N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
kwaliteitscontrole in de bouw Een bouwwet zorgt voor een conflict tussen de senaat en minister De Jonge, waardoor invoering per 1 januari in gevaar komt.
‘Out of office’, staat te lezen op de witte wielersokken van Hugo de Jonge. In een vrolijke Instagram-video fietst de demissionair minister voor Volkshuisvesting (CDA) breed lachend van zijn werkkamer naar de lift, waar hij omkijkt en een duim opsteekt. De boodschap: ik ga onbezorgd met vakantie.
Daar denken leden van de Eerste Kamer heel anders over. Vorige week ontstond er een ruzie tussen de senaat en De Jonge over de invoering van een deel van de Omgevingswet. Sinds De Jonge weigerde een motie van onder meer Ferd Crone (PvdA-GroenLinks) uit te voeren, beraden senatoren zich over vervolgvragen en een mogelijk debat na het reces.
Inzet is de invoeringsdatum van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb); die zou als onderdeel van de Omgevingswet op 1 januari 2024 ingaan. Een meerderheid van de Eerste Kamer stemde vorige week voor de motie om de ingangsdatum op te schorten.
De Jonge is niet van plan die motie uit te voeren, liet hij maandag in een brief weten. De Wkb is volgens de minister zodanig vervlochten met de Omgevingswet, dat die niet goed zou werken als ze niet tegelijk ingaan.
Senator Crone had samen met BBB-collega Eric Kemperman het initiatief genomen voor de motie. Het stoort hem dat De Jonge als demissionair minister een motie van de Eerste Kamer naast zich neerlegt. „We kunnen hem niet meer wegsturen, want hij is al demissionair. Maar dat maakt hem niet minder verantwoordelijk.”
Zorgen over uitvoerbaarheid
Het is niet de eerste keer dat de Omgevingswet juist in de Eerste Kamer tot beroering leidt. De wet bundelt alle wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en milieuvergunningen. Dat moet zaken omtrent ruimtelijke ordening eenvoudiger maken, maar de vrees voor rechtsongelijkheid en problemen met de ict bij het testen maakten de senaat huiverig.
Na vijf keer uitstel ging de Eerste Kamer in maart van dit jaar alsnog akkoord met de invoering, per 1 januari aanstaande.
De Wkb regelt dat toezicht op bouwkwaliteit bij marktpartijen komt te liggen in plaats van bij gemeenten. Bij de bouw van kleine kantoren en woningen waarvoor een vergunning nodig is, moet vanaf volgend jaar een ‘kwaliteitsborger’ meekijken bij de bouw – een extern bedrijf dat wordt ingehuurd door degene die de vergunning aanvraagt. Het moet zorgen voor betere bouwkwaliteit, minder kosten van gefaalde bouwprojecten en een sterkere positie voor consumenten in de bouw.
Maar de Eerste Kamer heeft zorgen Zo wordt er getwijfeld of er wel genoeg kwaliteitsborgers zijn om alle bouwprojecten te beoordelen. Zonder borger kan een bouwproject straks immers niet van start gaan, wat voor verdere vertraging in de woningbouw kan zorgen. Ook bestaan er zorgen dat de inzet van marktpartijen de bouw nog duurder maakt.
Er zijn ook juridische zorgen. Zo moeten kwaliteitsborgers gebouwen afkeuren als ze niet voor honderd procent aan de bouwnormen voldoen. Is het plafond van een badkamer bijvoorbeeld vijf centimeter te laag, dan zou het pand volgens de Wkb verhoogd moeten worden tot het precies goed is – met alle kosten van dien. De gemeente kan wel besluiten om het alsnog te gedogen, maar daarvoor is nog geen beleid gemaakt. Meer juridische onduidelijkheid dus, waardoor het ook de vraag is of verzekeraars het risico bij verbouwingen nog wel willen dragen, zo zegt Crone. „De minister heeft gezegd dat daar in oktober aan wordt gewerkt. Dat lijkt me wel heel kort van tevoren, want het is niet duidelijk of ze er in oktober al mee klaar zijn.”
In zijn toelichtende brief betoogt De Jonge dat er wel degelijk genoeg kwaliteitsborgers zullen zijn, zeker naarmate de vraag naar hun diensten zal toenemen – en dat uitstel in elk geval niet zal zorgen voor meer kwaliteitsborgers.
Maar De Jonge kan de kritiek van de Eerste Kamer niet negeren. Zeker niet nu de coalitie sinds de verkiezingen van enkele maanden geleden nog minder zetels heeft dan daarvoor. En sinds de twee grootste oppositieblokken, de BBB en de gedeelde lijst van PvdA en GroenLinks, de handen ineen hebben geslagen.
Eerder kondigden de twee groeperingen al aan dat ze wilden samenwerken in de Tweede Kamer om loonsverhogingen en meer geld voor armoedebestrijding te eisen.
Uitstel Omgevingswet?
Maar dat is niet het enige probleem voor De Jonge. Want nu de ingangsdatum van de Wkb ter discussie staat, komt ook de invoering van de gehele Omgevingswet onder druk.
Waar Kajsa Ollongren (D66), De Jonges voorganger als minister op het woningbouwdossier, van mening was dat de Omgevingswet ook zonder de Wet kwaliteitsborging kon ingaan, is dat volgens De Jonge inmiddels een ander verhaal.
Lees ook: Grote wetswijziging kan onteigening boeren vertragen
Volgens De Jonge is de Wkb al dusdanig „vervlochten” met het digitale deel van de Omgevingswet dat er problemen ontstaan in de uitvoering als de wetten niet tegelijk ingaan. In een brief aan de Eerste Kamer van vrijdag omschrijft De Jonge de Omgevingswet als een „bouwwerk” waar niet zomaar „een steen uit gehaald” kan worden, ook niet tijdelijk. Andere regels komen volgens de minister „figuurlijk in de lucht te hangen” en zijn „niet leesbaar en dus niet uitvoerbaar”.
Als zowel de Eerste Kamer als De Jonge voet bij stuk houden, is opnieuw uitstel van de Omgevingswet niet uitgesloten.
De Omgevingswet zou in 2019 ingaan, maar dat wordt nu 2024. Intussen wachten gemeenten en bouwbedrijven op de invoering van de Wkb, die met het meermaals uitstellen van de Omgevingswet mee opschoof.
Bouwend Nederland is nooit fan geweest van de Wkb. De branchevereniging deelt de zorgen van de Eerste Kamer over het aantal beschikbare kwaliteitsborgers en mogelijke kostenstijgingen. Maar sinds de ingangsdatum van de Omgevingswet door het parlement is, stelt de branchevereniging zich pragmatisch op: als de wet er toch komt, dan moeten bouwbedrijven weten waar ze aan toe zijn en waarop ze zich moeten voorbereiden. „De onduidelijkheid voor onze leden is erg vervelend. Zij bereiden zich al maanden voor op de invoering van de wet, en wat de invoering vanaf 1 januari voor hen betekent”, aldus jurist Reina Uittenbogaard van Bouwend Nederland. Nieuw uitstel zou die onduidelijkheid verlengen.
Belangrijke toevoeging is dat de wet wat Bouwend Nederland betreft in het begin alleen voor nieuwbouw moet gelden en niet ook voor verbouw, zodat bouwbedrijven meer tijd hebben om eraan te wennen. „We pleiten voor een gefaseerde ingang van de wet.” Gemeenten willen juist dat de wet meteen gaat gelden voor zowel verbouwingen als nieuwbouw – uitzonderingen betekenen immers extra geregel.
Eerste Kamerlid Crone laat weten teleurgesteld te zijn in de houding van De Jonge. „Hij neemt nu een groot risico: het kan vanaf 1 januari misgaan met deze wet omdat er juridisch nog steeds veel onduidelijk is voor consumenten en de bouwsector.”