N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Op dagen dat de zon zich aan het Scheveningse strand niet laat zien, zoeken toeristen ander vermaak. Sommigen vinden dat in trampolines die bij enkele beach clubs staan. Vooral kinderen buitelen en tuimelen er graag op, meestal met ongecoördineerde bewegingen. Een jongen van een jaar of tien stak letterlijk met kop, schouders en voeten boven de rest uit door opvallend hoge sprongen.
Hij deed me denken aan de groene rietcicaden, Cicadella viridis, die in een natte duinvallei niet ver van dat strand voorkomen. Die springen ook, maar dat veroorzaakte de associatie niet. Deze kleurige insecten van zo’n 7,5 millimeter zijn in de verte verwant aan de grote zangcicaden die met hun oorverdovende roep om een partner indruk maken op vakantiegangers in warme landen.
Forse zuigspieren
De groene rietcicade is veel bescheidener in geluid en formaat en vindt het ook prima toeven in onze koelere streken. Als het maar vochtig is. Dus een oever of drassig grasland is waar je hem kunt vinden. Hem vooral, want zijn vaak deels of geheel blauwe vleugels springen eruit. De vrouw is voornamelijk groen gekleurd en valt daardoor beter weg tegen de achtergrond van grassen.
Van die grassen drinkt een groene rietcicade het xyleemsap dat in een stelsel van onderdruk uit de bodem omhoog wordt gepompt. Vanwege die onderdruk moet hij flink zuigen en dus heeft hij forse zuigspieren nodig. Die spieren maken dat de voorkant van de kop van dit soort cicaden zo uitpuilt dat hij altijd serieus lijkt te kijken. Zo kan het diertje het sap binnenkrijgen.
Wie veel water drinkt, weet dat hij dan ook veel moet plassen: wat erin gaat, moet er ook weer uit
Dat moet dan ook nog heel veel sap zijn, want het is vooral water wat hij drinkt – tot driehonderd maal zijn lichaamsgewicht per dag.
Wie veel water drinkt, weet dat hij dan ook veel moet plassen. Wat erin gaat, moet er ook weer uit. Dat is niet alleen een menselijk probleem. Als die cicade voortdurend weg moest lopen om te plassen, zou hij te weinig tijd hebben om sap te zuigen, wat hij veruit het grootste deel van de dag doet. Het dan maar laten lopen waar hij zit is ook onhandig, want dan zou hij binnen de kortste keren ten onder gaan aan plakkerig sap waar schimmels graag op groeien. Dus schiet hij het weg.
Het sap dat hij opzuigt wordt binnenin zijn lichaam gefilterd, waarna het afvalwater aan de achterkant als een groeiende druppel naar buiten komt. Door het gewicht van die druppel wordt een staafje aan de anus naar beneden geduwd, dat dan weer een elastisch materiaal, resiline, rond de basis van dat staafje indrukt. Als dat niet verder kan, veert het staafje los en wordt de druppel de lucht in geslingerd. Het staafje is dus een soort spetterschieter. Bijzonder is dat die spetter initieel sneller beweegt dan het staafje ooit deed.
De jongen in Scheveningen maakte ook gebruik van de elasticiteit van zijn ondergrond en zette exact op het juiste moment af om te versnellen. Zo kwam hij zo hoog. Hij keek er even serieus bij als een groene rietcicade.