Raad van Beroep: agente onterecht ontslagen omdat ze met journalist sprak

Politie Een agente had niet ontslagen mogen worden omdat ze informatie gaf aan een journalist over seksuele berichten die ze ontving van haar leidinggevende. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld.

Politiemedewerkers in het veld (geen van hen komt voor in het artikel).
Politiemedewerkers in het veld (geen van hen komt voor in het artikel). Foto ProNews/HH/ANP

De politieagente die in 2020 is ontslagen nadat ze met een NRC-journalist had gepraat over de ongepaste seksuele, WhatsApp-berichten van haar baas, had niet ontslagen mogen worden. Dit oordeelt de Centrale Raad van Beroep donderdagochtend. De korpschef moet een nieuw besluit nemen.

De Centrale Raad van Beroep stelt dat de WhatsApp-gesprekken met een journalist en met een collega onrechtmatig werden verkregen door de politieorganisatie. De korpschef, schrijft de Raad, „moet bij de nieuw te nemen beslissing rekening houden met deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep”.

De agente had in 2019 toestemming gegeven aan leidinggevenden om haar privételefoon in te zien in verband met een onderzoek naar ongewenst gedrag door haar directe leidinggevende, een teamchef in Haarlemmermeer. De toestemming gold alleen voor WhatsApp-contact tussen haar en de diensttelefoon van haar leidinggevende. De leidinggevenden ontdekten en passant dat zij met een journalist had gesproken en noemden dat „ernstig plichtsverzuim”. Zij werd daarvoor ontslagen.

Gedrag verbeteren

De agente was in beroep gegaan tegen het vonnis van een lagere rechter die haar ontslag wel terecht had bevonden.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag een te zware straf is voor de „overgebleven gedragingen”. Eén zo’n gedraging is bijvoorbeeld dat de agente een kenteken heeft opgezocht, terwijl ze officieel ziek was gemeld. Ze had hiervan niet „zoals te doen gebruikelijk een mutatie opgemaakt”.

De politieagente kan volgens de Raad ook niet worden ontslagen omdat ze „niet geschikt zou zijn voor de functie”. Daarvoor moet de korpschef haar eerst de gelegenheid bieden om haar functioneren en gedrag te verbeteren, aldus de Raad.

‘Blauwe hart’

Het oordeel in deze zaak is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.

De agente, die al drie jaar uit dienst is, laat via haar advocaat weten dat ze blij is met de uitspraak en graag weer in dienst wil van de politie, omdat haar „blauwe hart de organisatie heeft gemist”.

De politie zegt op haar beurt dat ze zal kijken „hoe we lering uit de uitspraak kunnen trekken. De Eenheid Noord-Holland (waar ze werkte), zal met betrokkene in gesprek gaan over of en hoe verder”.

Lees ook dit artikel: Klokkenluider over racisme politie terecht ontslagen