Graaf Kessler was overal bij. Zijn leven leest als een thriller

Recensie

Boeken

Biografie Rudi Meulemans schreef een persoonlijke levensbeschrijving van wereldburger Harry graaf Kessler, waarin de nadruk ligt op diens esthetische voorkeuren.

Harry graaf Kessler aan zijn schrijftafel in Weimar, in 1919.
Harry graaf Kessler aan zijn schrijftafel in Weimar, in 1919.

Foto ullstein bild via Getty Images

Het leven van Harry graaf Kessler is om jaloers op te zijn. Dat blijkt alleen al uit zijn dagboeken, die zo’n tienduizend pagina’s beslaan. Gevoegd bij de twee biografieën die over hem verschenen, The Red Count: The Life and Times of Harry Kessler (2002) van Laird M. Easton, en Harry Graf Kessler (2008) van Friedrich Rothe, geven ze een fascinerend inkijkje in het leven van iemand die de belangrijkste politieke en culturele ontwikkelingen vanaf het einde van de negentiende eeuw tot aan zijn dood in 1937 van nabij meemaakte.

Kessler ging om met bijna alle hoofdrolspelers van zijn tijd, van politici en diplomaten als Gustav Stresemann, Walther Rathenau, Harold Nicolson en André François-Poncet tot schrijvers en kunstenaars als Jean Cocteau, André Gide, Roger Martin du Gard, Virginia Woolf, Paul Valéry, Thomas Mann, Henry Van de Velde, George Grosz, Aristide Maillol en Auguste Rodin. Hij zat met ze aan tafel, was hun vriend of mecenas, discussieerde met ze over internationale politiek.

Ook stond hij regelmatig zelf met zijn laarzen in de modder. Als Duitse officier aan het Russische front in de Eerste Wereldoorlog bijvoorbeeld, of als diplomaat in Warschau, waar hij in 1918 onderhandelde over de terugtrekking van Duitse troepen uit Oekraïne via Pools grondgebied. Wat hij daarover in zijn dagboeken schrijft, leest als een spannende thriller, ook omdat je weet waar het op uitloopt als Hitler in 1933 aan de macht komt.

Geboren als zoon van een adellijke Engelse moeder, met wie hij een sterke band had, en een schatrijke Duitse bankier in Parijs, die door keizer Wilhelm I in de adelstand was verheven, kon hij dankzij een riante erfenis min of meer alles doen wat hij wilde. Het sterke gerucht dat hij een buitenechtelijk kind van diezelfde keizer zou zijn, maakte hem daarbij extra interessant voor de snobistische high society van die dagen.

Na zijn kostschooljaren in Engeland trad Kessler toe tot een prestigieus garde-regiment in Potsdam, waar hij opklom tot officier. Maar na een studie rechten en kunstgeschiedenis en een mislukte poging om diplomaat te worden, stortte hij zich in de wereld van de schone kunsten. En daarover gaat de levensbeschrijving De man met de panamahoed, die de Vlaamse theatermaker en schrijver Rudi Meulemans over hem maakte, in de eerste plaats.

Sensuele jongensbeelden

Kessler voelde zich aangetrokken tot alles wat modern was en gold als een kenner en begunstiger van onder meer het werk van omstreden beeldhouwers als Maillol en Rodin, van wie hij als homoseksueel vooral de sensuele jongensbeelden bewonderde. Ook dweepte hij met Nietzsche, door wiens ideeën hij was ontsnapt aan de benauwende mores van zijn milieu.



Lees ook dit verhaal van Bas Heijne over graaf Kessler

Meulemans reist zijn idool na. Niet om het werk van Kesslers biografen nog eens dunnetjes over te doen, maar om zich met hem als homoseksueel en estheticus te identificeren, zo lijkt het althans. Het resultaat is een weliswaar goed geschreven, uiterst persoonlijk boek van een fan, maar toch vraag je je af wat die persoonlijke aanpak voor een meerwaarde heeft, zeker waar het Meulemans’ bekentenissen over zijn eigen liefdesperikelen betreft. Tenslotte verschilt Meulemans behalve wat zijn homoseksualiteit en esthetische opvattingen betreft in alles van Kessler.

Arrestatielijst

Meulemans begint zijn reis op Mallorca, waar Kessler in november 1933 in ballingschap gaat nadat hij te horen heeft gekregen dat hij op een arrestatielijst van de nazi’s staat. Zijn bibliotheek en kunstcollectie, die hij de afgelopen decennia in Weimar heeft opgebouwd, is hij kwijt. Het enige wat hij nog bezit zijn zijn dagboeken, waaruit hij zijn memoires wil destilleren. Kessler reist samen met zijn vroegere geliefde Max, die inmiddels getrouwd is en een vrouw aan zijn zijde heeft. Met zijn drieën huren ze een huis, waar Kessler aan het schrijven gaat en Max en zijn vrouw voor hem zorgen, totdat hij in 1937 ziek wordt en sterft aan een hartkwaal.

Bijna overal waar Kessler heeft gewoond, duikt Meulemans op. Behalve om wat couleur locale lijkt het hem daarbij te doen om in het gevoelsleven van zijn held te kruipen en diens artistieke vrienden beter te kunnen begrijpen. Kessler was bijvoorbeeld een groot bewonderaar van de Vlaamse architect van de eenvoud Henry Van de Velde, die hij in 1902 een functie bezorgde aan het hof van de groothertog van Weimar als ‘gevolmachtigde ter verheffing van de kunstnijverheid’. Zelf werd Kessler het jaar daarop aangesteld als directeur van het Groothertogelijk Museum voor Kunst en Kunstnijverheid om er naam te maken met tentoonstellingen met werk van Franse schilders zoals Bonnard, Signac, Seurat, Degas, Manet, Cézanne, Renoir, Kandinsky, Monet, Gaugain en Rodin. Hierdoor werd het ingeslapen Weimar van die tijd een centrum voor moderne kunst.

Meulemans heeft er een handje van om uit te weiden over de levens van die kunstenaars, vooral als het om Van de Velde en Renoir gaat. Het nadeel hiervan is dat Kessler zelf teveel naar de achtergrond verdwijnt. Natuurlijk is het leuk om te weten dat hij in 1908 met de beeldhouwer Maillol naar Griekenland ging om naar naakte jongens op het strand te kijken, dat hij Nijinsky en Diaghilev ontmoette en in 1911 Hugo von Hofmannstal hielp met het libretto voor Richard Strauss’ opera Der Rosenkavalier. Maar al die informatie gaat wel ten koste van het beeld van de scherpzinnige journalist en pacifistische pleitbezorger voor de Volkenbond die Kessler ook was. En dat voelt in deze sympathieke en soms poëtische levensbeschrijving als een gemis. Want behalve ‘kroongetuige van de moderne tijd’, zoals de ondertitel van Meulemans’ boek luidt, was Kessler toch vooral een briljante waarnemer van de politieke woelingen in het Europa van zijn tijd. Juist dat maakt zijn dagboeken zo de moeite waard. En hierom had je bij Meulemans meer daarover willen lezen.