Olympisch test-event in de haven van Marseille: zeilen in een onvoorspelbare ‘klotsbak’

Reportage

Zeilen De Nederlandse zeilers doen in Zuid-Frankrijk ervaring op voor de Olympische Spelen van volgend jaar. „Normaal breken golven op zandstranden, maar die zijn hier heel weinig.”

Olympisch test-event in de Roucas-Blanc Marina van Marseille.
Olympisch test-event in de Roucas-Blanc Marina van Marseille. Foto’s Nicolas Tucat, Christophe Simon/AFP

Ze komen net van het water. De catamaran waar Laila van der Meer en Bjarne Bouwer samen in varen staat weer op de helling van de haven van Roucas Blanc, in Marseille. Het zeil is opgeborgen.

Hoe ging het? Van der Meer, de stuurvrouw, trekt een colaatje open. Zeg jij het maar, seint ze aan Bouwer. „Heel moeilijke wind”, zegt die. „We moesten ons hoofd echt koel houden.” Hij wijst naar de bergketen ten zuiden van de stad. „De wind kwam vanaf daar. En de wind kan niet dóór die berg heen. Dus die gaat een kant kiezen. Soms de ene, soms de andere. Heel moeilijk te voorspellen.”

Ze hadden van tevoren al geconstateerd dat het lastig zou worden, zegt Van der Meer, het is ook niet de eerste keer dat ze hier varen. „Maar het is toch wel extreem.”

In deze haven in Marseille vinden volgend jaar, tijdens de Zomerspelen die verder grotendeels in Parijs neerstrijken, de olympische zeilwedstrijden plaats.

Maar de afgelopen dagen trok al een klein olympisch circus door Marseille. Tot zondag was de haven een week het toneel voor een zogeheten olympisch test-event. Een soort „generale repetitie”, in de woorden van zeiler Duko Bos, die uitkomt in een Laser, waarin ook drievoudig olympisch medaillewinnaar Marit Bouwmeester in vaart. „De sfeer, hoe alles loopt, dat is een verschil met een normale wedstrijd.” Het terrein is volledig afgezet, de veiligheidsregels zijn strenger dan normaal en voor de jongere sporters is het even wennen om langs een heuse mixed zone gedirigeerd te worden om met journalisten te praten. Ook mag er per discipline maar één sporter of duo per land uitkomen, net als op de Spelen straks.

Een plukje eilandjes

Helemaal af is de olympische haven, ten zuiden van het oude centrum van Marseille, nog niet. Een verzameling van onbeduidende gebouwtjes is gesloopt, maar de hangars ogen nog wat onafgewerkt en op het terrein liggen bergen zand. Toch is het ook al een aardig fotogeniek stukje van de stad, met voor de kust een plukje eilandjes – eentje met een heus kasteeltje – en op de achterliggende heuvel de villa’s van de welvarende Marseillais.

Op het test-event kunnen de Nederlandse zeilers, kiters en surfers weer stappen zetten om zich te plaatsen voor ‘Parijs’, net als bij het WK in Scheveningen volgende maand. Voor wie dat lukt, is het evenement alvast een goed moment om wedstrijdervaring op te doen onder de lastige omstandigheden van deze baai in de Middellandse Zee.

Want lastig is het, daar is iedereen het hier wel over eens.

„Ik had al verhalen gehoord”, zegt Laser-zeiler Bos. „Dat het hier supergek is.” Maar dat is leuk, zegt hij. „Soms heb je van die plekken waar het elke dag hetzelfde is. Dit is afwisselend.”

Vanwege die bergen dus, en die wind. „Die shift heel veel,” zegt kiter Annelous Lammerts. „Je moet hier veel kunnen. Je kiest je kite voor de dag, en die is misschien de eerste twee, drie races goed. Maar als de wind in race vier heel sterk wordt, moet je hem ook kunnen houden. Want je hebt vaak geen tijd om je kite te wisselen.” Alleen als de veiligheid in het geding is, bij te grote weersomslagen, last de organisatie een wisselmoment in.

Het was de afgelopen dagen soms best spannend op het water voor de kitesurfers, vooral omdat de twee strandjes van waaraf ze samen met de surfers moeten starten best klein zijn en botsingen op de loer liggen. „Maandag heb ik ook wel een goede crash gemaakt op weg naar het strand”, zegt Lammerts. Er gebeurde niks ernstigs, maar het was toch best „tricky”. Niet in de laatste plaats omdat ze een groot ‘zwaard’ onder haar board heeft.

60 kilometer per uur

Het kiten – in 2024 voor het eerst een olympische discipline – gebeurt met zogeheten foils, waarbij onder de plank een vin op een zwaard zit. Daardoor wordt de kiter, die dan wel 60 kilometer per uur kan halen, hoog de lucht in geduwd. Foilen is in relatief korte tijd heel populair geworden. Vijf van de tien olympische zeildisciplines zijn nu van de supersnelle foilende klasse.

Vijf van de tien olympische zeildisciplines zijn nu van de supersnelle foilende klasse.
Nicolas Tucat / AFP

Naast die wind speelt er hier nog meer mee, zegt Marit Bouwmeester. „Normaal breken golven op zandstranden, maar die zijn hier heel weinig. Dus dan komen die golven terug”, zegt de olympisch kampioen van Rio 2016. Het kan hier, in jargon, „een beetje een klotsbak zijn”. „Je moet echt wel goed opletten.”

Om sporters de kans te geven genoeg meters te maken op het water hier, huurt het Watersportverbond al twee jaar een oude botenwerf in de historische haven van de stad. Beneden staan de boten en boven is een appartement met zes slaapkamers. De ‘homebase’ wordt het genoemd. Van daaruit kan iedereen naar het water bij de olympische haven om te trainen. Kiter Annelous Lammerts zat er een tijdje met „de Laser-meiden” in huis. „Heel gezellig.”

„Dat is leuk hoor, om via het water naar je werk te gaan”, zegt haar coach, Casper Bouman.

Maar naast praktijkervaring zijn er in het zeilen ook steeds meer en betere data voorhanden. Over stroming, wind, golven, maar bijvoorbeeld ook over de positie van de boot in het water.

Coaches moeten dat allemaal weten, zegt Arnoud Hummel, hoofdcoach van het Watersportverbond. Maar niet elke sporter is een datavreter. „Je hebt zeilers die heel data-georiënteerd zijn en die onzeker worden als jij iets weet wat zij níét weten. Terwijl een ander denkt: ‘Poeh, laat maar, dan maar een iets mindere beslissing. Als ik maar helder kan denken.’”

Niet te gefixeerd op data

Méér willen weten, benadrukt Hummel, is trouwens niet per definitie beter. „In het verleden heb ik mensen gezien die te veel zekerheden wilden halen uit de getallen en daaraan ten onder zijn gegaan. Uiteindelijk zijn er omstandigheden, en die hebben we hier in Marseille deze week ook gehad, waarbij het beste plan is om geen plan te hebben.”

Annette Duetz, die samen met Odile van Aanholt zeilt in de skiff, studeerde zelfs af op de zee hier bij Marseille. Voor haar master technische natuurkunde deed ze onderzoek naar de atmosferische omstandigheden in de baai. Of ze veel aan die informatie heeft? Jawel, zegt ze. „Maar het is de truc om open te blijven racen.” Zeker als de omstandigheden onvoorspelbaar zijn. En niet, zoals hoofdcoach Hummel ook zei, te gefixeerd te raken op de data en het willen voorspellen. „Maar”, vult Van Aanholt aan „als we eerst beginnen met wat we zíén, kan die kennis daarna wel extra vertrouwen geven. Dat we weten: het is niet gek dat dit gebeurt. En we merken ook dat we soms beter kunnen anticiperen dan de rest.” Het duo, dat in korte tijd Europees en wereldkampioen werd, werd uiteindelijk eerste in Marseille.

Voor Marit Bouwmeester – die in maart óók Europees kampioen werd, vijf maanden nadat ze terugkeerde van zwangersschapsverlof – was het net zo goed een succesvolle week. Ze werd ook eerste. En heeft, zo tekende de persvoorlichter van het team op, een goed beeld gekregen van de omstandigheden – al is ze nog niet helemaal „op haar gemak” in Marseille. „Maar”, zegt ze, „je bent nooit op je gemak hier, omdat het steeds verandert.”