Italiaanse schrijver Paolo Cognetti blijkt ook een aimabele biograaf

Recensie Boeken

Paolo Cognetti Tijdens haar leven publiceerde Antonia Pozzi nooit een gedicht. Met een semi-biografisch boek laat Cognetti nu zien hoe bijzonder zij was.

Antonia Pozzimet berggids en haar skileraar Oliviero Gasperi in Madonna di Campiglio in de Dolomieten. Foto uit besproken boek
Antonia Pozzimet berggids en haar skileraar Oliviero Gasperi in Madonna di Campiglio in de Dolomieten. Foto uit besproken boek

Een stoere vrouw die skiet waar nog geen pistes zijn, leert kletteren van beroemde bergbeklimmers en tussendoor vol passie gedichten schrijft over de bergen, haar liefdes en over het uitzichtloze bestaan. Zielsverwant Paolo Cognetti koos bijna veertig gedichten, een groot aantal brieven én indrukwekkende foto’s van Antonia Pozzi (1912-1938) die hij van commentaar voorziet in het semi-biografische boek Antonia.

Bij één gedicht zegt Cognetti – die net als zij in Milaan geboren en getogen is, er studeerde en dezelfde aantrekkingskracht van de Dolomieten voelt – zelfs dat hij nog nooit zo’n mooi gedicht over de bergen in de winter heeft gelezen als haar ‘Sneeuwvelden’. Ze schreef het in 1934 op 21-jarige leeftijd na een vakantie in Madonna di Campiglio:

Ik stond in de stralende zon,/ ver boven de sparren/ ik liep over velden en bergen/van licht –/ Stak dode meren over – en de gekluisterde golven/ fluisterden me/ een geheim lied toe –/ liep over witte oevers, en noemde/ de sluimerende gentianen/ bij naam –/ Ik droomde in de sneeuw van een/ onmetelijke bedolven/ bloemenstad –/ ik stond op de bergen/ als een stekelige bloem –/ en keek naar de rotsen,/ de hoge kliffen/ in de zeeën van wind –/ en zong in mezelf van een verre/ zomer, die met zijn bittere/ alpenrozen/ mijn bloed deed gloeien –

Cognetti, bekend van romans als De acht bergen en Het geluk van de wolf, blijkt ook een aimabele biograaf. Hij is Antonia nagereisd op alle plekken in de bergen die ze beschrijft en leefde zich in in een voor hem herkenbare (droom-)wereld. Hij brengt haar lyrische poëzie over toerskiën voor het voetlicht, of een ‘Sneeuw, bloemen’-gedicht. Ze schreef in rijmloze korte strofes, die zowel beeldend als persoonlijk zijn. Ze is ook lyrisch, smachtend zelfs, in brieven en gedichten als ze verliefd is. Het meisje met de lange ‘pezige benen’ was niet alleen verliefd op de bergen maar ook op haar gedreven leraar klassieke talen op de middelbare school. Ze schrijft de dertien jaar oudere Antonio Cervi: ‘Het is vreselijk om een vrouw te zijn, en zeventien. Inwendig voel je niets anders dan een uitzinnig verlangen jezelf te geven. U hebt gelijk als u zegt dat vrouwen niets waard zijn.’ In welke context Cervi dat gezegd zou hebben is onduidelijk, maar het zinnetje blijft haar wel achtervolgen.

Zoals in Milaan bijvoorbeeld, waar ze literatuur en filosofie studeert met vrienden die later bekend zouden worden zoals de toekomstige uitgever Alberto Mondadori, dichter Vittorio Sereni of de filosofen Enzo Pac en Dino Formaggio. Hun professor Antonio Banfi is ook vrouwonvriendelijk direct tegen haar. Wanneer Antonia hem eens voorzichtig polst of hij wat van haar gedichten wil lezen, oordeelt hij dat als ze eenmaal ‘echt een vrouw’ zal zijn, sereen en sterk, ze heel mooie dingen zal kunnen zeggen. Haar studievrienden lachen erom en roepen dat ze wel een echte vrouw van haar willen maken. Ze betitelen haar als ‘intelligent, maar erg warrig’ en filosofiestudent Enzo Pac spant de kroon als hij haar aanraadt ‘zo min mogelijk te schrijven’. Natuurlijk brengen deze reacties haar aan het twijfelen: ‘Welk recht heb ik te denken dat ik iets voorstel?’ Cognetti springt voor haar in de bres en vraagt zich af of hier geen sprake is van seksisme en of al die opmerkingen ethisch wel te verantwoorden zijn. Hij vindt duidelijk van niet.

Antonio Cervi, die zei dat een vrouw niets waard was, vraagt haar vader om de hand van zijn nog minderjarige dochter, maar dat wordt resoluut geweigerd. Begrijpelijk, vindt Cognetti. Dan maar in het geheim verder, blijkt uit brieven en gedichten. Cervi probeert haar nog te bekeren tot het christendom, maar Antonia gelooft niet dat ze tot dezelfde god zouden komen en verbreekt na vier jaar het contact. Ze heeft haar eigen levensfilosofie en noemt zichzelf liever een enorme flaubertiaan (ze studeerde af op Flaubert) en dus gelooft ze, als de schrijver, niet in wonderen of in ‘literaire improvisaties’, maar is zij op zoek naar het juiste woord: ‘Ik geloof in wérken, in moeizaam vijlen en schaven, in het voortdurend, bloedig strijden tegen jezelf, tegen je eigen jeugdige ‘fixaties’, tegen pathos, gekunsteldheid en excessieve lyriek.’

Uitzichtlozer wordt haar leven na haar studietijd wanneer somberte de lyriek overstijgt: ‘De kleinste dingen breken me op, alle ellende vreet aan me. Ik zou zo graag willen liefhebben, maar er is niemand, en als er iemand komt, dan is het inmiddels misschien te laat en is mijn bloed nog ziek van jou, van jullie.’

Overdosis

Tijdens haar leven is er nooit een gedicht van haar gepubliceerd. Zij overleed in 1938 op 26-jarige leeftijd aan een overdosis slaappillen. Over de redenen waarom ze die innam kan alleen maar gespeculeerd worden: het fascisme dat Italië in zijn greep had en de familie verdeelde (waarover ze nauwelijks schreef of dichtte), haar Joodse (studie-)vrienden die hun leven niet meer zeker waren, het gebrek aan succes of het juk van onbeantwoorde liefdes. Antonia Pozzi leefde er middenin.

De toegewijde Cognetti is in ieder geval wel van haar gaan houden (‘Hoe kun je nou niet van haar gaan houden?’). Zijn toenadering blijkt ook uit de originele Italiaanse titel van het boek L’Antonia mét lidwoord voor haar naam en gedurende het hele boek heeft hij het over ‘l’Antonia’ in plaats van over Antonia. Het gebruik van het lidwoord voor een eigennaam impliceert affectie, vertrouwelijkheid en wellicht bewondering. De vertalers van het proza Yond Boeke en Patty Krone, over wie verder niets dan lof, kozen ervoor alleen de eigennaam Antonia te gebruiken, waarschijnlijk omdat er in het Nederlands geen equivalent bestaat dat deze gevoelens tot uitdrukking brengt. ‘De Antonia’, ‘Mijn Antonia’, ‘Die Antonia’ – nee, het is het allemaal niet. Gebruikelijk is om ‘la’ voor de achternaam van een vrouw te plaatsen (‘la Pozzi’), maar ook dat doet Cognetti niet. Voor hem is Antonia Pozzi gewoon l’Antonia.