N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Fremantle Highway Volgens Rijkswaterstaat is er sprake van minder rookontwikkeling. Het schip wordt naar een locatie gebracht die verder weg ligt van gebruikelijke vaarroutes.
Rijkswaterstaat meldde zondag dat de brand nog steeds woedt, maar wel minder intens is.
Foto Nederlandse Kustwacht / AFP
Het wegslepen van het vrachtschip Fremantle Highway, dat afgelopen dinsdag in brand vloog, is zondagavond begonnen. Dat meldt Rijkswaterstaat. Bij de operatie zijn twee sleepboten betrokken, die het schip naar een tijdelijke locatie brengen op 16 kilometer ten noorden van Schiermonnikoog en Ameland. Deze locatie is verder weg van gebruikelijke vaarroutes.
Wanneer het schip aankomt, hangt volgens Rijkswaterstaat onder meer af van de wind, de rookontwikkeling op het schip, de stroming en het getij. Eerder op zondag bleek dat de rookontwikkeling vanaf de Fremantle Highway afnam, waardoor men kon beginnen met het wegslepen van het vrachtschip nadat er een extra sleepverbinding was aangelegd. Tijdens het slepen blijft een oliebestrijdsvaartuig in de buurt, dat olie kan opruimen als er lekken ontstaan.
Het vrachtschip zal voor een onbekende periode op de tijdelijke locatie blijven liggen en uiteindelijk naar een nog te bepalen haven gebracht worden. De brand ontstond dinsdagavond, vermoedelijk in een van de bijna vijfhonderd elektrische auto’s die het schip vervoerde. In totaal waren er ruim 3.700 voertuigen aan boord.
Door de vele elektrische auto’s werd het blussen van de brand zeer lastig. Rijkswaterstaat meldde zondag dat de brand nog steeds woedt, maar wel minder intens is. De twee sleepboten blijven bij het vrachtschip op de tijdelijke locatie.
Zijn koelbox heeft de wegenwacht alvast volgestopt met flesjes water. Die deel hij straks uit aan de reizigers die hij aantreft met pech in de berm. Johan Helfensteijn – wit snorretje, fluorescerend groen pak aan – is 64 en werkt al 41 jaar als wegenwacht in de omgeving van Amsterdam en de Zaanstreek. „Geen dag is hetzelfde”, zegt hij terwijl hij zijn gele bus maandagmiddag naar de eerste pechmelding van zijn dienst stuurt: de stekker van een elektrische auto blijft vastzitten in een laadpaal – zo gefixt. In de bus liggen extra accu’s. „Veel mensen denken dat accu’s in de winter kapotgaan, maar eigenlijk kunnen ze heel slecht tegen de warmte.”
De hitte laat zich dezer dagen gelden. Accu’s raken oververhit, auto’s hebben problemen met starten en controlelampjes branden niet. De ANWB verwacht maandag, bij temperaturen van rond de dertig graden, zo’n 4.400 pechmeldingen. Dat zijn er „aanzienlijk meer” dan op andere dagen, zegt een woordvoerder. Normaliter krijgt de organisatie ongeveer 3.800 telefoontjes. „Het piekt in de ochtend, namiddag en avond, wanneer de temperatuur stijgt en mensen de weg op gaan.”
Dinsdag verwacht de ANWB „vanwege de hoge temperatuur ook een drukke dag”. Een cijfer kan de organisatie nog niet geven.
De ANWB werkt met een hitteprotocol. Dat betekent: extra wegenwachters inzetten – wat hun aantal in het totaal op zo’n vierhonderd brengt – en in steden en drukke kustplaatsen een motor of elektrische fiets gebruiken. „Zodat ze sneller ter plaatse kunnen zijn.” Online geeft de organisatie tips, zoals: ramen en deuren openen, de koelvloeistof controleren en niet in de volle zon parkeren.
Helfensteijn deelt een flesje water uit: „Geen dag is hetzelfde.” Foto Olivier Middendorp
Baby
„Hatsikidee”, zegt Helfensteijn bij elke nieuwe pechmelding die hij via de telefoon binnenkrijgt. Het ‘pechaanbod’ in deze regio staat deze middag op 29. Bij 50 spreken ze van code rood – dan mag maximaal 25 minuten aan een auto worden gesleuteld.
Op de parkeerplaats voor een Vomar-vestiging wacht Naomi Nijendorff (29) met haar baby en een vriendin op de ANWB-bus. Nijendorff, tatoeages op de bovenarm en been, roze waaier in de hand, komt uit Almere en pimpt schoenen op bestelling. Ze reden naar Amsterdam om vis te eten – calamari met sardientjes. „Hadden we dat maar nooit gedaan”, zegt Nijendorff. Op een kruispunt sloeg de auto plots af. Een omstander hielp de wagen naar de parkeerplaats te duwen.
Mensen denken dat accu’s in de winter kapotgaan, maar ze kunnen juist slecht tegen de warmte
Ruim een uur staat Helfensteijn gebogen over de motorkap. Zijn handen worden steeds zwarter. In de hitte duurt het wachten lang. De kinderwagen met de baby staat onder de schaduw van een boompje. Dan concludeert Helfensteijn: „We hebben ons best gedaan, maar de ontsteking werkt niet meer.” De auto moet worden weggetakeld naar een garage. Nijendorff heeft geen recht op wat in ANWB-jargon een ‘vas’ wordt genoemd; een vervangende auto. Ze belt een taxi.
De volgende melding. Een vader, moeder en zoon wachten op een houten bankje in de schaduw van hun rijtjeshuis. Hun auto „stottert”. Wegenwachter Helfensteijn concludeert al snel: „Dit gaat ’m niet worden.” Het gasklephuis, dat zich tussen de luchtfilter en de motor bevindt, is stuk. „Dat kan zomaar door de warmte komen.” Ook deze auto moet worden weggetakeld, dit gezin krijgt wel een vervangende auto.
„Als het verkeerd gaat, gaat het verkeerd”, zegt deze man die met tot stilstand is gekomen langs de weg. Foto Olivier Middendorp
Volvo
Later op de middag geeft Helfensteijn een flesje uit de koelbox aan een 74-jarige man die op weg naar Purmerend ook op een takelauto moet wachten. „Als het verkeerd gaat, gaat het verkeerd”, zegt die berustend. Op de parkeerplaats van een MacDrive krikt Helfensteijn even later een zwarte Volvo omhoog. Het rechtervoorwiel is geblokkeerd. „De hitte”, concludeert hij.
Deze dienst valt het mee met de incidenten vanwege de warmte. Eind van de week rijdt Helfensteijn met z’n bus naar de Dordogne, zijn vrouw met hun eigen auto erachteraan. Zes weken lang werkt hij dan voor Nederlandse vakantievierders die op de camping autoproblemen hebben. „Dat avontuur is altijd de kers op de taart, je bent als pechhulp harstikke blij als je erheen mag.”
Helfensteijn, zijn ringtone is de toeterende jingle van NOS Radio Tour de France, is gek van Frankrijk. „Je hebt er nog zoveel ruimte.” Eind van de zomer gaat hij met pensioen, dan rijdt hij naar Frankrijk om zich er te vestigen.
Opmerkelijk: vanuit Zuid-Europa, waar het momenteel boven de veertig graden is, krijgt de ANWB relatief weinig meldingen van Nederlanders met hitteproblemen. „Vakantiegangers passen hun gedrag aan: ze reizen vroeg in de ochtend of later op de dag”, zegt een ANWB-woordvoerder.
Het hitteprotocol van de ANWB betekent: extra wegenwachters en in steden of drukke kustplaatsen een motor of elektrische fiets gebruiken. Foto Olivier Middendorp
Lees ook
De ‘phonefixers’ van de ANWB zijn wegenwacht, maar dan op een bureaustoel : ‘150 zegt u? Bergop? Dan is er niets aan de hand’
Een paar maanden geleden wist Dina (11) nog niet wat Keti Koti betekent. Ja, iets met vrijheid, dat had haar moeder weleens uitgelegd. Ze was ook een keer met haar zusje op 1 juli naar een soort festival geweest, met optredens van zangers en rappers en veel mooi aangeklede mensen. „Superleuk, maar ik had eigenlijk geen idee waar het echt over ging.”
Nu kan ze je van alles vertellen over de herdenking van de afschaffing van slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen. Over wanneer dat gebeurde („1863”) en wat de tot slaaf gemaakten is aangedaan („Ze werden allemaal mishandeld, verkocht en soms vermoord.”) Dina’s klas, groep 8 van de Amsterdamse basisschool Piet Hein, deed mee aan Keti Koti Junior: een lesprogramma over het Nederlandse slavernijverleden. Ter afsluiting zijn ze deze vrijdag, samen met leerlingen van zestien andere deelnemende scholen, in het Wereldmuseum.
In de monumentale museumhal zitten zo’n driehonderd kinderen op klapstoeltjes – de andere helft komt vanmiddag. Hun enthousiasme is overweldigend: docenten en medewerkers bedekken hun oren als Kofi Ogún het podium betreedt en de scholieren welkom heet. Ogún, bestuurder van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) benadrukt nog eens het thema van dit jaar: veerkracht. „Keti Koti gaat natuurlijk over slavernij, maar óók hierover: geloven in jezelf, sterk zijn. Dat is belangrijk. Zonder die kracht zouden we hier nu niet staan.”
Een paar leerlingen houden ‘sankofa’s’ omhoog: mythische vogels uit West-Afrika
NiNsee nam zes jaar geleden het initiatief voor Keti Koti Junior. Het idee van dit educatieve programma is dat kinderen niet alleen les krijgen over de pijnlijke kanten van de Nederlandse geschiedenis, maar er ook zelf mee aan de slag gaan. Ze maken bijvoorbeeld een Keti Koti Junior Journaal en doen creatieve opdrachten, begeleid door kunstenaars.
De resultaten zijn overal in de zaal te zien: op het podium prijkt een diorama – een soort kijkdoos – geïnspireerd op het werk van de Surinaams-Arubaanse kunstenaar Rita Maasdamme. Een paar leerlingen houden sankofa’s omhoog: mythische vogels uit West-Afrika. Ze dragen gouden eieren bij zich en vliegen vooruit terwijl ze naar achteren kijken. Deze vogel, vertelt presentator Raïsha Zeegelaar, symboliseert dat je door te reflecteren op je afkomst met meer inzicht vooruit kunt gaan.
Dima Tkachuk (11), kunstenaar Isan Corinde en Tikhon Romanychev (11) met hun zelfgemaakte ‘voetmat’. Foto Bram Petraeus
Citotoets
Vooralsnog doen alleen Amsterdamse scholen mee aan Keti Koti Junior. NiNsee hoopt het programma landelijk uit te breiden. Veel politici – van onder meer NSC, SP en VVD – pleitten onlangs in een debat in de Tweede Kamer voor meer aandacht voor het slavernijverleden in het onderwijs. Demissionair minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC) liet weten dat opnieuw naar de inhoud van geschiedenislessen wordt gekeken. In de toekomst, zei ze, zal meer worden stilgestaan bij het koloniale verleden van Nederland en de slavernij.
„Focus!” roept Raïsha Zeegelaar op het podium. „Doe maar alsof we een Citotoets gaan maken.” Het is tijd voor een quiz: twaalf kinderen strijden om een boek, maar vooral om de eer van hun school. Ze weten bijna alles: hoe je de oorspronkelijke inwoners van een land noemt (de inheemsen), welke landen géén kolonie van Nederland waren, hoe lang een stuk suikerriet kan worden (zes meter). Er moet een bonusvraag aan te pas komen: hoelang bestaat het slavernijmonument, hier vlak bij in het Oosterpark? Een jongen heeft het juiste antwoord: 23 jaar. Zeegelaar: „Applaus voor deze strijder!”
Slaafgemaakten werden allemaal mishandeld, verkocht en soms vermoord
Dina zegt na afloop dat ze het meest genoot van de optredens. Ze heeft veel gedanst en meegezongen. De vrouwen die in koto (Surinaamse traditionele klederdracht) door de zaal liepen, vond ze indrukwekkend: „Zó kleurrijk, zó mooi.” Ze vindt het goed dat steeds meer Nederlanders Keti Koti vieren. „En dat de minister-president sorry heeft gezegd voor wat zijn voorouders hebben gedaan.”
Dat sommige mensen vinden dat de slavernij al heel lang geleden is en niet meer belangrijk, kan Dina zich niet voorstellen. „Als je in een land woont, moet je toch het verleden kennen?”
Dina Tsegaye (11): „Als je in een land woont, moet je toch het verleden kennen?” Foto Bram Petraeus
Lapjesdeken
Klasgenootjes Tikhon (11) en Dima (11) zijn het roerend eens met Dina. Door de Keti Koti-lessen ontdekten ze „meer van de wereld”. Dit onthielden ze zoal:
Dima: „Dat er wel négenhonderd mensen op een schip vervoerd werden.”
Tikhon: „Dat ze zomaar uit hun huis werden gehaald.”
Dima vindt het „gewoon niet normaal” dat door de slavernij heel veel mensen met een zwarte huidskleur stierven. „Mensen in deze eeuw moeten dat ook weten.”
Ze laten het werk zien dat hun klas maakte met kunstenaar Isan Corinde. Het is een ‘voetmat’: een soort lapjesdeken die de kunstenaar tijdens zijn jeugd in Suriname veel zag. Ze leerden ervan, vertellen de jongens, dat de Marrons, de afstammelingen van Afrikanen die door slavenhalers naar Suriname werden gebracht, zelf allerlei producten maakten om te overleven. Dima: „En dat je, als je niks hebt, van niets alles moet maken.”
Dinsdag moeten ze naar school, maar ze hopen dat 1 juli ooit officieel een vrije dag wordt. „Het gaat over heel Nederland, en over iedereen.”
Lees ook
De Keti Koti jeugdherdenking is een rituele performance: ‘Theater is doen alsof, dit is echt’
De explosie in een elektriciteitskast in een NS-trein tussen Alkmaar en Uitgeest, waarbij zondagavond een persoon gewond raakte, is veroorzaakt door een technisch defect. Dat meldt persbureau ANP.
Het gaat volgens de NS om een „specifiek type condensator”. Een condensator is een soort buffer waar elektriciteit in opgeslagen kan worden. De vervoerder zegt tegen ANP dat het de eerste keer is dat zo’n incident zich voordoet. Ook is de kans dat het nog eens gebeurt volgens de NS klein. Wel zal de NS uit voorzorg extra inspecties uitvoeren bij alle treinen met dit type condensator. Het bedrijf weet nog niet hoeveel treinen dat precies zijn.
De elektriciteitskast in kwestie zat achter een wand in een halletje van de trein. Bij de ontploffing liep één passagier een hoofdwond op, waardoor diegene naar het ziekenhuis moest. Later raakten drie anderen reizigers onwel door de vrijgekomen rook.
De trein kwam na de explosie tot stilstand bij Castricum. Zo’n 650 inzittenden werden daarna met evacuatietreinen naar Alkmaar gebracht. Het treinverkeer tussen Alkmaar en Uitgeest lag een aantal uur stil, maar om 23.00 uur waren alle beperkingen weer voorbij.
Lees ook
Politie houdt ‘nadrukkelijk rekening met een misdrijf’ bij brand langs spoor