‘Wij eten heus wel een ijsje op zondag’

Spitsuur Margreeth en Simon Terpstra verlieten de Randstad voor een nieuw leven in Ede. Ze leven vanuit christelijke waarden en doen veel vrijwilligerswerk, zoals een inzamelingsactie voor Oekraïne.


Foto David Galjaard

Simon: „We hebben elkaar ontmoet bij het jeugdwerk, de 16-plusgroep van de kerk. We kwamen bij elkaar in de soos, zoals dat heette, in een bijgebouw van de kerk in Heerenveen.” Margreeth: „Het was een combinatie van serieuze activiteiten en gezelligheid: handen uit de mouwen, dingen organiseren, discussies over maatschappelijke onderwerpen, maar ook gewoon chillen op de bank.”

Simon: „We zijn jong getrouwd en zijn toen vanuit Friesland naar Wateringen vertrokken, in de buurt van Den Haag, waar we 32 jaar hebben gewoond. Daar hebben we onze zoons opgevoed, die nu het huis uit zijn.”

Margreeth: „In 2020 zijn we naar Ede verhuisd. We wonen aan de rand van het bos en de heide. Vanuit ons huis lopen we zo de natuur in. Je kunt hier wilde zwijnen tegenkomen tijdens een wandeling. En wat we vaak doen: sterrenkijken. Je ziet hier veel meer sterren dan in de Randstad, omdat daar altijd licht is.”

Simon: „Ik ben een polderjongen uit Friesland, dus ik wil wel graag de horizon zien. Gelukkig hebben we dat hier op de heide en in het rivierengebied van de Rijn.”

Margreeth: „Ede is wel christelijk, maar het is niet zo streng als Staphorst. Dat past bij ons want wij eten heus wel een ijsje op zondag en ik draag geen zwart hoedje als ik naar de kerk ga. Er zijn hier heel veel kerken, dus er is echt wel wat te kiezen. Wij vinden het belangrijk dat de kerk midden in de samenleving staat en daar een actieve rol in speelt.”

Simon: „Ik heb wel gehoord dat er ergens in Ede in een huurcontract staat dat je op zondag niet het gras mag maaien. Dat vinden wij overdreven, maar de mensen zijn hier vriendelijk.”

Margreeth: „Uit een onderzoek kwam naar voren dat in Ede de gelukkigste mensen van Nederland wonen.”

Simon: „De sfeer is gemoedelijk. Ik vind de rust hier fijn en het is een mooie omgeving voor mijn hobby, fietsen. Ik heb een gravelfiets, een mountainbike en een racefiets. Door de week fiets ik met een jonge ploeg en op zaterdag met de krasse knarren. We fietsen al snel zo’n 80 tot 120 kilometer en halverwege genieten we van koffie met appelgebak.”

Actie voor Oekraïne

Margreeth: „Ik werk als vrijwilliger bij het Taalhuis hier in Ede. Op maandag doe ik de intake van mensen die de Nederlandse taal willen leren. Dat kunnen vluchtelingen zijn, maar ook studenten of mensen die voor hun werk of de liefde naar Nederland zijn gekomen. Het zijn mensen uit bijvoorbeeld Oekraïne, Syrië, Polen, Mexico. Op dinsdag ben ik ‘taalmaatje’: dan geef ik Nederlandse les aan een Oekraïense mevrouw, Natalija.”

Simon: „En zo is het idee voor de inzamelingsactie ontstaan.”

Margreeth: „We hebben spullen ingezameld voor het stadje waar Natalija vandaan komt, zo’n 250 km ten zuidoosten van Kiev. Zaklampen, powerbanks, kleding, dekens, voedingsmiddelen. Het begon klein, maar werd al snel groter dan we hadden verwacht. Zo’n inzamelingsactie is een soort zwaan-kleef-aan. Ik zing in een koor, bijvoorbeeld, dus dan vertel ik de andere koorleden erover en die willen dan ook meedoen.”

Simon: „En ik gooi het dan in de wielren-whatsappgroep. Verrassend veel mensen bleken te willen helpen, ook de wat stuggere types van wie ik het niet verwacht had.”

Margreeth: „En zo doen steeds meer mensen mee: collega’s, familieleden, buren. Veel mensen geven tegelijk ook geld. Maar zo’n fysieke, lokaal georganiseerde inzamelingsactie geeft méér voldoening dan wat overmaken.”

Simon: „Binnen twee weken was onze garage vol. We hebben acht auto’s vol naar de opslag gereden. Uiteindelijk hebben we tien kubieke meter ingezameld.”

Borstkanker

Margreeth: „De huishoudelijke taken zijn bij ons vrij traditioneel verdeeld. Ik doe de boodschappen en kook. Dat doe ik graag.”

Simon: „En ik ben een zeer tevreden eter.”

Margreeth: „Maar jij doet de tuin en bakt je eigen brood!”

Simon: „Ja, dat vind ik ontspannend.”

Margreeth: „Ik bak mijn eigen granola, met noten, pitten en zaden. Na mijn ziekte zijn we anders gaan eten. Pure producten. Minder suikers. En soms ook vegetarisch.”

Simon: „Vaak heb ik niet eens in de gaten dat het vegetarisch is!”

Margreeth: „Het is goed dat er bevolkingsonderzoeken zijn, want bij mij werd in 2019 tijdens zo’n onderzoek borstkanker geconstateerd. Ik vond het vooral moeilijk het aan onze jongens te vertellen. Gelukkig hoefde ik geen chemo. Operatie en bestraling waren genoeg. Simon ging altijd mee naar de afspraken in het ziekenhuis. Ik vind wel dat er nog te weinig over borstkanker gepraat wordt, er is veel taboe. Een op de acht vrouwen krijgt het. Een nicht van mij heeft het nu. Ik bel haar regelmatig omdat het belangrijk is dat je daarover kunt praten.”

Simon: „Nou praat jij graag over dingen.”

Margreeth: „Haha! En jij kan goed luisteren.”

Simon: „Dat is waar.”

Margreeth: „Na mijn ziekte moest ik mezelf opnieuw uitvinden. Ik heb jarenlang bij een lokale Rabobank gewerkt, maar ik wilde graag meer impact maken, op landelijk niveau beleid maken. Gelukkig kon ik doorgroeien naar een functie op het hoofdkantoor. Daar richt ik me nu op het helpen van mensen met geldzorgen.”

Simon: „We zijn dankbaar dat Margreeth er goed uit is gekomen. En dat we nu in deze mooie omgeving mogen wonen.”

Margreeth: „Ja, we voelen ons bevoorrecht, waardoor je ook eerder denkt: wat kan ik voor een ander doen?”