Na een half dozijn biertjes kreeg de militair ruzie met de agent: heeft hij hem geslagen?

Een militair (24) krijgt het op Koningsnacht aan de stok met een agent. De officier van justitie: „Uw gedrag is zo irritant die avond.”

De Zitting

Koningsnacht in Breda. Op videobeelden zijn mensen te zien die op straat lopen. Er is herrie. Onrust. Een jongeman is aan het woord. Hij klinkt aangeschoten. Nu komt een politieagent in beeld. De politieman vraagt de jongeman om zijn identiteitskaart.

Er ontstaat een woordenwisseling. De politieman zegt: „Werk nou mee, doe niet zo moeilijk.”

De camera beweegt heen en weer. Zegt er dan iemand „geslagen”?

De rechter drukt op de pauzeknop. De politieman droeg een bodycam. De beelden van die nacht staan op pauze in de militaire zittingszaal van de rechtbank in Arnhem.

De verdachte is een 24-jarige militair. Hij zit, niet in uniform maar in burgerkleding, op het zittingsbankje. De militaire politierechter somt op wat er die nacht omstreeks 02.45 uur gebeurde.

„Hoe komt u op het idee dat de politie niets over u te zeggen heeft omdat u bij defensie zit?”, vraagt de rechter aan de verdachte.

De man kijkt strak voor zich uit. Kort blond haar. Rechte rug. Armen over elkaar. Zijn witte blouse staat strak gespannen over zijn torso.

Ja, beaamt hij: er was een handgemeen. Ja, hij was onder invloed, had zes à zeven biertjes gedronken. En mogelijk is hij toen in aanraking gekomen met het gezicht van de agent. Maar het was niet bewust. De discussie is, zegt hij, „opgeblazen.”

De rechter: „U gedraagt zich die nacht niet echt als een modelburger.”

De officier van justitie komt tussenbeide. „Er is opzettelijk in het gezicht van de agent geslagen. Er is sprake van mishandeling.”

„Mijn cliënt vroeg gewoon zijn identiteitspasje terug”, reageert de advocaat.

„Als meneer gewoon zijn identiteitspasje aan die agent had gegeven”, werpt de officier tegen, „dan was dit niet gebeurd.” En, beklemtoont de aanklager: „Er is geslagen met de platte hand.”

De raadsman: „Het was geen vuistslag.”

Bent u nou militair? Het uniform bent u onwaardig

Officier van justitie vs. verdachte

De verdachte friemelt aan zijn nagels.

„Bent u nou militair?”, vraagt de officier van justitie de verdachte. „U bent eigenlijk het uniform niet waardig. Uw gedrag is zo irritant die avond.”

Advocaat: „Er is geen opzet, er zijn geen zwaaiende armen op de camerabeelden te zien.”

De officier van justitie: „De agent heeft over die nacht verklaard: het was een doffe klap en ik had daar pijn van.”

De advocaat: „Dat is maar de vraag, of die man pijn heeft ondervonden. Ik denk dat die agent aangifte deed omdat hij het denigrerend vond.”

De rechter zet een koptelefoon op om beter te kunnen horen wat er nou precies gezegd wordt in die Koningsnacht. Ze hoort het woord „geslagen”.

De advocaat reageert meteen: „Ik hoor dat niet.”

De rechter: „Het gaat erom dat ik het hoor.” Ze lacht even. „Hoe vervelend dat ook is voor u.”

De verdachte: „Ik ben geschorst en zit nu veertien maanden thuis. Heel vervelend.”

Advocaat: „Hij droomde altijd al van een baan bij defensie. Van kleins af aan.”

Verdachte: „Als ik contact zoek met mijn kapitein dan zegt die: je moet de zaak afwachten.”

Officier van justitie: „U bent militair. U moet het goede voorbeeld geven.”

Voor mishandeling van de ambtenaar eist ze een taakstraf van twintig uur, plus 354 euro schadevergoeding die de verdachte aan de agent moet betalen.

De rechter kan niet vaststellen of de verdachte met opzet heeft geslagen. Maar er is een proces-verbaal waarin de gedupeerde agent heeft verklaard dat er met een platte hand is geslagen in zijn gezicht. In de worsteling is die nacht het nodige gebeurd en dan loop je kans, zegt ze, „dat je iemand mept”.

Het gedrag van verdachte is ondermijnend voor de politie op straat, zegt de rechter. Ze legt een geldboete op van 500 euro. En een schadevergoeding van 200 euro voor het slachtoffer.

Het Openbaar Ministerie gaat niet in hoger beroep.