De grootste smokkeloperatie ooit

Landruil Het is zestig jaar geleden dat de regio Selfkant terug werd gegeven aan Duitsland. Handelaren werden in één nacht slapend rijk, ziet Paul van der Steen.

Het bord Drostambt Tudderen wordt vastgespijkerd in 1949.
Het bord Drostambt Tudderen wordt vastgespijkerd in 1949.

Foto J.D. Noske / Anefo

Hoofdschuddend zagen de inwoners van de regio Selfkant, direct ten oosten van Sittard, aan hoe eind juli 1963 de ene na de andere vrachtwagen hun streek binnenreed. „Alsof we de legerbevoorrading voor de hele Bondsrepubliek hier stallen”, verzuchtte een inwoner tegen een Duitse verslaggever.

Dat zoveel goederen zich plots hier ophoopten, had alles te maken met wat de geschiedenis in zou gaan als de Rückgliederung: na veertien jaar Nederlands te zijn geweest werd Selfkant weer onderdeel van West-Duitsland. Goederen die zich op 31 juli 1963 om 23.59 uur in Nederland waren, bevonden zich een minuut later, bij de aanvang in 1 augustus, in de Bondsrepubliek. Zonder dat een cent invoerrechten hoefde te worden betaald.

In Grotenrath, een gehucht in Selfkant, somt regionaal historicus Willi Goertz de schattingen van destijds op: „48 ton koffie, 5 ton cacao, 4.832 ton granen, 1.865 ton eieren en 930 ton conserven.” De grootste smokkeloperatie in de Duitse geschiedenis wordt ‘de Boternacht’ genoemd. Hoeveel van dit product in een klokslag werd ingevoerd, is overigens niet overgeleverd.

Nederland eiste na 1945 genoegdoening voor alle oorlogsleed. Dat leidde tot annexatiedrift. Sommige plannen beperkten zich tot het rechttrekken van kronkelende landgrenzen. In meer ambitieuze voorstellen betekende de Wiedergutmachung met grondgebied dat streken tot aan Bremen en Keulen Nederlands zouden worden.

Het bleef uiteindelijk bij de overdracht van zeventig vierkante meter. Achttien kleine stukjes kwamen onder Den Haag te vallen. Daarnaast twee wat grotere: het op een berg bij de Rijn gelegen dorp Elten en omgeving en Selfkant.

Schandvlek

Een fooitje, foeterde een groot deel van de Nederlandse publieke opinie en politiek. In Selfkant waren de meningen over de vernederlandsing verdeeld. Tegenstanders treurden onder meer omdat zonen en echtgenoten nu gevallen waren voor een vaderland, waar ze zelf niet meer bij mochten horen. Een deel van de Selfkanters was in 1944 bovendien gedwongen geëvacueerd naar het voormalige concentratiekamp in het Nederlandse Vught en had daar slechte herinneringen aan.

De Selfkanters wilden lang niet allemaal terug. Ouderen hadden in Nederland bijvoorbeeld AOW

De realiteit onder Nederlands bewind bleek mee te vallen. Huub Dassen, de landdrost die namens Den Haag het gezicht was van het bestuur, bleek zeer benaderbaar. Nederland zorgde bovendien voor waterleiding, wegen, scholen en nieuwbouwwoningen.

West-Duitsland bleef lobbyen om de gebieden terug te krijgen. Dat lukte, toen Bonn het slim meenam in de gesprekken over beginnende Europese samenwerking. De Bondsrepubliek betaalde Den Haag bovendien 280 miljoen D-mark, onder meer als compensatie voor in het gebied gedane investeringen. De Selfkanters wilden lang niet allemaal terug. Ouderen hadden in Nederland bijvoorbeeld AOW.

De winsten van de Boternacht, naar schatting twintig miljoen Duitse mark, kwamen grotendeels terecht in de zakken van „gehaaide ondernemers” buiten Selfkant. Historicus Willi Goertz: „Sommige inwoners verdienden kleine bedragen door verhuur van hun binnenplaats of wei voor vrachtwagens.”

De autoriteiten legden de „profiteurs” niets in de weg. „De regeringen van Nederland, West-Duitsland en Noordrijn-Westfalen wilden de teruggave vooral zo soepel mogelijk te laten verlopen. Dus knepen ze bij deze legale smokkel een oogje toe. Maar het blijft een schandvlek op de geschiedenis van Selfkant.”