan Sara: de laatste is schaamteloos in haar ontdekking van de wereld en haar rol daarin. Ze leeft in het geluk van alle mogelijkheden die haar ontluikende en tot slot volgroeide lichaam haar bieden. Barbara leeft eerder met schaamte voor haar lichaam. Zij keert zich naar binnen. Het schrijven is voor haar de enige mogelijkheid een patroon te ontdekken in al die losse gebeurtenissen uit het verleden. Zij ziet het zo, verwoord in een prachtig beeld: ‘Het zijn immers ook niet de appelbomen uit onze jeugd waar we over schrijven, het is de weemoed waarmee ze zijn bekleed waar we onze handen naar uitstrekken.’ Een zin als deze is tekenend voor dit hele boek, vol associatief proza in een beeldende stijl.