Column | Vroeger was niet hetzelfde

Nicolien Mizee

Kortgeleden werd ik gebeld door een radioprogramma. Kon ik die avond in vier minuten iets zeggen over Agatha Christie? Het was haar geboortedag.

Sinds ik jaren geleden een stuk over Agatha schreef, krijg ik vaker dat soort verzoeken. Ik moet dan antwoord geven op twee vragen waar ik, na al die jaren, eigenlijk nog steeds geen antwoord heb.

De eerste vraag is wat er zo goed is aan het werk van Agatha Christie. Als we dat wisten, schreven we allemaal Agatha Christies. Tien mensen op een afgelegen plek, iemand wordt vermoord en iedereen blijkt een motief te hebben voor die moord. Dit stramien wordt tot op de dag van vandaag nagevolgd, maar niemand doet het zo goed als Agatha Christie en niemand weet hoe dat komt.

De tweede vraag luidt: „Wat heeft Agatha Christie ons vandaag de dag nog te zeggen?” Deze vraag wordt altijd gesteld als het gaat om schrijvers die langer dan een halve eeuw dood zijn. Wat heeft Multatuli ons nog te zeggen? Tolstoi? Theo Thijssen?

Je kunt dan zeggen: Multatuli had het over de koning en we hebben nog steeds een koning, Tolstoi had het over oorlog en vrede en we hebben nog steeds oorlog en vrede, Theo Thijssen had het over het onderwijs en we hebben nog steeds onderwijs.

Interviewers rusten niet voordat ze een antwoord hebben waaruit blijkt dat het vroeger eigenlijk hetzelfde was als vandaag.

Maar het leuke van het lezen van oude boeken is nu juist dat de dingen vroeger heel anders waren. In de boeken van Agatha Christie zijn mensen van uit de lagere klassen soms halve beesten, amper in staat van hun kinderen te houden. Juist de terloopsheid waarmee ze dat beschrijft, is zo onthutsend. Multatuli riep dat we de Javaan niet moesten knechten maar hij kwam niet op de gedachte dat we helemaal niets te zoeken hadden op Java. Theo Thijssen schrijft over een onderwijzer die met een rekenboekje op bezoek gaat bij een jongetje dat aan tubercolose ligt te sterven in een bedompt arbeidershuisje. Die wereld is verdwenen en die kunnen we niet meer beschrijven als leefden wij zelf in die tijd.

Latere ‘Poirot-boeken’, door Sophie Hannah in opdracht van de erven Christie geschreven, zijn overduidelijk producten van deze tijd. We hebben de onschuld waarmee we konden koloniseren en discrimineren verloren.

Een paar weken geleden las ik Het Jodinnetje van Elspeet, een kinderboek uit 1885. Een deftige familie maakt een rijtoer en stapt uit de koets voor een wandeling over de heide. Ze ontmoeten een man die zeven houtskoolovens tegelijk verzorgt. Dag en nacht onderhoudt hij de zacht smeulende vuren.

„Maar wanneer ga je dan naar huis om te slapen?” vraagt de zoon van de deftige mensen. (Let op dat ‘je’ tegen een werkman).

„Wel jongeheer, daar is mijn huis!” roept de man vrolijk en wijst op een aardappelzak die over een paar stokken gespannen is.

Wat heeft Het Jodinnetje van Elspeet ons vandaag de dag nog te zeggen? Het belang van een goede Arbo-wet?

Nicolien Mizee is schrijver en vervangt Frits Abrahams tijdens zijn vakantie.