N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bio-elektriciteit De Nederlandse start-up Plant-e sleept het Spaanse Bioo voor de Europese patentrechter. Het Spaanse bedrijf zou zonder toestemming een innovatieve techniek van de Nederlanders gebruiken.
Een biologische batterij in een plantenbak, zo noemt het Spaanse bedrijf Bioo zijn product Bioo Panel. Met een speciale techniek wil de start-up elektriciteit benutten uit de natuurlijke bio-elektrische energie die planten en microben in de bodem produceren. Zeven vierkante meter plantenbak kunnen zo’n zes lampen voorzien van elektriciteit, volgens het bedrijf.
Bioo wil grote groene oppervlaktes creëren in parken en tuinen, die op een natuurlijke manier elektriciteit opwekken en ook nog eens de temperatuur van de omgeving verlagen en CO2 uit de lucht opnemen. „We zetten de lampen aan met de aarde zelf”, meldt de website wervend.
Klinkt mooi. En knap bedacht. Maar is deze innovatieve groene oplossing wel een vondst van Bioo? Nee, zegt de Wageningse start-up Plant-e. De groene panelen van Bioo maken zonder toestemming gebruik van Nederlandse technologie waarop de Wageningers patent hebben, zeggen zij. Plant-e stuurde maandag een dagvaarding naar de Spaanse concurrent. Het management van Bioo was dinsdag niet beschikbaar voor een reactie.
Patentrechtbank
„Bioo kopieert al langer producten van Plant-e, en vermarkt die ook”, zegt advocaat Oscar Lamme van het Amsterdamse kantoor Simmons & Simmons, dat Plant-e vertegenwoordigt. Op het eerste gezicht lijkt het Spaanse product inderdaad veel op wat Plant-e al langer doet. Deze spin-off van de Wageningse universiteit ontwikkelt producten waarin levende planten elektriciteit genereren. Ook Plant-e past de techniek toe op groene oppervlaktes in parken, onder meer in Rotterdam. „Een vonk van de natuur”, noemen ze dat zelf. Om de kleine hoeveelheid bio-elektriciteit om te zetten in bruikbare energie voor verlichting en sommige sensoren, maakt het bedrijf gebruik van zogeheten Plant Microbial Fuel Cell-technologie, waarop de Wageningse universiteit in 2007 octrooi verwierf. Dat is nu in handen van Plant-e.
Lees ook: In een Utrechts lab kunnen ze draaien aan elke knop van een ecosysteem
Het Spaanse bedrijf nam eerder een licentie op het patent van Plant-e voor gebruik in een ander product, maar zegde die overeenkomst na één kwartaal op. Plant-e beschuldigt Bioo er nu van dat het ondanks die opzegging de beschermde technologie blijft gebruiken.
Om de vermeende inbreuk op het octrooi aan te vechten, stapt Plant-e nu naar het Unified Patent Court (UPC) in Den Haag. Deze Europese patentrechtbank, sinds vorige maand actief, is opgezet om het makkelijker te maken patentrechtszaken in meer Europese landen tegelijk aan te spannen. Zeventien van de 27 EU-landen zijn erbij aangesloten. Spanje is geen lidstaat, maar omdat Bioo zijn producten ook verkoopt in Europese landen die wél zijn aangesloten, kan de zaak toch bij het UPC dienen. De klacht van Plant-e is de eerste die bij de Nederlandse divisie van het UPC is ingediend.
Groenere wereld
Omdat de kwestie gaat over groene technologie, nota bene bij een universiteit ontwikkeld, rijst de vraag waarom Plant-e ervoor kiest de zaak zo hoog op te spelen. De missie van het bedrijf is volgens de website „bij te dragen aan een duurzamere én groenere wereld”. Als ook anderen gebruikmaken van de technologie voor groenere energie, kun je dat toch ook zien als vooruitgang? Laat duizend bloemen bloeien – en energie opwekken, zou je kunnen zeggen.
Plant-e verdedigt de rechtsgang met het argument dat patenten nodig zijn voor het vercommercialiseren van innovatieve technieken, om investeerders aan zich te kunnen binden en voldoende schaalgrootte te bereiken. Marjolein Helder, oprichter en directeur van Plant-e: „Bioo doet bovendien beloftes over de techniek die niet kloppen, wat schadelijk is voor de markt.” Daarnaast laat de opzegging van de licentiedeal volgens Plant-e zien dat Bioo bewust inbreuk maakt op een beschermd octrooi. „Dat is geen faire manier van zakendoen.”
De zaak bij het UPC dient volgend jaar, de uitspraak volgt ongeveer zes weken later.