Oplaadbare apparaten: handzaam, duurzaam én brandgevaarlijk

Lithium-ionbatterij Steeds meer apparaten en voertuigen hebben oplaadbare batterijen. „Lessen over veiligheid trekken we vaak pas na een incident.”

In New York vloog in juni een reparatiewinkel voor e-bikes in brand. Daarbij kwamen vier mensen om het leven. Lithium-ionbatterijen in e-bikes zorgden dit jaar in New York voor meer dan honderd branden.
In New York vloog in juni een reparatiewinkel voor e-bikes in brand. Daarbij kwamen vier mensen om het leven. Lithium-ionbatterijen in e-bikes zorgden dit jaar in New York voor meer dan honderd branden.

Foto Spencer Platt/Getty Images

Een lichtgewicht batterij die jarenlang meegaat: wat wil je nog meer? De lithium-ionbatterij, ontwikkeld in de jaren zeventig, heeft de wereld oplaadbaar gemaakt. Je vindt de batterij inmiddels terug in mobiele telefoons, laptops, tandenborstels, scheerapparaten, muziekboxjes, zaklampen, e-steps, e-bikes, e-scooters, hoverboards. En onder de motorkap van elektrische auto’s: zes- à zevenduizend stuks in één battery pack.

De lithium-ionbatterij is vanwege de gunstige energie/gewicht-ratio een geweldige vinding, met één nadeel: het risico op een thermal runaway. Onder bepaalde omstandigheden kan de batterij instabiel worden en dan kan hittevorming optreden, waardoor een chemisch-elektrische reactie plaatsvindt die kan omslaan in een brand waar je geen controle over hebt. In het geval van een autobrand, zegt Nils Rosmuller, lector energie- en transportveiligheid aan het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV), ontsteken dan al die zes- à zevenduizend batterijencellen en dat gaat maar door en door, „totdat ze allemaal zijn uitgebrand.”

Zoiets kan dagen duren.

Op de Fremantle Highway, het vrachtschip dat sinds dinsdagnacht brandt op de Noordzee, was een elektrische auto vermoedelijk – het onderzoek loopt nog – de oorzaak. Aan boord zijn een kleine 4.000 auto’s, waarvan 25 elektrisch. Het bluswerk kan nog dagen duren, ook omdat de brandweer niet aan boord kan komen.

Beheer eigen accu’s

Blussen is één van de grote uitdagingen, schreef het NIPV een maand geleden nog in een rapport getiteld Incidentbestrijding elektrische voertuigen op schepen. Dat kwam er na aanleiding van de brand op autotransportschip Felicity Ace bij de Azoren in 2022, geladen met duizenden elektrische auto’s, en het verbod dat een Scandinavische veerbootmaatschappij die vorig jaar instelde voor elektrische auto’s aan boord. Er zijn volgens het rapport nog amper preventieve maatregelen genomen om een thermal runaway van elektrische auto’s op transportschepen te voorkomen.

En zo hobbelt de wet- en regelgeving altijd een beetje achter de feiten aan, ziet Nils Rosmuller. De energietransitie raast voort en „de echte lessen over de veiligheid trekken we meestal pas na een incident”. Rosmuller zag hetzelfde bij de ontwikkeling van veiligheidsmaatregelen voor zonnepanelen en het opladen van de elektrische auto. „Eerst deden we dat allemaal met een stekker in het stopcontact, inmiddels zijn er veiliger systemen.”

Nadenken over de veiligheid is des te belangrijker nu steeds meer burgers hun eigen accu’s beheren. Had je vroeger één grote energiecentrale met een hek eromheen, „nu zijn we allemaal een beetje ons eigen energiebedrijf”, zegt Rosmuller. Mensen laden hun telefoon op en hun laptop, maar ook hun fiets en auto en ze slaan overtollige zonne-energie op in huis. In sommige wijken staan zeecontainers met oplaadbare lithium-ionbatterijen – ‘de buurtbatterij’.


Lees ook: Hap, slik… en de batterij brandt een gat in de slokdarm

Het gaat geregeld mis. Volgens de jaarrapportage van het NIPV waren er vorig jaar in totaal 117 branden met elektrisch aangedreven voertuigen. Het jaar ervoor waren dat er nog 62. Niet dat elektrische auto’s vaker in brand vliegen dan auto’s op diesel of benzine, maar ze nemen nu eenmaal snel in aantal toe – meer dan één op de twaalf auto’s is nu (deels) elektrisch.

Blussen is volgens een woordvoerder van de Nationale Politie een hele klus. Vooral omdat er een stevige kast om de accu zit die de batterijen beschermt tegen regen en stof, maar ook tegen bluswater. „Zo’n auto met instabiele batterij moet weggesleept worden en dan is er altijd een risico dat ’ie opnieuw gaat branden.” Bergingsbedrijven plaatsen de auto nu in een dompelbad om te voorkomen dat die later door thermal runaway alsnog ontvlamt.

E-bikes vliegen in brand

Ook met e-bikes gaat het regelmatig mis. Bekend zijn de voorbeelden uit New York, waar mensen hun elektrische fiets vaak opladen in hun appartement hoog in een flat en door de brandweer moeten worden gered langs de gevel. Ook in Nederland vliegen e-bikes regelmatig in brand, weet Rosmuller. „Maar dan staan ze meestal in een schuurtje en zijn de gevolgen gering.” Vooral elektrische deelscooters zijn berucht. „Iets dat niet van jezelf is, daar ben je vaak minder zuinig op. Die scooters worden neergekwakt en soms geeft een voorbijganger er nog een schop tegenaan. Dat kan de batterij beschadigen, wat de kans op brand vergroot.”

Nadenken over de veiligheid is des te belangrijker nu steeds meer burgers hun eigen accu’s beheren

Zorgen heeft hij ook over accu’s die mensen thuis gebruiken om de energie van hun zonnepanelen in op te slaan. „Sommigen gebruiken eenvoudige accu’s uit de doe-het-zelf-winkel of van Marktplaats, afkomstig uit tweedehands auto’s. Die kunnen op zich nog prima werken, maar er is weinig regulering voor en je moet als gebruiker wel weten wat je doet.” Ook dan geldt: je weet niet wat de kwaliteit van zo’n batterij precies is.

En dat is hét punt met een thermal runaway: de reactie in zo’n lithium-ionbatterij is vaak een traag, sluimerend proces. Een batterij kan langzaam opwarmen als gevolg van een foutje in het productieproces. Of omdat een auto eerder een klap heeft gehad. Er kunnen dagen overheen gaan voordat de batterij daarna zó warm wordt dat ‘ie vlam vat en de hitte overslaat op een andere batterijcel. En die weer op de volgende. En de auto ernaast vlam vat. Et cetera.

Totdat, zoals op de Fremantle Highway, het hele schip eindigt als één reusachtige thermal runaway.

Met medewerking van Kees Versteegh