Rhodosgangers zijn na anderhalve dag weer thuis: ‘We hebben de dood geroken’

Reportage

Branden in Griekenland Nietsvermoedend trokken sommige Nederlandse toeristen naar Griekenland. Totdat het brandalarm afging in het hotel. „We reden een rampgebied binnen. We moesten rennen voor ons leven.”

Een gezin uit Zoetermeer (komt niet voor in het artikel) staat op Schiphol de media te woord na terugkeer uit Rhodos.
Een gezin uit Zoetermeer (komt niet voor in het artikel) staat op Schiphol de media te woord na terugkeer uit Rhodos. Foto Dingena Mol / ANP

Het was verschrikkelijk. „Vraag me niet wat we hebben meegemaakt”, zegt Erik Meijvis (57) uit Sint Willebrord. „Vraag me liever wat we niet hebben meegemaakt.”

De Brabander vloog afgelopen zaterdag vanaf het vliegveld bij Maastricht naar het Griekse eiland Rhodos. Hij zou met vrouw Daniella en oudste zoon Wesley (33) twee weken genieten van een welverdiende vakantie. „We hadden er een jaar naar uitgekeken.” Anderhalve dag later was hij weer thuis. „We hebben de dood geroken. Ik ben blij dat ik er nog ben.”

Nietsvermoedend was Meijvis, leidinggevende bij een koekjesfabriek in Dordrecht, zaterdagochtend om zes uur vertrokken. „We hadden wel iets over bosbranden gehoord, maar we gingen ervan uit dat touroperator Corendon wel een bericht zou sturen als de branden zouden verergeren.” Dat gebeurde niet. „Toen we daar aankwamen, zag de lucht grijs en bruin. Op het vliegveld kregen we bij een stalletje van Corendon alle papieren. Er werd gelachen.”

De bevolking is alles kwijt: huizen bedrijven, hotels en vooral heel veel olijfbomen

Miranda ter Braak

Het drietal stapte een bus in die hen in een uur naar het zuidelijker gelegen Hotel Maris in Kiotari zou rijden. „Het werd steeds donkerder. We zagen brandweermannen langs de weg uitrusten. We zagen helikopters en watervliegtuigen die bluswater ophaalden. We reden een rampgebied binnen.”

Tijdens het inchecken bij de receptie heerste „chaos” in het hotel en die werd niet minder toen na vijf minuten het brandalarm afging. Meijvis: „We kregen ineens de opdracht naar het strand te hollen. We moesten rennen voor ons leven.” Aanvankelijk namen ze hun bagage mee, die is later verloren gegaan. „We hadden uiteindelijk alleen nog onze paspoorten en portemonnees.”

Op het strand werden ze door inwoners van hoger gelegen dorpen opgepikt en naar boven gebracht, maar toen het daar ook gevaarlijk werd, moesten ze opnieuw vluchten. „En ineens stonden we ’s avonds om elf uur met vijfhonderd man op een strand. We zaten vast. Dat was paniek. Op een gegeven moment zakte het geloof weg dat we het zouden overleven.”

Lees ook dit artikel: Bosbranden op Rhodos: nooit kende Griekenland zo’n grote evacuatie

In de zesde boot gestapt

Redding was nabij; na een poosje zagen de vakantiegangers lichten opdoemen uit zee en meerden er schepen aan. Die namen de meeste vluchtelingen mee. Meijvis: „We zijn in de zesde boot gestapt. Iedereen wilde op die boten. Niemand wil dood, iedereen vecht voor z’n leven. Ik heb gemerkt dat je op zulke momenten echt geen rekening houdt met andere mensen. Je drang om zelf te overleven is te groot.”

Meijvis zegt tot voor kort altijd „kritisch” te zijn geweest op het vluchtelingenbeleid van Nederland. „Maar nu ik de angst zelf heb ervaren, is mijn mening veranderd. Althans voor échte vluchtelingen.” Na een aantal uren op zee stapte Meijvis met vrouw en zoon aan wal en slaagde erin, via kennissen uit België die weer vrienden in Griekenland hadden, een taxi te regelen voor een rit naar het vliegveld. Het was intussen zondagochtend. Op de luchthaven bleken geen vluchten te zijn, maar uiteindelijk wist het trio toch een vlucht te boeken voor twee dagen later.

Op een gegeven moment zakte het geloof weg dat we het zouden overleven

Erik Meijvis

Meijvis: „In de tussentijd heb ik tien keer met Corendon geprobeerd te bellen. Daar was geen doorkomen aan. Om kwart voor drie heb ik een kwaaie mail gestuurd en twintig minuten later kreeg ik, heel merkwaardig, ineens een telefoontje van Corendon met de mededeling dat er een vliegtuig klaarstond en dat we gelijk konden instappen. Daar waren we hartstikke blij mee.”

Even na zevenen zijn ze geland op Schiphol. Ze zijn opgehaald door zijn andere zoon, Kevin (31). „Mijn auto staat nog in Maastricht.” Zijn conclusie: „Corendon had ons nooit mogen laten vertrekken.”

Geen water en geen stroom

Veel Nederlandse toeristen zitten nog op Rhodos, wachtend op de terugreis. De ellende is voor Miranda ter Braak uit Hengelo te overzien. „Wij merken niet heel veel”, meldt ze in een chatgesprek. Ze arriveerde vier dagen geleden op Rhodos met haar vriend, hun zoon en schoondochter, en vliegt volgens planning over drie dagen weer terug, met reisorganisatie TUI.

De overlast beperkt zich tot een tijdelijk gebrek aan water in het hotel en ook had het hotel in Rhodos-stad maandagochtend even geen stroom. „Omdat er veel stroomkasten zijn verbrand en er nu niet genoeg stroom is voor het hele eiland.” Wie vooral steun nodig heeft, schrijft ze, is de lokale bevolking. „Deze mensen zijn alles kwijt: huizen bedrijven, hotels en vooral heel veel olijfbomen.”

‘We zitten aan de goede kant’

Dinsdag, drie dagen eerder dan voorzien, hoopt ook Lennart Schrauwen (37) uit het Brabantse Zundert van Rhodos te vertrekken, samen met zijn vriendin Milencka Stuyck (32) en hun dochters Benthe (6) en Ize (2). Veel gevaar hebben ze niet gelopen. „We zitten aan de goede kant”, namelijk het noorden van het eiland, vertelt de eigenaar van een poelierbedrijf aan de telefoon.

Het gezin beleefde vorige week vier min of meer normale stranddagen tot zaterdagavond plotseling een stroom vluchtelingen uit het zuiden in hun Rhodos Palace Hotel moest worden opgevangen. Het hotel heeft volgens Schrauwen een capaciteit van drieduizend gasten, nu zijn dat er vijftienhonderd méér. „Mensen liggen in de lobby op stoelen en bankjes, op matjes en veldbedjes.” Schrauwen blijft laconiek onder de situatie, hoewel die toch „onwerkelijk” is. „Ons echte vakantiegevoel is voorbij.”

Met medewerking van Nina Stefanovski