N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Zomeravondgesprek Milieujurist Jessica den Outer bepleit een rechtspositie voor natuurgebieden; de huidige regels werken niet. Henk Vermeer, mede-oprichter van de BoerBurgerBeweging (BBB), wil ruimte voor de boer. Den Outer: ‘BBB kan veel meer tonen dat ze natuur serieus neemt.’
„Ik doe heel voorzichtig, want ik ben bang dat hij uit elkaar valt”, zegt milieujurist Jessica den Outer (26). Ze legt een doorzichtig, plastic doosje op tafel. Er zit iets in, een vlinder. „Leeft-ie nog”, vraagt Henk Vermeer, medeoprichter van de BoerBurgerBeweging. „Nee, hij is al twintig jaar dood”, antwoordt Den Outer.
Ze zitten aan een brede tafel bij buitenplaats Natuurlijk Goed, een voormalige melkveehouderij in het Gelderse Oosterwolde, omgebouwd tot vergaderlocatie en bed & breakfast. De omgeving is weelderig groen. In het doosje zit een Kleine Vos, die Den Outers opa ooit voor haar ving. Haar liefde voor de natuur heeft ze van hem, zegt ze. „In zijn vrije tijd was hij altijd in z’n tuin bezig. Insecten bestuderen. Experimenteren met middeltjes om planten te laten groeien. Hij wilde me daarin meenemen als jong meisje. Ik denk dat ik een jaar of vijf was toen hij me dit doosje gaf.”
Nu, als 26-jarige, zet Den Outer zich fulltime in voor die natuur. Ze maakt deel uit van een jonge, snel groeiende beweging die natuur – bossen, rivieren, bergen – probeert te beschermen door er rechtspersonen van te maken, zoals ook bedrijven dat kunnen zijn. „Zoals aan slaven en vrouwen ook ooit rechten zijn toegekend.” In haar recentelijk verschenen boek Rechten voor de Natuur behandelt ze landen die voorloper zijn op dit gebied: in Nieuw-Zeeland kreeg de Whanganui-rivier in 2017 rechten, in Europa liep Spanje voorop met het toekennen van rechten aan de vervuilde lagune Mar Menor. Den Outer werkt als VN-expert en pleitbezorger voor natuurrechten. In Nederland is ze mede-initiatiefnemer van het project Maas in de Wet dat deze rivier met veranderde juridische status van vervuiling moet vrijwaren. Naar rechten voor de Waddenzee en landgoed Amelisweerd wordt onderzoek gedaan, onder meer door de Partij voor de Dieren en D66.
Ook Henk Vermeer (56) heeft desgevraagd iets meegenomen wat met zijn carrière te maken heeft. En ook bij hem komt het van zijn opa, zegt hij, terwijl hij het voorwerp voorzichtig uit z’n tas pakt. Het is een bord met, in Delfts blauw, een opdruk van een boerderij, een melkbus, het jaartal 1957 en de tekst ‘Voor Hygiënische Melkwinning’. „Mijn opa was boer”, vertelt Vermeer. 1957 was het laatste jaar dat hij melk leverde aan de Veluwse melkfabriek in Nunspeet. „Je kreeg zo’n bordje als beloning als je het hele jaar eerste kwaliteit melk had geleverd.” Het bordje hangt in zijn kantoor, zegt Vermeer. Hij is er trots op. „Dat je uit een plattelandsdorpje komt dat altijd geleefd heeft van de agrarische sector. Zeker in deze tijd.”
In een van de belangrijkste politieke dossiers van nu, de stikstofcrisis, staan landbouw en natuur tegenover elkaar. Met name de intensieve veehouderij stoot al decennia te veel ammoniak uit, een belangrijke factor in de afname van de biodiversiteit. Den Outer wil de natuur beter beschermen, de BBB komt op voor de boeren.
En: het kabinet is net gevallen als de twee elkaar spreken. In november zijn er verkiezingen, de BBB scoort in de peilingen vooralsnog goed. Vermeer is opnieuw aangewezen als campagneleider. Hij geldt als strateeg van de BBB en is de eerste sparring-partner van partijleider Caroline van der Plas. Hij is nog steeds verbaasd, zegt hij, als hij naar het Haagse nieuws kijkt en zich realiseert „dat je nu zelf in die film zit”. Maar inmiddels „sluit ik ook niks meer uit”. Hij zal op de kandidatenlijst staan en „hoopt” in de Tweede Kamer te komen. Zelfs doorschuiven naar een kabinet ziet hij wel voor zich. „Minister van Economische Zaken, daar voel ik me wel comfortabel bij.”
De gastvrouw vraagt wat iedereen wil drinken. Ze zijn de vijfde generatie in deze boerderij, vertelt ze. Ze hebben een moestuin en houden bijen. Er lopen kippen en schapen, kater Jimmie sluipt voorbij, een muis in de bek. Vermeer vraagt een cappuccino, Den Outer wil appelsap. Even later volgt taart met rabarber uit de moestuin.
Zaken als schoon water, een gezonde natuur, die gaan toch iedereen aan
Jessica den Outer (26)
Den Outer legt uit waarom ze de natuur rechten wil toekennen. Nu delft die zo vaak het onderspit. „Al die soorten die weg zijn. Als ik het vergelijk met wat ik vroeger bij mijn opa in de tuin zag vliegen, dan zíjn heel veel inheemse soorten aan het verdwijnen, of in gevaar. Dat wordt bevestigd door waarnemingen.” Tal van milieuregels kwamen er afgelopen decennia bij, toch holt de natuur nog steeds achteruit. Het juridisch stelsel blijft draaien „om menselijke en economische activiteiten”. Het heeft te maken met het westerse wereldbeeld, zegt ze, dat de mens centraal stelt. Die heerst over de natuur en gebruikt haar zoals hij wil. Den Outer pleit voor een ander rechtsstelsel. Eentje waarin niet de mens centraal staat, maar „het hele aardse ecosysteem” waar de mens deel van uitmaakt. Dit zou, als het aan haar ligt, het uitgangspunt van wet- en regelgeving moeten worden.
Dat zou ook betekenen dat de gangbare landbouw vergaand op de schop moet. „Geen pesticiden meer, geen monoculturen”, zegt Den Outer.
Maar ze heeft van tevoren ook gezegd dat ze niet houdt van polariserende gesprekken. Ze probeert dan ook juist steeds punten van overeenkomst te vinden. Enthousiast: „In Ierland heeft 74 procent van de Biodiversiteitsraad, bestaand uit allerlei soorten burgers, ervoor gestemd dat de natuur rechten krijgt! Boeren hebben hier ook belang bij.” Ze heeft uit het BBB-verkiezingsprogramma van 2020 de voor haar positieve punten gehaald. „Jullie hebben aandacht voor inheemse soorten. Superbelangrijk! En deze vond ik ook goed: ‘ook planten hebben recht op een goed gevulde medicijnkast’.”
Die uitspraak klinkt Vermeer als muziek in de oren. „Die komt van Derk Evert Waalkens. Hij geeft les aan boeren over hoe ze veilig kunnen spuiten. Elke behandeling is een kostenpost en een stressfactor voor planten. Maar soms moet het. Daarom bedenkt hij die metaforen, om te laten zien dat gewasbescherming geen landbouwgif is. Als jij antibiotica neemt zeg je toch ook niet: ik neem nu gif in? Geloof me, er is geen boer die zichzelf en zijn omgeving wil vergiftigen.”
Maar de ziekte van Parkinson dan, werpen we tegen. De steeds overtuigender aanwijzingen dat er een verband is tussen die ziekte en bepaalde middelen die gebruikt worden in de bloementeelt?
Vermeer is niet overtuigd. „Parkinson ontstaat ook door dreunen op het hoofd. Het is nog altijd gevaarlijker om voetbalspits te zijn dan om boer te zijn.”
Het is vaker de lijn in zijn betoog. Waarom wordt er bij het zoeken naar oplossingen voor milieuproblematiek steeds eerst naar boeren gekeken? En waarom gaat men er steeds van uit dat die tégen de natuur zijn? „Caroline en ik raken wel eens geïrriteerd als mensen zeggen dat wij van BBB de natuur kapot willen maken. Dat wij klimaathaters zijn. Dat slaat nergens op. Maar dat is wel het frame dat steeds wordt neergezet.”
„Zo voel ik me ook heel vaak”, zegt Den Outer. „Ik word snel in het hoekje van links, en groen, geplaatst. Ik wil dat niet, ik ben er allergisch voor. Alsof ik me ook vanzelfsprekend aan de A12 zou vastlijmen, alleen maar omdat ik me inspan voor de natuur. Ik wil me juist niet politiek opstellen. Zaken als schoon water, een gezonde natuur, die gaan toch iedereen aan?”
Evolutie
Den Outer haalt een exemplaar van haar boek uit haar tas en geeft het aan Vermeer. Wat vindt hij van haar pleidooi om de natuur rechten te geven? „Ik kende je niet”, zegt hij. „Sorry, jij moest mijn naam waarschijnlijk ook opzoeken. Ik heb iemand gevraagd alles over jou te verzamelen.”
„Wat fijn dat je zo iemand ter beschikking hebt”, lacht Den Outer, die een groot schrift voor zich heeft liggen met aantekeningen over Vermeer.
„We hebben artificial intelligence gebruikt…”
„Ooh, heeft ChatGPT geholpen?”
„Ja. Voor ons verkiezingsprogramma gebruiken we dat ook. Alle rapporten die we relevant vinden, al onze debatbijdragen verwerken we erin.”
En? Wat dacht Vermeer, toen hij zich verdiepte in het concept ‘rechten voor de natuur’?
„Mijn eerste gedachte was, dat mag je best weten, wát een flauwekul. Later ben ik er over gaan nadenken en snap ik waarom het voor mij meer flauwekul kan zijn dan voor iemand anders.”
Waarom dan?
„Ik heb het idee dat de discussie over klimaat en natuur aan het doorslaan is. Mensen worden bang gemaakt. Ik ben opgegroeid op de Veluwe, orthodox-christelijk. Daar is heel veel hel en verdoemenis. In deze discussie voel ik dat ook. De toon van: ‘als we niks doen gaan we morgen met z’n allen dood’. En dat is niet zo. Ik denk, al pratende, dat het me daarom zo raakt. Dat beeld van die god waar je bang voor moet zijn. Dat wil ik niet.”
Maar, zo leggen we Vermeer voor, is de urgentie niet gewoon een feit? Er zijn toch talloze rapporten die erop wijzen dat biodiversiteit met name op het platteland blijft afnemen, met name door de intensieve landbouw?
„In de stad ook”, pareert hij.
En dat er over de hele wereld druk wordt gezocht naar duurzamere vormen van landbouw, hoe kijkt hij daar dan tegenaan? „Daar zijn wij ook helemaal niet tegen”, zegt Vermeer. „Maar wat nu door sommigen geëist wordt, is een revolutie. Terwijl wij pleiten voor evolutie.”
Vermeer vraagt hoe oud Den Outer is.
„26”, zegt ze.
„Mijn jongste kind, Astrid, is 25. En het klopt, er komt gigaveel op jullie af. Maar toen wij jong waren, zou de aarde er ook aan gaan. Meerdere keren. Het is niet gebeurd. Ik zit op de balans van we moeten niet treuzelen en we moeten niet te snel gaan. Als je te snel wil, maak je juist veel kapot.”
Van die houding wordt Den Outer onrustig, zegt ze. Ze noemt de natuurherstelwet die eerder deze dag in Brussel is aangenomen door het Europees Parlement. „Ik zie natuurorganisaties juichen. Maar landen hoeven alleen maar te laten zien dat ze zich inspannen om de natuur te verbeteren. Ik denk dan: het gaat niet snel genoeg.”
Vlakbij de tafel klinkt nu een hard, trillend geluid. De robot die steeds discreet zoemend het gras aan het maaien was, rijdt zich klem tegen een paaltje. Gelach. „Hij loopt duidelijk tegen een technologische grens aan”, zegt Vermeer. Den Outer: „Als je die schapen van daarachter hier zou laten grazen, zou je dit probleem niet hebben.”
Ze ontdekken overeenkomsten. Beiden waren de eersten in hun familie die doorleerden, bijvoorbeeld. Jessica den Outer groeide op in Lelystad. Haar opa, David Skelton, en haar oma waren een van de eerste Britten die in het net opgerichte Lelystad kwamen wonen. Haar moeder is verpleegkundige, haar vader werkt in de beveiliging. Op de middelbare school waren haar beste vakken geschiedenis, maatschappijleer, en talen. En ze las alles wat los en vast zat. „Ik was erg geïnteresseerd in hoe de maatschappij werkt. En ik had dys-calculie.”
„Dat heeft Caroline ook!”, werpt Vermeer ertussen.
Den Outer gaat verder: „Dus rechten was eigenlijk een vanzelfsprekende studiekeuze. Dat ik me ben gaan specialiseren in milieurecht kwam voort uit mijn passie voor de natuur.”
Henk Vermeer is opgegroeid in het Veluwse dorp Uddel, als oudste van zes kinderen. Hij ging in Harderwijk naar de middelbare school. „Ik was een klein, mager ventje, 1,54 meter, en ik had slechte longen – nog steeds trouwens.” Het is een wonder dat hij de havo heeft gehaald, zegt hij. „Ik heb een hekel aan moeten. En er zit ook wel wat faalangst bij. Maar ik pik juist heel veel op in de praktijk. ”
De oplossingen moeten we zoeken bij de mensen die elke dag in zo’n gebied zijn
Henk Vermeer (56)
Dat Vermeer na de middelbare school naar de Hogere Agrarische School ging, lag niet voor de hand. Zijn opa was al gestopt met de melkveehouderij, zijn vader was timmerman, zijn moeder huisvrouw. „Ik kreeg een gesprek met de decaan, die vroeg wat ik wilde. Ik had geen idee. Hij zei: je komt toch uit Uddel? Dat zijn toch allemaal boeren? Ga maar op de landbouwschool kijken. Over vooroordelen gesproken.”
De fotograaf en zijn assistent arriveren en lopen rond de boerderij om een plek te zoeken. Ze kiezen de boomgaard. Of zijn de twee misschien bang voor de schapen die daar grazen? Dat niet. Vermeer, grappend: „Maar er kan wel een wolf zitten hè. Die komen overal waar schapen zijn.” Geholpen door brokjes poseren ook de schapen gewillig. Mens en dier komen ongeschonden uit de sessie.
Maar dan ontstaat er toch een discussie tussen de twee, over de wolf die een paar dagen eerder in Drenthe een boer heeft gebeten. Vermeer: „Nu zie je alweer dat die boer een rechtszaak aan zijn broek krijgt. Is het de schuld van de boer dat hij gebeten is?”
„De boer had de wolf ook kunnen verdoven”, zegt Den Outer.
„Hoe dan?”
„Of hij had uit z’n buurt kunnen blijven.”
„Je gaat je schapen toch verdedigen. Moet je die dan laten opvreten?”
„Ik heb gelezen dat de boer de wolf in een hoek had gedreven.”
„Mwa…” Vermeer kijkt sceptisch.
Autonome mensen
Weer aan tafel vertelt Jessica den Outer over de werkgroep waarin ze zit, die de Maas rechten wil toekennen. Ondanks de huidige milieuregels heeft een bedrijf op het industrieterrein Chemelot in Zuid-Limburg toch een vergunning weten te krijgen om tonnen chemicaliën in de Ur te lozen, een beek die leidt naar de Maas. „Het was veel beter geweest als dat voorkomen was. Ik geloof dat het niet gebeurd zou zijn als een voogd namens de Maas en al het leven in de rivier had gesproken en ervoor had gezorgd dat ecologische belangen beter meegenomen werden.”
Maar preventie, waar Den Outer op aanstuurt, is volgens Vermeer lang niet altijd mogelijk. „Dan kun je toch helemaal niets meer?” Je kunt niet alles van tevoren weten, zegt hij. Veel van de problemen waar we nu mee zitten, komen voort uit een landbouwstelsel dat we dertig jaar geleden prima vonden. „En dan wil Den Haag opeens dat boeren nú veranderen, eigenlijk gisteren. Maar dat kan helemaal niet. Lichtere trekkers, met lasers het onkruid te lijf, strokenteelt, andere typen gras: boeren die hun laatste lening nog moeten afbetalen, zien je aankomen. Zorg dat boeren de capaciteit houden om de kost te verdienen. En het zijn autonome mensen. Dus je moet ze niet zeggen hóé ze iets moeten doen. Je kunt beter alleen de doelen vaststellen. En ze zelf de vrijheid geven om hun weg te kiezen.”
Maar hoe kunnen de natuurdoelen waar Nederland zich nationaal en in Europa op heeft vastgelegd, volgens BBB dan wél gehaald worden? „Als je in een bepaald gebied met elkaar een reëel doel voor natuurherstel hebt vastgelegd, dat je dat dan samen gaat bekijken met die boeren in een gebied. Dat boeren samen met natuurbeheerders een plan maken. Oké, we gaan een beetje ruilverkaveling doen. Die wil stoppen. Dan kunnen we kijken of de ene boer de grond van de ander erbij kan krijgen. Met hetzelfde aantal koeien betekent dat dan: extensivering. Het aantal koeien daalt toch al, al jaren.”
Als ze morgen de macht kregen iets te veranderen, wat zou dat dan zijn?
„Stoppen met die drang en dwang voor boeren”, zegt Vermeer.
„Rechten voor de natuur opnemen in de grondwet”, zegt Den Outer.
In haar boek beschrijft ze hoe het vaak mensen uit de geëxploiteerde gebieden zijn, die strijden voor het toekennen van rechten aan een natuurgebied, zoals in Ecuador en in de Amazone. „Ik vond dat al schrijvende zo’n mooie ontdekking. Echt power to the people.”
„Dat met die inheemse volkeren, dat spreekt mij wel aan”, zegt Vermeer, inmiddels met een biertje voor zich. „Ik ben ook altijd gefascineerd geweest door indianen, al mag je dat woord geloof ik nu niet meer gebruiken. En dat vind ik lastig, want ik bedoel er niks mee, zo werden ze genoemd in de tijd dat ik opgroeide.
„Jij schreef, en dat vond ik wel mooi, dat inheemse volkeren een aparte relatie hebben met de natuur, gebaseerd op respect. Maar voor mij is respect voor de natuur vanzelfsprekend. Mijn oom nam me vroeger mee de Veluwe op. Hij wist precies waar we burlende herten konden zien. Ik heb ook een opleiding systemisch werken gedaan. Werken met opstellingen, in families of bedrijven, gaat ervan uit dat alles met elkaar verbonden is. Wat je voorvaderen ervaren hebben, en je familie, dat neem je mee. En ik denk dat mensen op het platteland meer verbinding voelen met de natuur dan mensen in de stad. De oplossingen moeten we zoeken bij de mensen die elke dag in zo’n gebied zijn. Zoals ik zei tegen onze onderhandelaar in Utrecht voor de Provinciale Staten: ‘Eigenlijk moet je tegen GroenLinks zeggen, waarom regelen jullie de biodiversiteit in de stad niet? Dan doen wij dat voor het buitengebied’.” Uiteindelijk kwam BBB in Utrecht buitenspel te staan.
„Dat is honderd procent wat ik bedoel”, reageert Den Outer enthousiast. „In Spanje vormen drie commissies, bestaande uit burgers, wetenschappers en gemeenteafgevaardigden, de stem van de lagune Mar Menor. Zij vertegenwoordigen de belangen van de lagune. Dat is voor mij een voorbeeld van hoe het hier ook zou moeten. Veel meer lokale inspraak.”
Voortschrijdend inzicht
De gastvrouw meldt dat het eten klaar is. Vermeer pakt een pillendoosje uit zijn tas. Hij vertelt dat veertien jaar geleden een atypische vorm van taaislijmziekte bij hem is vastgesteld, die de longen aantast en de spijsvertering verstoort. Zijn lichaam verteert geen vet, legt hij uit. „Ik had vet in mijn ontlasting. Elk jaar werd ik een kilo lichter.” Hij is de enige in de familie die het heeft. De pillen die hij slikt bevatten spijsverteringsenzymen. „Van varkens, geloof ik.”
Er komt van alles op tafel; van tofu-pompoenspiesjes tot kommetjes lokaal afgeschoten geconfijte gans, en gierst met een saus waarin kaneel zit. „Moeten we uitkijken voor hagelkorreltjes in de gans”, vraagt Vermeer. „Zeker”, zegt de gastvrouw. Hij eet twee kommetjes. Den Outer eet zoveel mogelijk vegan, al wil ze niet dogmatisch zijn en neemt ook van de Café de Paris-saus, met boter, die bij de spiesjes hoort.
Ze vertelt dat ze, „om eerlijk te zijn”, nog nauwelijks iets verdient met haar werk. „Zo’n zestig á zeventig procent van mijn werk is vrijwilligerswerk. Ook mijn werk als expert voor de commissie Harmony with Nature voor de VN. Maar ik wil wel mijn huur kunnen betalen. Ik moest zelfs een tijdje weer bij mijn ouders gaan wonen omdat dat niet meer lukte. Maar sinds mijn boek uit is heeft een sprekersbureau me gezegd, luister, je kan gewoon geld vragen voor je lezingen.” Ze lacht er bijna verontschuldigend bij.
„Zorg dat je ook echt voldoende geld durft te vragen”, adviseert Vermeer, naast haar aan tafel. „Er zitten zoveel uren werk in.” Eerder, toen het over politieke communicatie ging, raadde hij haar al aan om haar betoog altijd te beginnen bij ‘het recht op bestaan’. „De natuur heeft recht van bestaan, maar mensen hebben dat ook. Als je je verhaal zo begint, krijg je vast meer mensen achter je.”
Heeft Den Outer ook advies voor Vermeer en BBB? Ze moet even nadenken, en zegt dan: „Kijk ook goed naar opvattingen waarvan je in eerste instantie zou denken… dat is flauwekul, dit druist in tegen waar wij voor staan. Jullie kunnen ook een stem geven aan de boeren die nu al in harmonie met de natuur willen werken. Laat zien dat jullie natuurbehoud ook echt willen bevorderen.”
Vermeer: „Als er voortschrijdend inzicht is, dan willen we dat durven laten zien. Zoals Caroline die ervan overtuigd raakte dat ze voor de slavernij-excuses moest stemmen. We zijn oprecht van plan een andere politiek te laten zien, maar ik realiseer me dat we ook door het systeem vermalen kunnen worden. En: we gaan nu allemaal weer campagne voeren. Daar hoort toch ook geburl bij, zoals de herten.”
Fotografie Merlijn Doomernik