N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Wielrennen Hoe zwaar is de Tour de France? NRC stelde de Nederlandse renner Mike Teunissen (30) de afgelopen weken elke dag een aantal vragen over zijn gesteldheid.
Het is zaterdagavond rond negen uur als Mike Teunissen het even te moeilijk krijgt. Hij is die dag tijdens de veertiende etappe van de Tour de France ten val gekomen. Kwestie van pech: hij zat in het peloton, de wegen waren glad na een buitje, iemand voor hem ging onderuit. Nu weet Teunissen wel dat je niet moet remmen in zulke omstandigheden, maar de ruimte was op. Een tikje op zijn remmen en hij was zijn fiets meteen kwijt.
Op zijn scheenbeen zit een brandwond, alsof zijn lichaam in de fik staat. Zijn rechterzijde zit vol schaafwonden. Zijn knieën, die de val hebben opgevangen, zijn dik. Eigenlijk is het gevoel waarmee hij de etappe heeft uitgefietst niet uit te leggen, collega-renners kennen het. Klote, dat komt wel in de buurt.
Na een dag afzien op de fiets is Teunissen toe aan rust, in de hoop te herstellen. Maar als hij na een busreis van twee uur aankomt bij zijn kamer op de tweede verdieping van het driesterrenhotel waar zijn ploeg Intermarché-Wanty-Circus verblijft, kijkt hij ontsteld om zich heen. Het skihotel op een bergflank, met uitzicht op de Mont Blanc, heeft schrootjes aan de muur en een open haard in de lobby. De kamer telt twee eenvoudige eenpersoonsbedden, één voor Teunissen en één voor ploegmaat Adrien Petit, verder is er zó weinig ruimte dat de koffer nauwelijks open kan. Het ergste is de gevoelstemperatuur van veertig graden, een airco ontbreekt. Teunissen weet: van een goede nachtrust zal geen sprake zijn.
Drie weken lang rondfietsen op topniveau is zwaar. Soms wordt dat heel erg zichtbaar, zoals afgelopen woensdag toen Tadej Pogacar instortte op de flanken van de Col de la Loze en minuten verloor op zijn concurrent Jonas Vingegaard. Maar vaker is het langs het parcours of thuis op televisie nauwelijks waarneembaar. Sluipenderwijs zakt het niveau en raken renners vermoeid, zowel fysiek als mentaal. Voor wie nooit een grote ronde heeft gefietst, blijft het lastig te bevatten hoe de renners de Ronde van Frankrijk doorkomen. Via Teunissen, die de afgelopen weken elke dag een aantal vragen van NRC beantwoordde over zijn gesteldheid, wordt duidelijk hoe zwaar de Tour de France is.
Allemaal net even minder
De dertigjarige Teunissen is een renner met ervaring. Zijn eerste grote ronde fietste hij in 2015, de Vuelta d’Espana. In 2019 reed hij twee dagen in de gele trui, nadat hij de openingsetappe richting Brussel had gewonnen in de massasprint. Deze Tour de France is zijn zevende grote ronde en zijn eerste voor de huidige ploeg.
Intermarché heeft een kleiner budget dan Jumbo-Visma, het vorige team van Teunissen. Nog altijd is alles goed geregeld voor de renners, maar het is allemaal net even minder: er is één chef in plaats van drie, er zijn geen eigen matrassen mee. In de ogen van Teunissen kan het niet anders dat het verschil over het verloop van drie weken wel gaat meespelen.
Teunissen heeft ook nog eens de pech dat de luchtvaartmaatschappij waarmee hij vliegt naar Spaans Baskenland, waar de Tour van start gaat, zijn koffer vergeet in Amsterdam. De eerste dagen moet hij het doen zonder zijn persoonlijke spullen én zijn kussen. Belangrijk, want je zal maar niet lekker slapen, of wakker worden met pijn in je nek. Dat is niet fijn wanneer je vijf uur moet fietsen.
Nu al denken dat hij morgen slecht slaapt en pijn lijdt is funest
Maar Teunissen komt de eerste etappes goed door. Energiemanagement speelt daarbij een grote rol. Als hij merkt dat hij zijn werk – sprinter Biniam Girmay of klassementsman Louis Meintjes goed afzetten in de sprint of aan de voet van een klim – niet meer kan doen, dan gaat zijn tempo direct omlaag. In zijn zevende grote ronde weet hij dat proberen aan te haken om vervolgens twintigste of zestigste te worden, zoals hij vroeger nog wel deed, niet efficiënt is. Beter kun je honderdste worden en energie sparen voor de etappes die nog komen gaan.
De avond na de tweede etappe arriveert de koffer van Teunissen alsnog. Slapen is geen probleem meer, dat is het toch al zelden bij de Nederlander. Eten en slapen, de pijlers om Parijs te halen, kan hij goed, zowel in als buiten de koers. Tijdens de etappes moet hij elk uur 90 gram koolhydraten binnen krijgen om te voorkomen dat hij een hongerklop krijgt en gewicht verliest. Met energierepen, gels en bidonnen vol sportdrank lukt dat. Uit ervaring weet Teunissen dat ook blijven eten in het laatste uur, als je denkt dat je er bijna bent, noodzakelijk is. Anders verloopt het herstel richting de volgende dag minder goed.
Hartslag van 91
In de vlakke etappes komt het aan op massasprints. Dan zijn zware inspanningen van Teunissen vereist om zijn sprinter Girmay goed in positie te brengen. Maar eigenlijk zijn zulke ritten ook dagen waarop hij kan herstellen. Etappe drie trapt Teunissen gemiddeld 200 watt, een getal dat hij tijdens trainingsritten ook haalt, of méér dan dat. En de dag erna liggen de wattages in het peloton nog veertig lager. Met een gemiddelde hartslag van 91 komt hij van Dax naar Nogaro.
In het verleden schrok Teunissen terug voor bergetappes. Niet binnen de tijdslimiet binnenkomen, dat was zijn grootste angst. Maar na jaren koersen in het profpeloton kan Teunissen beter klimmen dan voorheen. Van een hoogstestage in Andorra in aanloop naar de Tour en de ronde van Zwitserland als voorbereidingskoers is hij vanzelf beter gaan klimmen. Daarnaast probeert Teunissen eraan te denken dat hij niet de enige is die bergop lijdt. Als hij het zwaar heeft, dan andere renners ook. Zolang hij maar niet als eerste lost, dat zorgt voor rust in de kop.
Bovendien zijn bergetappes niet de zwaarste ritten. Als het klimmen begint, ontstaat er bijna altijd snel een grote groep met sprinters en andere niet-klimmers die het peloton moeten laten gaan. Gezamenlijk naar boven rijden, in de afdaling en op het vlakke tijd terugpakken, en zo ruim binnen de tijdslimiet binnenkomen is een prima manier voor Teunissen om zulke dagen door te komen. Zo kan hij zelfs nog wel genieten van het uitzicht op de Puy de Dôme in de negende etappe, de klim die hij samen met Mathieu van der Poel en Dylan van Baarle opfietst.
Nee, dan overgangsritten zoals etappe tien en twaalf, de dagen waarop iedere renner zichzelf een kans toedicht. Dan is het vanaf het begin pittig, dan moet je constant aanzetten, want het gaat wel op en neer, maar niet steil genoeg omhoog om een grupetto te vormen. Op de klimmen die er zijn, wordt er naar boven gehengst, zelf een lekker tempo vinden is onmogelijk. Tussendoor herstellen is er niet bij.
Teunissen merkt het aan zijn vermogenswaarden, als hij de dag na de twaalfde etappe op de fiets stapt. Na de tiende etappe heeft hij voor zijn gevoel al een jasje uitgedaan, nu ziet hij het terug in zijn prestaties. Zijn maximale hartslag is minder hoog dan normaal, hij mist een stukje versnelling bergop, zijn benen lopen sneller vol. Het zijn concrete tekenen van vermoeidheid, zijn lichaam kan niet meer de inspanning leveren die het normaal wel kan.
Daarbij speelt de hitte ook een rol. In de eerste twee weken van de Tour stijgen de temperaturen regelmatig boven de dertig graden. In Issoire, waar de tiende etappe finisht, wijzen de thermometers 42 graden aan. Met ijsblokken in de nek, bijeen gehouden door een panty, en héél veel drinken, komt Teunissen zulke dagen door.
Voor zijn herstel heeft Teunissen een vast ritme nadat hij is gefinisht. Uitfietsen, een herstelshake nemen, eten en drinken, naar het hotel met de bus, masseren en dan bij de osteopaat langs als zijn heup vastzit, wat hem nog wel eens overkomt. Daarna opnieuw (avond)eten, het is dan inmiddels een uur of tien, en op bed gaan liggen en vrij snel erna gaan slapen. Op de rustdagen doet hij zo min mogelijk, los van een stukje fietsen om soepel te blijven. Het grootste deel van de dag ligt hij op bed, een beetje slapen of een boek lezen. Met een spannende thriller van David Baldacci of Jo Nesbo komt hij de dag wel door, en hij dommelt er ook wel eens lekker van in.
De Teunissen van 2015 zou op een hoopje zijn gereden, het niveau ligt nu veel hoger
Zonder slaap wordt herstellen moeilijk. Daarom krijgt Teunissen een knak als hij na de veertiende etappe gebutst en geschaafd aankomt op zijn hotelkamer. Hij vreesde er al voor, aangezien de Tour-organisatie bepaalt waar de ploegen slapen en elke ploeg wel eens een wat minder hotel krijgt toegewezen. En dat gebeurt dan uitgerekend op de dag van zijn val. Zoiets zouden voetballers in de Champions League of tennissers op Wimbledon nooit accepteren. Maar ja, hij kan op zijn kop gaan staan, er gaat niks veranderen.
Teunissen is nuchter genoeg om in te zien dat na de eerste teleurstelling alle extra energie die hij erin steekt verspilde moeite is. Het is accepteren en doorgaan, hij moet het ermee doen. Dat is niet alleen een overlevingstactiek, zo staat hij in het leven. Zijn humeur laat hij er niet door beïnvloeden; dan had hij maar een vak moeten leren, vindt Teunissen.
Negatieve mentale spiraal
Goed slapen is er in de dagen erna niet bij. Samen met Petit, die nog harder gevallen is dan hij, ligt Teunissen te draaien in zijn bed. Als ze om half twee ’s nachts nog naar het plafond liggen te staren, besluiten ze alles open te gooien: de gordijnen, de deuren naar het balkon. Het levert een briesje koele lucht op. Maar Teunissen heeft de dagen erna een slaappil nodig, iets dat hij liever voorkomt.
Gelukkig zijn er in het begin van de derde week twee dagen om te herstellen: de tweede rustdag en de tijdrit, waarin Teunissen het zo rustig mogelijk aan doet. Het is nu de kunst om zichzelf voor de gek te houden, te denken dat hij in drie dagen wel hersteld is. Teunissen weet wel dat het niet zo werkt, maar het voorkomt dat hij in een negatieve mentale spiraal terechtkomt. Nu al denken dat je morgen weer slecht zal slapen en pijn zal lijden, is funest.
Het lukt Teunissen om enigszins te herstellen in de dagen die volgen. Hij merkt dat hij weer iets meer kan afzien, iets harder op de pedalen kan duwen. En Parijs komt in zicht. Ook de koninginnerit, met meer dan 5.000 hoogtemeters, komt hij goed door, in de buik van de grupetto. Wel begint hij te kuchen en krijgt hij een snotneus, tekenen dat zijn immuunsysteem is aangetast door alle inspanning. Alle overschot is weg.
Het is een zware Tour, niet alleen qua parcours, maar ook qua koershardheid. Er is bijna elke dag bijzonder snel gefietst. De Mike Teunissen van 2015 zou op een hoopje zijn gereden, het niveau ligt nu vele malen hoger. Maar gelukkig is Teunissen meegegroeid. Het zal hem zeker een week kosten na de Tour om zich weer een beetje normaal te voelen, weet hij, en misschien nog wel meer als hij helemaal niks doet. Daarom vindt hij het lekker om toch een paar criteriums te rijden in de dagen en weken erna. Leuk om het Nederlandse publiek te zien, en goed om in vorm te blijven.
Ook al is hij moe, ook al is hij gevallen, en ook al heeft zijn team geen successen weten te boeken, Teunissen heeft tot nu toe toch genoten van de Tour. Het blijft het grootste wielerevenement ter wereld, het is speciaal om daarvan onderdeel te kunnen zijn.
Het zijn de kleine dingen die hem erdoorheen hebben gesleept: meerijden in de kopgroep in de dertiende etappe naar de Grand Colombier, een pizza als avondeten op de dag dat hij viel, een goed hotel met fijn bed en werkende airconditioning na de finish van etappe zeven in Bordeaux. Gewoon even lekker. Net als het vooruitzicht van een biertje drinken in Parijs, na de finish op de Champs Élysées. Daar kijkt hij echt naar uit.