N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Filmindustrie Eerder schoof Disney al de verschijningsdata van twee Avengers-films een jaar vooruit. Ook Warner Bros zou overwegen bepaalde films later uit te brengen dan gepland.
De filmdivisie van Sony stelt de verschijningsdata van een reeks films uit vanwege de staking van scenarioschrijvers en acteurs in Hollywood. Het gaat onder meer om Kraven The Hunter en vervolgen op Ghostbusters en Spider-Man. Dat schrijven Amerikaanse media.
Kraven The Hunter, waarvan in juni al een trailer te zien was, verschijnt nu niet meer in oktober maar in augustus volgend jaar – dat is tenminste de planning. In de Marvel-film is te zien hoe de schurk zich ontwikkelt tot wie hij is vóór zijn notoire vijandschap met Spider-Man. Van laatstgenoemde zou in maart de animatiefilm Spider-Man: Beyond the Spider-Verse uitkomen, maar dat wordt volgens Sony niet meer gehaald. Een nieuwe verschijningsdatum staat nog niet op de rol.
Ook fans van Ghostbusters zullen langer moeten wachten: die zou in december te zien zijn, maar dat wordt nu maart. Zelfs als films nu zouden kunnen uitkomen, hebben acteurs afgesproken niet meer deel te nemen aan promotie-evenementen. Filmproducenten passen dus wel op om zolang de staking aanhoudt nieuwe films uit te brengen.
Eerder liet Disney al weten dat meerdere Marvel-films later zullen verschijnen. Avengers: The Kang Dynasty en Avengers: Secret Wars verschijnen ieder een vol jaar later dan oorspronkelijk gepland. De opnames van meerdere series zijn al gestaakt. Warner Bros zou overwegen het uitbrengen van meerdere films uit te stellen.
De staking van acteurs begon eerder deze maand, nadat onderhandelingen over betere inkomsten van streamingdiensten niets hadden opgeleverd. Ook is er onenigheid over het gebruik van kunstmatige intelligentie in filmproducties. Eerder hadden scenarioschrijvers al het werk neergelegd.
Georgië moet binnen een jaar, onder internationaal toezicht, nieuwe landelijke verkiezingen organiseren. Die oproep doet het Europees Parlement donderdag, nadat parlementariërs een resolutie aannamen waarin staat dat de verkiezingen eind oktober frauduleus waren en dat de pro-Russische partij Georgische Droom daar „volledig verantwoordelijk” voor is.
De Europese Unie, vindt het Europees Parlement, moet het contact met de huidige Georgische regering zo veel mogelijk beperken en sancties instellen tegen ambtenaren en politiek leiders die verantwoordelijk zijn voor de „democratische erosie, schendingen van kieswetten en misbruik van overheidsinstellingen”. Genoemd worden de burgemeester van hoofdstad Tbilisi, de voorzitter van het Georgische parlement en de leider van regeringspartij Georgische Droom (Kakha Kaladze).
Lees ook
De Georgische oppositie leeft tussen moedeloosheid en verzet
EU-lidmaatschap
Georgië is kandidaat-lidstaat van de EU, maar het toetredingsproces is onlangs gepauzeerd vanwege de koers van de regering. Regeringspartij Georgische Droom presenteert zich naar buiten toe als pro-Europees, maar vertoont duidelijk ook autocratische kenmerken, naar Russisch model. De campagne van de partij was volgens een EU-woordvoerder ook geïnspireerd op Russische propaganda.
Na de verkiezingen, waarbij Georgische Droom 54 procent van de stemmen haalde, zijn op verschillende plekken in Georgië massale protesten uitgebroken tegen het in ogen van de betogers ondemocratisch verlopen verkiezingsproces. Verkiezingswaarnemers hebben vastgesteld dat het op meerdere plekken mogelijk was om dubbel of namens iemand anders te stemmen. De kiescommissie besloot daarop een deel van de stemmen opnieuw te tellen, maar ook de wijze waarop dat plaatsvond wekte kritiek: zo vonden de hertellingen plaats bij slechts 12 procent van de stembureaus.
Waarnemers werden bij de verkiezingen in oktober bij verschillende stembureaus geweigerd of zelfs aangevallen. Ook weken bij sommige stembureaus de uitslagen sterk af van de projecties van de exitpolls, wat volgens verschillende organisaties wijst op manipulatie.
Eerst een verkort citaat: „De president zal, als hij denkt dat het openbaar belang daarbij gebaat is, bij proclamatie nieuwe of aanvullende importheffingen specificeren en vaststellen op producten […] van enig ander land” dat in de praktijk de handel van de VS discrimineert.
De passage is langer en komt uit de beruchte Smoot-Hawley Tariff Act. Daarmee stelden de VS in 1930, midden in de zware recessie die volgde op de krach van Wall Street, importtarieven in. Dat was het startschot van een internationale race van steil oplopende invoerrechten die sterk zou bijdragen aan de wijdverbreide Grote Depressie van de jaren dertig.
Landen boden tegen elkaar op met heffingen en devalueerden daarna hun munten om concurrerender te worden tegenover handelspartners. De loskoppeling van de munten aan goud die daarvoor nodig was, werd een algemene trend, die overigens pas in 1936 werd gevolgd door het kabinet-Colijn – een late timing die grote schade aanbracht aan de Nederlandse economie die in de tussentijd enorm aan concurrentiekracht verloor.
Smoot-Hawley laat twee dingen zien die op dit moment relevant zijn. Het eerste is dat de VS er destijds niet voor terugschrokken als eerste de knuppel in het heffingenhoenderhok te gooien – een daad die president Trump in zijn eerste termijn herhaalde en waar zijn opvolger Biden op heeft voortgeborduurd. Deze week dreigde Trump forse importheffingen op te leggen aan China, Mexico en Canada bij zijn terugkeer als president.
Het tweede is dat Smoot-Hawley de president veel vrijheid gaf bij handelspolitiek. Het primaat lag voorheen vrijwel volledig bij het Congres. Sindsdien is dat verder uitgehold. Het Witte Huis mag eigenhandig steeds meer. Een nieuwe wet uit 1962, ten tijde van de Cubacrisis, gaf de president extra bevoegdheden wanneer de ‘nationale veiligheid’ in het geding was – een reden die Trump in 2018 opgaf voor hogere tarieven op staal en aluminium. En zo zijn er veel meer. Het Congres heeft zelf de bevoegdheden die het inmiddels heeft afgestaan aan het Witte Huis op een rijtje gezet.
Europa mag zich schrap zetten voor nieuwe handelsfricties wanneer Trump begin volgend jaar aantreedt. Maar China is het land dat zich écht zorgen moet maken. Het heeft er alle schijn van dat de VS liever zoveel mogelijk rust willen in Europa – ook wat betreft de oorlog in Oekraïne – om zich volledig te kunnen richten op beteugeling van de opkomende supermacht.
Volgens een grote meerderheid in een recente poll van persbureau Reuters onder twintig economen die werken bij grote banken en beleggers, zal Trump begin volgend jaar meteen de tarieven op Chinese import verhogen. Maar de 60 procent waarover hij het tijdens de verkiezingscampagne had, komt er voorlopig niet. Gemiddeld gaan de geraadpleegde economen uit van tegen de 40 procent:
En dat komt Beijing op dit moment extra slecht uit, want de economie is kwetsbaar. De impact op China’s economie van tarieven tussen 45 en 60 procent, als dat ervan komt, zou aanzienlijk zijn. De geraadpleegde economen voorzien een groei die 1,5 procent lager uitpakt. Om dit in perspectief te zetten: zonder dit tariefeffect verwachten zij gemiddeld al een relatief lage groei van nog maar 4,2 procent in 2025.
China zit midden in een vastgoedcrisis, na decennia van explosieve groei en waardestijging. De binnenlandse vraag, van consumptieve uitgaven tot investeringen, verschrompelt. En waar die binnenlandse vraag tekortschiet, zullen bedrijven het nog meer dan voorheen zoeken in buitenlandse vraag: de export dus. Als de VS die aan banden leggen door hoge invoertarieven, zou je kunnen spreken van een ‘perfecte storm’ voor de Chinese economie. Europa moet zich dus óók voorbereiden op een golf van Chinese producten die niet meer in de VS kunnen worden afgezet.
Wat te doen? Eigenlijk ligt dat voor de hand. China is, zoals zoveel opkomende markten, groot geworden door zich te richten op uitvoer, en de binnenlandse vraag in wezen te verwaarlozen. Van de tien grootste economieën hebben de VS het grootste aandeel van particuliere consumptie in de economie, en heeft China het laagste.
Juist bevordering van de binnenlandse consumptie zou voor Beijing de beste oplossing zijn. De welvaart van de gemiddelde Chinees zou erop vooruitgaan én de afhankelijkheid van export zou afnemen. Het wachten is dus op een grootscheeps regeringspakket om de binnenlandse bestedingen op te jagen – nog meer dan China tot nu toe deed. Voor zover het land zich dat, gezien zijn toch al hoge staatsschuld, kan permitteren.
De relatief lage Chinese groei heeft overigens nóg een gevolg: voor China en de VS is het belangrijk wie van beide de grootste economie van de wereld heeft. Dat heeft vooral te maken met prestige, maar ook met macht. China leek lang een inhaalsla te maken. Maar nu de krimp van de Chinese bevolking groter lijkt te worden dan gedacht en de economische groei per hoofd van de bevolking lager dan gedacht, is het nog maar de vraag of China de Verenigde Staten ooit nog inhaalt. En dát had tien jaar geleden vrijwel niemand voorzien.
De Erasmus Universiteit gaat een onderzoek instellen naar de masterscriptie van PVV-staatssecretaris Vicky Maeijer vanwege mogelijke plagiaat. BNR Nieuwsradio meldde woensdagavond dat de oud-student honderden passages uit bestaande werken overnam in haar masterscriptie.
BNR liet de scriptie controleren door software die plagiaat kan detecteren. Daaruit bleek dat het 69 pagina’s tellende document „vrijwel woord voor woord” is overgeschreven. Maeijer noemt de meeste bronnen weliswaar in de lijst met verwijzingen, maar wekt volgens BNR de indruk de tekst zelf te hebben geschreven.
De scriptie van de huidig staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg ging over een zaak bij het Europees Hof over de bevriezing van tegoeden van een zakenman vanwege mogelijke banden met Al Qaida-oprichter Osama bin Laden. In 2009 voltooide Maeijer de master International & European Public Law.
Twee van de drie experts die de scriptie op verzoek van BNR inzagen vinden het bewijs voor academische fraude „zeer overtuigend”. Volgens een derde heeft Maeijer weliswaar veel gekopieerd, maar doet de bewindspersoon geen „claim van originaliteit”.
Een woordvoerder van de Rotterdamse universiteit zegt dat de commissie de casus behandelt „als elke casus” en „geen onderscheid maakt tussen studenten en oud-studenten, of tussen prominenten en niet-prominenten”. Bij een concreet vermoeden van plagiaat, waarvoor geen verjaringstermijn geldt, kunnen betrokkenen worden gehoord.
Tegenover persbureau ANP zegt de staatssecretaris het schrijven van haar scriptie „te goeder trouw en met de beste intenties” te hebben gedaan. Haar woordvoerder onthoudt zich van een verdere verklaring.