N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wat bij de start nog ‘de laatste kans van het politieke midden’ werd genoemd, is geëindigd in een patstelling. De coalitiepartijen van het kabinet-Rutte IV stonden lijnrecht tegenover elkaar op het migratiedossier en konden geen overeenstemming meer bereiken. Ook op andere grote thema’s, zoals stikstof en klimaat, bestonden grote tegenstellingen tussen de regeringspartijen.
Gelet op die onwerkbare situatie is het logisch dat politicoloog Sarah de Lange in NRC (10/7) pleit voor een minderheidskabinet dat met wisselende meerderheden kan werken. Zij roept de toekomstige leider van de formatie daarbij op om naar Scandinavië te kijken. Een blik in die richting stemt echter niet onverdeeld positief over de kansen van een minderheidskabinet in Nederland.
Dat zit zo. Omdat de regeringsfracties van een minderheidskabinet per definitie niet over een parlementaire meerderheid beschikken, kan de oppositie als zij dat wil elk moment zo’n kabinet naar huis sturen. Zonder goede afspraken of waarborgen ligt elk ogenblik een kabinetscrisis op de loer. Voor partijen die straks een minderheidskabinet willen gaan vormen is dat een risico, wat een reden kan zijn om er dan maar überhaupt niet aan te beginnen. Ook voor het landsbestuur is het weinig bevorderlijk als er regelmatig demissionaire periodes zijn waarin geen belangrijke besluiten genomen kunnen worden.
Blokpolitiek
In de Scandinavische landen wordt dat risico beperkt door het fenomeen blokpolitiek. Blokpolitiek houdt in dat alle partijen zich opdelen in twee blokken: een rood blok met linkse partijen, en een blauw blok met rechtse partijen. Als een minderheidskabinet wordt gevormd door bijvoorbeeld een linkse partij, dan worden alle andere linkse partijen geacht dat kabinet te gedogen. Omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde als een minderheidskabinet wordt gevormd door een rechtse partij.
Overigens betekent blokpolitiek niet dat een minderheidskabinet alleen zaken doet met partijen van de eigen kleur. Zo maakte de vorige Deense sociaal-democratische minderheidsregering afspraken met rechtse partijen over migratie. In Scandinavië werkt blokpolitiek, doordat constructieve oppositie door de kiezers wordt beloond en oppositiepartijen dus ook een goede reden hebben om een minderheidskabinet van ‘hun’ blok te steunen.
Vertaald naar de Nederlandse situatie zou blokpolitiek bijvoorbeeld betekenen dat de PVV een VVD-minderheidskabinet zou steunen, niet alleen als zo’n kabinet een rechts migratiebeleid zou voeren, maar ook op het moment dat dit kabinet via een alternatieve meerderheid met bijvoorbeeld D66 afspraken zou maken over het klimaatbeleid. Gelet op de tientallen moties van wantrouwen die de afgelopen jaren door Wilders tegen premier Rutte zijn ingediend, is het echter maar zeer de vraag of dat realistisch is.
Het is dus allerminst gegarandeerd dat blokpolitiek ook in Nederland gaat werken, en dus is het ook maar de vraag of politieke partijen na de verkiezingen erg happig zullen zijn om in een minderheidskabinet zitting te nemen, zonder enige garantie op steun en met een relatief groot afbreukrisico.
Constructief wantrouwen
Het voorgaande sluit niet uit dat als de volgende kabinetsformatie erg gecompliceerd wordt, en de betrokken onderhandelaars geen andere mogelijkheden zien, er alsnog een minderheidskabinet kan komen. Wil een minderheidskabinet ook op de langere termijn een reële optie zijn, dan dient het risico van politieke instabiliteit echter alsnog te worden ondervangen.
Daartoe kan het nuttig zijn om de blik niet naar Scandinavië, maar naar Spanje te richten. Ook in dat land worden van tijd tot tijd minderheidskabinetten gevormd, maar wordt het risico op instabiliteit beperkt door de figuur van de constructieve motie van wantrouwen. Die houdt in dat een minister-president alleen naar huis mag worden gestuurd als er meteen ook een andere premier wordt aangewezen. Het indienen van een motie van wantrouwen is dan niet langer vrijblijvend; oppositiepartijen zullen met elkaar overeenstemming moeten bereiken over een alternatief regeringsbeleid om een kabinet heen te zenden.
Linksom of rechtsom betekent een constructieve motie van wantrouwen dat er, afgezien van de periode na de verkiezingen, altijd een missionair kabinet is dat besluiten kan nemen. En dat is nodig ook, gelet op de vele problemen die er zijn. Minderheidskabinetten kunnen ook in Nederland een duurzaam alternatief zijn voor de politieke patstelling die meerderheidskabinetten over het brede midden hebben opgeleverd, maar dat vergt wel aanpassingen van ons politiek stelsel.