De publicitaire kracht van vliegende vrouwen

Recensie

Boeken

Saskia Goldschmidt Voor haar nieuwe roman liet ze zich inspireren door de vrouwen uit de pionierstijd van de luchtvaart. Maar welk verhaal wil ze zelf vertellen?

De Franse pilote Adrienne Bolland in ca. 1930.
De Franse pilote Adrienne Bolland in ca. 1930.

Foto Corbis/Getty Images

Wat pionierende vliegeniersters uit de geschiedenis ons nog te vertellen hebben? Makkelijke vraag natuurlijk. ‘De moedige, controversiële, dwarse vrouwen die behoorden tot het uitgebreide peloton van piloten uit de pionierstijd van de luchtvaart inspireerden me tot het schrijven’, schrijft Saskia Goldschmidt (1952) in het nawoord van haar nieuwe roman Kukuruznik.

Denk aan Adrienne Bolland, de eerste vrouw die haar vliegtuigje met succes over de Andes stuurde. Of neem Maryse Hilsz, die tijdens een langeafstandsvlucht vermist raakte boven Perzië, maar enkele dagen later op de rug van een kameel uit de woestijn tevoorschijn kwam. Of Sabiha Gökçen, een weesmeisje dat door Atatürk uitverkoren werd om de eerste vrouwelijke leerling op een vliegschool te worden, zich opwerkte tot gevechtspiloot en in Turkije uitgroeide tot toonbeeld van emancipatie.

Het zijn verhalen van bravoure, brutaliteit, doorzettingsvermogen, veerkracht, ambitie, fanatisme – want die eigenschappen hadden al die geweldige vrouwen dus gewoon, ‘ondanks’ hun vrouw-zijn. Het zijn daarom ook verhalen van eenzaamheid en ontkenning – want ze vochten tegen onuitgesproken vooroordelen en uitgesproken nee’s. De verhalen die Goldschmidt in haar roman verwerkte, zijn veelal op historische feiten gebaseerd.

Of het nu zit in de empowering karakters of het frustrerende lot van onderschatting en uitsluiting, of in de sprekende details van de ontberingen die ze doorstonden (‘door de bloedspatten op de stuurknuppel realiseerde ze zich dat de aderen in haar neus en lippen gebarsten waren’): deze verhalen laten zich smakelijk vertellen én genieten. Ze wekken gevoel op, ze zijn betekenisvol en, ja, inspirerend. Ze willen doen wat het vliegen deed voor de vliegeniersters, weet verteller Noa: het vliegen dat ‘de wereld waarin alles vastlag, in beweging bracht’.

Kluizenaar

Noa is een twintiger in 1995, alleen achtergebleven in het gigantische huis in het oudste stukje Amsterdam dat haar vader Boaz haar naliet. Ze erfde van hem ook een kluizenaarsbestaan, ze doet als tekstcorrector werk in de luwte. Maar het belangrijkste uit zijn nalatenschap zijn verhalen: hij deed als amateurhistoricus studie naar vrouwelijke vliegers. Zijn paperassen treft Noa aan tussen een correspondentie van een Amerikaanse vrouw in de jaren twintig aan haar man (een piloot) en een gefingeerde autobiografie van ene Rosy Rose, de eerste Amerikaanse zwarte pilote.


Lees ook dit interview met Saskia Goldschmidt

In Kukuruznik wisselen hoofdstukken met autobiografie, geschiedschrijving, brieven en Noa’s heden elkaar af, zonder dat de samenhang al duidelijk is. Dat maakt voor de lezer nog niet zoveel uit: de roman is smakelijk genoeg, Goldschmidt schrijft met gusto. En behalve onderhoudend is de verteltoon intrigerend. De autobiografie van Rosy Rose heeft de ongepolijste toon van een stuiverromannetje, de brieven van pilotenvrouw Doris zijn bij vlagen pathetisch, en juist deftig is de geschiedschrijving van Boaz (zelfbenoemd ‘collectioneur’ van verhalen over ‘aviatrices’), en dan is er nog de beschouwende, puzzelende Noa. Dat verschil in stemmen vergroot de schijn van authenticiteit – alsof de verhalen niet allemaal door één auteur op schrift gesteld zijn, maar waarlijk opgediept uit archieven.

Tegelijk herinnert die vertelwijze eraan dat de verhalen onderdeel zijn van een groter verhaal dat deze roman wil bieden. Maar welk verhaal? Wat hebben de vliegeniersters te maken met het Tweede-Wereldoorlogtrauma dat over Noa’s familie hangt? Zij kreeg als kind chronisch te weinig liefde en aandacht. Haar Joodse ouders waren ontkomen aan de nazi’s, maar angst en schuldgevoel beheersten hen nog. En uiteindelijk liet haar vader haar ‘een parade aan stoere vrouwen na’, maar: ‘Geen woord over zijn familie, over zijn ervaringen in het oosten, over hoe hij overleefd had.’ Hoe zit dat?

Publicitaire kracht

Die uitersten blijven lang uit elkaar liggen, te lang misschien. Het kán, dat je als lezer geduldig meegaat in de extreem lange aanloop die Goldschmidt in feite neemt, het boek is er lekker genoeg voor. Al is het dan uiteindelijk moeilijk om ook nog te accepteren dat de afwikkeling van de plot een beetje voelt als de halsbrekende capriolen van een stuntvlieger. Omdat te elfder ure pas een cruciaal nieuw personage geïntroduceerd, lost de ontknoping de verwachtingen niet helemaal in. Haar lot maakt minder indruk dan het verhaal kon gebruiken.

Zo laat Kukuruznik wat kansen liggen, met name in de compositie. De vermenging van feit en fictie is net minder verfijnd dan gehoopt: veel vliegeniersters hebben echt bestaan, maar Rosy Rose is fictief, en dat degradeert haar verhaal toch een beetje. De ontwikkeling van Noa, die zich steeds meer openstelt, daartoe aangemoedigd door de kracht van muziek, gaat net te snel en sentimenteel: ‘de muziek is een antwoord op nooit gestelde vragen’, schrijft Goldschmidt met een bombast die je niet helemaal meevoelt. De hoofdstukjes die door de roman gestrooid zijn over ‘beroemde beestjes met vleugels’, van kanaries tot oorlogspostduiven, zijn leuk, maar ook weinig betekenisvolle aanhangsels.

Althans: ze wijzen op een thema dat juist meer uitwerking verdiend had. Want bij alle bewondering voor de vliegende vrouwen, krijgt een zekere bitterheid gaandeweg de overhand. Niet alleen omdat zij niet altijd opgewassen waren tegen de mannenwereld, of omdat er na momenten van emancipatie altijd weer terugslagen komen. Maar ook omdat er iets dubbelzinnigs kleeft aan hun heldenposities. Denk nog eens aan de Turkse Sabiha Gökçen, en de Russische meisjes die in de ‘kukuruznik’ vlogen, lichte landbouwvliegtuigjes die in de oorlog ingezet werden: dat was niet alleen maar een kwestie van emancipatie, of misschien zelfs helemaal niet. ‘Stalin kende de publicitaire kracht van vliegende vrouwen’, noteert Goldschmidt. Zelfs door hun dromen waar te maken, dienden ze ter meerdere eer en glorie van machtige mannen. Net als vleermuizen die behangen werden met explosieven.

Die ambivalentie wordt geadresseerd in Kukuruznik, maar de balans in de roman hangt toch naar de vererende kant. Naar de heldenmoed, de bravoure, de opoffering. En dat komt de pilotes toe, maar wat hun levensgeschiedenissen ons écht te vertellen hebben is het onderliggende verhaal: van het misbruik van hun moed.