Slechts een select groepje renners kijkt uit naar race tegen de klok in de Tour

Tijdrit De Tour de France gaat deze dinsdag verder met een individuele tijdrit over ruim 22 kilometer. Voor het grootste deel van het peloton is het vooral een lange, saaie dag, maar niet voor de specialisten. „Alleen met mijn gedachten, mijn pijn en mijn tijd.”

Wout van Aert op zijn tijdritfiets tijdens de tweede rustdag van de Tour (boven) en vorige maand tijdens het Belgisch kampioenschap tijdrijden, dat hij won.
Wout van Aert op zijn tijdritfiets tijdens de tweede rustdag van de Tour (boven) en vorige maand tijdens het Belgisch kampioenschap tijdrijden, dat hij won. Foto Jasper Jacobs / Belga

Exact een half uur voor zijn starttijd op het Belgisch kampioenschap tijdrijden, anderhalve week voor het begin dat de Tour de France, stapt Wout van Aert de bus uit, met een wielerpetje achterstevoren op zijn hoofd. Hij loopt hij naar zijn fiets, die onder een tent op een rollerbank is gemonteerd. Van Aert negeert de menigte Belgische fans die als één de telefoons omhoog richten.

Van Aert doet zijn oortjes in, zet op zijn telefoon muziek aan en zwiept dan één been over het frame. Zijn blik gaat op oneindig. Voor zijn vriendin, trainer en perschef, die om hem heen staan, heeft hij geen oog. De Belg trapt zich, met wat tempowisselingen, precies twintig minuten in het zweet. Dan stapt hij af, verdwijnt de bus in om zich om te kleden en verschijnt daarna in wedstrijdkleding. Hij pakt zijn fiets, stapt op en zet koers naar de start.

„Ik wil het altijd hetzelfde hebben”, zegt Van Aert over zijn voorbereiding na afloop van de wedstrijd, waarin hij voor de tweede keer Belgisch kampioen tijdrijden wordt . „Alleen zo kan ik gefocust aan de start komen.”

NRC

Als de Tour dinsdag begint aan de zestiende etappe, een tijdrit van ruim 22 kilometer van Passy naar Combloux met onderweg een klim van de tweede categorie, is dit soort concentratie nodig. Er zal er veel gevraagd worden van de psychische capaciteiten van de renners. „Het mentale aspect van een tijdrit is groter dan bij een gewone wedstrijd omdat je het helemaal alleen doet”, zegt de Belgische sportpsycholoog Jens van Lier. Hij werkt met profrenners en was vorig jaar in dienst was bij de Belgische wielerploeg Lotto-Dstny.

Lange, saaie dag

Volgens viervoudig wereldkampioen tijdrijden Tony Martin is het zelfs belangrijker dan het fysieke aspect. „Meer dan 50 procent van je prestatie is gebaseerd op hoe je mentaal erin gaat. Als je geen motivatie kunt vinden om tot de limiet te gaan, dan heeft het geen zin,” zegt de Duitser. Daar is Jos van Emden, in juni voor de derde keer gekroond tot Nederlands kampioen tijdrijden maar niet geselecteerd voor de Tour, het deels mee eens. „Je kunt niet mentaal je benen overstijgen, je moet ook gewoon fysiek in orde zijn. Maar het is wel zo dat als je superbenen hebt, je er met de juiste mindset veel meer uit kan halen.”

Een groot deel van het peloton kijkt op tegen een dag als dinsdag, zegt sportpsycholoog Van Lier. „Ik denk dat 90 procent het niet graag heeft. Zij zien een lange, saaie dag voor zich, want een tijdrit duurt vaak niet meer dan een uur. En ze weten dat ze pijn moeten gaan lijden.” Wat daarbij meespeelt, zegt Van Emden, is dat ze geen uitzicht hebben op resultaat. „Daarom zijn ze niet bereid om kapot te gaan.”

Veel renners willen het liefst niet eens op hun tijdritfiets stappen, zegt Van Lier uit ervaring. „Ik heb renners gehad die hun tijdritfiets echt haten, er ook zo min mogelijk op trainen. Omdat ze de houding niet prettig vinden, omdat ze weten dat ze gaan verzuren. Met zo’n mindset mis je al meteen de basis, dan ga je nooit winnen.”

Voor het smaldeel dat de discipline wel leuk vindt, is een tijdrit iets om naar uit te kijken. „Ik hield ervan om alleen op de fiets te zitten, met alleen mijn gedachten, mijn pijn en mijn tijd”, zegt Tony Martin. „Ik kon me beter motiveren om tegen mezelf te rijden dan tegen mijn concurrenten.” Wat helpt, is het besef dat je goed bent in tijdrijden. „Ik hoef me nooit op te laden, omdat ik weet dat het me ligt”, zegt Van Emden.

Boxjes afvinken

De specialisten hebben bijna allemaal een routine op de dag dat ze moeten tijdrijden. Voor Wout van Aert staat al vast dat deze dinsdag in de Tour de France er hetzelfde uit zal zien als tijdens het Belgisch kampioenschap. „Boxjes afvinken”, noemt de Belg het. Ontbijten, parcours verkennen, rusten, stretchen met een vaste set aan oefeningen en dan, een half uur voor de start, warmrijden op de rollerbank. „Ik denk dat tijdrijders altijd een heel gestructureerd karakter moeten hebben”, zegt Van Aert over zijn dagindeling.

De een is daarbij meer op zichzelf dan de ander. Martin keerde zich graag naar binnen, Van Aert staat nog wel open voor een gesprekje of een grap. „Alleen als het een goede is.” Van Emden probeert juist zo flexibel mogelijk te zijn. „Misschien ben ik wat dat betreft een atypische tijdrijder. Maar vasthouden aan zo’n routine kost mij te veel energie.” Wel is opzwepende muziek tijdens de warming-up voor iedereen essentieel om in de juiste stemming te komen. Van Aert zet een playlist op van Tomorrowland, een Belgisch dancefestival, Van Emden zweert bij heavy metal. „Lekker ouderwets knallen.”

Vooraf is er met de trainer een raceplan gemaakt. Veel renners knippen de tijdrit in kleine stukjes op. „We nemen stap voor stap door wat de renners waar en wanneer moeten doen”, zegt Mathieu Heijboer, bij Jumbo-Visma de trainer van zowel Van Aert als Van Emden. Zo worden de renners in staat gesteld om tijdens de race, als ze zich maximaal aan het inspannen zijn, de juiste beslissingen te nemen. „Ik kan echt scheel kijken op een tijdritfiets en de diepte tot een bocht niet meer goed inschatten”, zegt Van Emden. „Dan is het goed dat je nog het vermogen hebt om je snelheid of richting aan te passen.”

Aandachtstraining

Op de fiets is het allerbelangrijkste dat de renners geconcentreerd blijven op hun taken, zoals het zitten in de goede aerodynamische houding of het nemen van de juiste lijnen door een bocht. Het moeilijke is dat de renners onderweg worden afgeleid door toeschouwers, de pijn die ze voelen of als ze op hun fietscomputer zien dat niet de vooraf bedachte wattages kunnen trappen. Dat heeft gelijk effect, zegt Martin. „Soms dwalen je gedachten af, dat zie je dan meteen in je wattages.”

Wout van Aert vorige maand tijdens het Belgisch kampioenschap tijdrijden, dat hij won.
Foto Dirk Waem / Belga

Van Aert overkwam het in de Ronde van Zwitserland, een voorbereidingskoers op de Tour. Hij raakte afgeleid tijdens een van de twee tijdritten en voelde dat het even wat minder ging, vertelt hij. Zie dan maar eens positief te blijven. „Dat is moeilijk, want je weet dat je iets hebt laten liggen. Maar als je daaraan toegeeft, dan ga je nog meer tijd verliezen en kom je in een negatieve spiraal terecht. Eigenlijk moet je meteen door naar het volgende stuk in het parcours en dan helemaal opnieuw beginnen.”

Er zijn renners die zonder hulpmiddelen rijden om afleiding te voorkomen. Zo liet Tadej Pogacar zijn powermeter weg toen hij in 2020 in de tijdrit op La Planche des Belles Filles op de laatste zaterdag van de Tour de gele trui veroverde. Oud-wereldkampioen Martin deed het nooit, maar begrijpt de keuze wel. „Met name in de derde week van een grote ronde, als je vermoeid bent, haal je niet de wattages die je normaal haalt. Als je dat ziet op je fietscomputer, kan dat demotiverend werken. Je kunt dan beter naar je gevoel luisteren.”

Volgens Van Lier is de kunst om afleidingen te erkennen en te accepteren. „Je moet er niet tegen vechten, dat kost alleen maar energie.” De pijn in je lichaam moet je zien „als een kennis”, zegt de sportpsycholoog. „Dan kun je je erna weer concentreren op je taken.” Om renners daarin te oefenen, doet Van Lier met zijn renners regelmatig aan mindfullness, „een soort aandachtstraining”.

Ook de trainer kan een belangrijke rol spelen tijdens de wedstrijd, zegt Heijboer. „Je kunt met coaching een renner van punt naar punt sturen, ze herinneren aan hun houding of welk stuk van het parcours er nu aankomt. Zulke technische aanwijzingen vinden bijna alle renners wel fijn.” Maar een goede tijdrijder weet ook wat hij niet wil. Tom Dumoulin wilde nooit tussentijden van zijn concurrenten horen, daar raakte hij alleen maar afgeleid van. Martin wilde sowieso dat zijn ploegleider zo weinig mogelijk tegen hem praatte. En Van Emden wil niet dat er tegen hem gelogen wordt. „Je voelt echt wel wanneer het niet goed gaat. Als je dan hoort dat je geweldig bezig bent, dan werkt dat demotiverend.”

Uiteindelijk is tijdrijden een kwestie van „in hoeverre je mentaal bereid bent om pijn te lijden”, zegt Martin. Daarmee is het ook een specialiteit waarin je door ervaring op te doen veel kunt verbeteren, zegt Van Emden: „Je kunt het niet nabootsen in training, een uur lang volle bak rijden. Ik raad daarom jonge jongens altijd aan om het NK te rijden. Het is de beste manier om te leren hoe je lichaam en geest ermee omgaan.”