Wat vindt NRC | Fort Europa zal wanhopige migranten niet tegenhouden

Verstekeling

Commentaar

Tussen de vele aansprekende details uit de journalistieke reconstructie van de verstekeling per vrachtvliegtuig uit Kenia, viel ook een mondmasker op. De 23-jarige Benedict oriënteerde zich via internet op Nederland voor zijn wanhoopsvlucht – en hier gold in januari vorig jaar een mondkapjesplicht. En dus droeg hij zo’n kapje voor het geval hij levend zou worden aangetroffen, verstopt in het ruim van het landingsgestel. Wat niet meteen voor de hand lag. En wat hij ook wist.

Zoiets is dan toch een gebaar. Het verhaal zelf schetst de onwaarschijnlijke risico’s die de vluchteling nam door ernstige kou, zuurstoftekort, bewusteloosheid en val van grote hoogte. Maar mocht hem dat niet fataal worden, dan ademde hij tenminste door een mondmasker bij aankomst. Hij mocht dan zonder vergunning zijn geland, aan de coronaregel had hij wel voldaan.

De saga over de ‘porseleinen verstekeling’ in NRC is een krachtige verbeelding van de vluchtervaring uit Afrika naar Europa, hier in één spectaculaire notendop. Talloze anderen nemen dezelfde afschuwelijke risico’s. Op zee in wrakke bootjes, te voet door woestijnen of ingesloten in vrachtwagens. Onderweg wordt er meestal anoniem gestorven; ongemerkt en veelal ook ongezien. Af en toe kapseist er een schip dat al wel op een radar stond, waar contact mee was en waarna er dus sprake is van ‘overlevenden’.

Veel aanstaande doden halen die radar niet en vallen achter de schermen. Zij hebben niet eens bestaan, lijkt het. Aan de Middellandse Zeekusten groeien de kerkhoven met onbekende doden uit zee. Soms spoelt er iemand aan die onverwacht de harten open scheurt. Denk aan de vijfjarige Aylan Kurdi op een Turks strand, in 2016. Dit jongetje staat in het collectieve bewustzijn gegrift als het kind dat we zelf waren, dat we herkennen, dat we dood dan ook niet kunnen aanzien.

Benedict had ook ongemerkt uit het vliegtuig kunnen vallen – of als lijk kunnen arriveren. Dan was hij een statistiek geweest, een kort bericht, een curiositeit. Snel vergeten.

Maar nu ademde Benedict en woont hij hier, binnen de regels zelfs. Na maanden kreeg hij officieel toelating. Hij wacht op een woning en een nieuw begin. Zijn vlucht is een onwaarschijnlijk succes, dat hem is gegund, maar overigens echt voorkomen had moeten worden. Dit had voor niemand een reële optie mogen zijn. Het stemt ook tot nadenken. Weer zien we de consequenties van Fort Europa, met z’n principieel vrijwel ondoordringbare migratie- en asielsysteem. Behalve voor de waaghalzen en doorzetters die de dood op de koop toe nemen. Europa als lotsbestemming, waar ook een illegaal of marginaal bestaan nog altijd beter is dan uitzichtloos voortleven in eigen land.

Het gevolg is dat de wanhopigen blijven komen. Levend, maar ook verdronken, aangespoeld of gestikt in de ruimen van vrachtwagens en vliegtuigen. De toelatingsmolens draaien hier overuren. De verdelende rechtvaardigheid doet z’n werk, met systemen die op Europese schaal tekortschieten, overbelast zijn, omstreden, vaak oneerlijk en willekeurig op allerlei manieren. Want wie halen ‘hier’ de procedure wel en wie niet?

Benedict, inclusief verblijfsstatus, staat ook voor de wanhopigen, de sterken, de roekelozen die het leven lieten. De grens als een darwinistische barrière. En dat is niet zoals het zou moeten zijn – en het is trouwens ook niet om aan te zien. Of het Benedict is of Aylan.