N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Strandhoreca Van de gemeente mogen de Scheveningse strandtenten straks jaarrond blijven staan. Is dat duurzaam of oneerlijke concurrentie?
Op de zijkant van zijn strandtent op het Scheveningse Zuiderstrand heeft Richard Arnold een bouwschets hangen. Een houten paviljoen op palen, met een sedumdak in de kleur van het duin erachter. Een permanente strandtent.
Nu moet La Cantina in oktober worden afgebroken. En volgend jaar, vlak voor Pasen, mag Arnold zijn paviljoen weer opbouwen. In tegenstelling tot elders aan de Noordzeekust en op de Waddeneilanden verdwijnen ’s winters vrijwel alle strandtenten op Scheveningen.
Als het aan de gemeente Den Haag ligt, hoeft dat straks niet meer. In een brief die vlak voor de vakantie werd gepubliceerd, schrijft het college dat de strandtenten straks het hele jaar mogen blijven staan. Dan moeten ze wel aan strenge duurzaamheidseisen voldoen, en het is niet de bedoeling dat ze allemaal het hele jaar opengaan.
De Strandnota is een discussiestuk, en de discussie is inmiddels losgebarsten. Tegenstanders wijzen erop dat de duinen in de winter kunnen aangroeien doordat het zand dan zonder obstakels vrij spel heeft. Die duinen zijn de natuurlijke verdediging tegen de zee. Voor het Hoogheemraadschap van Delfland was dat de reden om aarzelend in te stemmen toen tijdens de coronalockdown het verzoek kwam om de strandpaviljoens twee winters te laten staan om de ondernemers, die het moeilijk hadden, te helpen.
Bewoners zeggen dat het fijn is om een paar maanden per jaar vrij uitzicht te hebben. „In coronatijd hebben we gemerkt dat als de strandtenten blijven staan maar er niets gebeurt, het er snel armoedig uitziet”, zegt Martin Pronk. Hij woont zelf iets van de boulevard af, maar spreekt omwonenden die pleiten voor „af en toe rust”. Hij zegt: „De bezoekers die ’s winters komen, komen om naar de zee te kijken en een frisse neus te halen.”
‘Veel te veel horeca’
Op de boulevard voor het Kurhaus staat de horeca ook niet te springen. Oud-wethouder Henk Kool, voorzitter van de Vereniging Boulevardondernemers Scheveningen, zegt: „Er wordt gezegd dat de strandtenten niet permanent opengaan. Maar de ondernemers hier weten precies hoe het gaat: er zijn straks grote investeringen gedaan en dan volgt de vraag: mogen we het hele jaar open?”
In de brief van het college staat dat „het aantal paviljoens dat energieneutraal jaarrond mag exploiteren, daar waar dat gewenst is, beperkt [wordt] uitgebreid”. Dat zijn er nu vier van de ruim vijftig strandtenten. Ze moeten bovendien „complementair” worden aan wat de boulevard biedt.
Kool wijst erop dat van de Pier tot noordwaarts aan het Zwarte Pad panden leegstaan. Hij zegt: „Dat geeft al aan dat er veel te veel horeca is.” De boulevardondernemers willen data, zegt hij. Een economisch onderzoek naar het aantal toeristen en de horecavraag. „Wat ons betreft, moet er nog veel water door de zee.”
Weet je hoeveel stikstof dat op- en afbouwen kost?
Richard Arnold strandtenteigenaar
De strandtenthouders zijn wel enthousiast. Zij lobbyen al een tijd voor permanente paviljoens. Ze wijzen erop dat het duurzamer is niet elk half jaar op te bouwen en af te breken. Vrachtwagens, shovels en hijskranen rijden dan af en aan met bouwmateriaal, naast het Natura 2000-gebied dat de duinen zijn. „Weet je hoeveel stikstof dan neerslaat en wat dat scheelt?”, zegt Richard Arnold van La Cantina.
Ook in de kosten. Hij is „minimaal 100.000 euro kwijt” voor het halfjaarlijkse opbouwen en afbreken. Na een „vervelend seizoen” met veel koude noordenwind is dat een kostbare aangelegenheid, vertelt hij. Als zijn paviljoen permanent zou zijn, zou hij verder kunnen investeren in een duurzame strandtent. Door zonnepanelen aan te schaffen, bijvoorbeeld, of een waterpomp.
Strandafvalzakjes
Arnold zegt: „Hier op het Zuiderstrand zijn we al een aantal jaar duurzaam bezig.” Hij vertelt over afvalscheiding en hoe hij en zijn collega’s „nagenoeg” plasticvrij zijn. Hij kreeg een Green Key, het keurmerk voor duurzame horeca. Buiten La Cantina staat een houder met papieren ‘strandafvalzakjes’ die iedereen kan meenemen. „Een permanent paviljoen zou de laatste stap in duurzaamheid kunnen zijn.”
Hij snapt de zorgen van natuurliefhebbers. Maar hij wijst op de verschillen langs het elf kilometer lange Haagse strand. In het noorden bij het Zwarte Pad worden meer feesten georganiseerd, de middenboulevard wordt veel door toeristen bezocht: „Hier op het Zuiderstrand komen Hagenaars om te wandelen, te surfen, of om uit te waaien met de hond. We draaien geen muziek. Dit blijft het stille strand.”
Arnold snapt ook de angst voor omzetverlies bij de „bovenmensen”, zoals hij de ondernemers op de middenboulevard noemt. „Daar moet over gesproken worden.” Hij wil met La Cantina wél graag het hele jaar open, de gemeenteraad nam vorig jaar een motie aan om hem dat toe te staan.
Martin Wörsdörfer, voorzitter van de Vereniging van Strandexploitanten Scheveningen en oud-raadslid, wuift de vrees voor concurrentie weg. Hij verwacht dat niet alle 52 strandtenten permanente paviljoens willen bouwen: „Niet alle ondernemers hebben een paar ton liggen. Er zullen er zijn die denken: laat maar.”
Hij noemt duinbehoud „een spannendere kwestie, zeker bij het Zwarte Pad. Ongetwijfeld zullen de paviljoens op palen moeten komen te staan zodat het zand eronderdoor kan.” Dat stelt de gemeente ook voor.
En ook Wörsdörfer wijst op de verschillen tussen de stukken strand. „Ik snap de wens om stilte. Tegelijk, hier bij de boulevard is het het hele jaar druk.” Hij noemt het „kansloos” dat alle strandtenten jaarrond open zouden kunnen: „Daarvoor zijn er ’s winters te weinig mensen.” Wörsdörfer zegt: „Het is nadrukkelijk niet onze wens nu jaarrond open te gaan.”
Lees ook over de ontwikkeling van Scheveningen als badplaats